Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Paulus en de Romeinse overheid

Het boek Handelingen vertelt hoe Paulus op zijn zendingsreizen vaak door Romeinse soldaten wordt opgepakt. Maar omdat hij Romeins burger is, wordt hij steeds weer vrijgelaten. Ten slotte wil Paulus zich voor de keizer in Rome verdedigen.
In zijn brieven schrijft Paulus dat deze wereld niet belangrijk is. Het gaat om de toekomstige wereld, het koninkrijk van God. Maar zolang deze wereld bestaat, moeten we volgens Paulus de leiders van deze wereld gehoorzamen.

Paulus als Romeins burger

Volgens het boek Handelingen krijgt Paulus op zijn zendingsreizen te maken met veel tegenstand. Zijn boodschap leidt vaak tot onrust onder de mensen. Het gevolg is dan dat Paulus door Romeinse soldaten wordt opgepakt en gevangengezet.
Maar Paulus is een Romeins staatsburger. Daardoor heeft hij bepaalde rechten. Omdat Paulus volgens de Romeinse wet niets verkeerds heeft gedaan, wordt hij steeds weer vrijgelaten (Handelingen 16:35-39; Handelingen 22:22-29; Handelingen 23:27; Handelingen 25:16).

Paulus' beroep op de keizer

Aan het einde van zijn derde zendingsreis wordt Paulus in Jeruzalem door de Romeinen opgepakt (Handelingen 21:27-36). Omdat hij bang is dat hij ergens in Israël vermoord zal worden, vraagt hij of hij naar Rome mag. Hij wil dat de  keizer in Rome zijn zaak beoordeelt (Handelingen 25:1-22; Handelingen 26:32; Handelingen 28:19).

Gehoorzaam aan Romeinse overheid

Paulus is ervan overtuigd dat God alles op deze wereld bepaalt. Ook de leiders van deze wereld zijn door God aangesteld. Daarom moeten de mensen hen gehoorzamen. (Romeinen 13:1-7).
Ook Paulus zelf verzet zich niet tegen de Romeinse overheid. Hij is niet politiek actief. Hij weet dat de Romeinse overheid binnenkort zal verdwijnen: wanneer God aan deze wereld een einde maakt.
Deze wereld zal spoedig vergaan en de machthebbers op aarde zullen dan voor altijd verdwijnen. Christenen zien uit naar een andere wereld, een wereld waarin God en Jezus Christus alle macht hebben (1 Korintiërs 2:6; 1 Korintiërs 7:29-31; 1 Korintiërs 15:24-28).



 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.8
Volg ons