De sabbat in het Nieuwe Testament
De sabbat komt voor in de evangeliën, in Handelingen en in de brieven van Paulus. In de evangeliën discussieert Jezus met religieuze leiders over de sabbat. De discussies gaan over wat wel en niet is toegestaan op de sabbat. Verder blijkt dat er ook tussen joodse en niet-joodse navolgers van Jezus conflicten konden ontstaan over de geldigheid van het sabbatsgebod.
Jezus en de sabbat
Jezus
Sabbat en de vroege kerk
Buiten de evangeliën is er in het Nieuwe Testament weinig aandacht voor de sabbat. In Handelingen 17:2 wordt vermeld dat Paulus gewend is om op sabbat naar de synagoge te gaan. In zijn brieven noemt Paulus dit nergens.
Paulus werkte als apostel van de heidenen en gedroeg zich, zo schrijft hij in 1 Korintiërs 9:21, tussen hen als iemand die ook niet leeft volgens de joodse wet. Hij vroeg van heidenen die tot geloof kwamen niet om zich aan de wet te houden. Het houden van het sabbatsgebod was volgens Paulus alleen toegestaan voor Joodse christenen. De gemeenten
Sabbat en zondag
De latere christelijke theologie past het sabbatsgebod toe op de eerste in plaats van de zevende dag. In het Nieuwe Testament is hier nog geen sprake van. Er wordt gesproken over samenkomsten op de eerste dag van de week (Handelingen 20:7-12), maar dit betekent niet dat de Joodse volgelingen van Jezus zich niet meer aan de sabbat hielden of op zondag niet werkten.