Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

NBV21

Verantwoording

De NBV21 is een vernieuwde en verbeterde versie van de Nieuwe Bijbelvertaling. De NBV21 is onder verantwoordelijkheid van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap voorbereid tussen 2017 en 2021.

Ontstaan

De aanzet voor een nieuwe, interconfessionele Bijbelvertaling werd in 1989 gegeven door de Raad voor Contact en Overleg betreffende de Bijbel. Nadat de uitgangspunten voor de vertaling waren geformuleerd en de besturen van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap en de Katholieke Bijbelstichting het besluit tot een nieuwe vertaling hadden genomen, werd in 1993 met het vertaalwerk begonnen. Het vertaalproject is uitgevoerd door het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, in samenwerking met de Katholieke Bijbelstichting, de Vlaamse Bijbelstichting en het Vlaams Bijbelgenootschap. De NBV verscheen in 2004.

Bij verschijnen van de NBV gaf het Nederlands Bijbelgenootschap aan open te staan voor reacties op de vertaling, met het oog op de herziening die op enig moment zou plaatsvinden. Vanaf 2004 werden alle – duizenden – reacties gearchiveerd. Bij het werk aan de NBV21 zijn alle reacties meegenomen en waar passend verwerkt.

Vertaalmethode

De vertaling is de vrucht van een intensieve samenwerking tussen kenners van de talen waarin de Bijbel geschreven is – het Hebreeuws, het Aramees en het Grieks – en kenners van de Nederlandse taal. Elk Bijbelboek is vertaald door een vertaalkoppel bestaande uit een oud- of nieuwtestamenticus, en een neerlandicus, vertaalwetenschapper of dichter. Volgens een vertaalwetenschappelijk verantwoorde methode en zorgvuldige procedures kwamen zij tot een vertaling van de tekst. Elke vertaling werd van commentaar voorzien door een aantal collega’s, opnieuw kenners van de Bijbelse talen en het Nederlands, en ook door vele meelezers uit kerkelijk, wetenschappelijk en literair Nederland en Vlaanderen. Veel aandacht ging uit naar de analyse van de Bijbelboeken, waarbij de bepaling van het genre en de consequenties daarvan voor de vertaling centraal stonden. Deze aanpak is gekozen om het specifieke karakter van de diverse Bijbelboeken recht te doen. Zo is er  bijvoorbeeld naar gestreefd om poëzie voluit poëzie te laten zijn, een retorische brief retorisch te laten klinken en simpel proza niet te verfraaien.

De vertalers hebben geput uit de volle breedte van de Nederlandse taal, zoals die tegenwoordig wordt geschreven in Nederland en Vlaanderen. Nadrukkelijk modieus en archaïsch Nederlands is daarbij vermeden. Traditionele Bijbelse termen en begrippen zijn gebruikt voor zover ze geen extra barrières opwerpen voor lezers die niet vertrouwd zijn met oudere Bijbelvertalingen. Het lezen van de vertaling vergt van de lezer een zekere mate van geoefendheid in de Nederlandse taal, maar veronderstelt geen kennis van de taal van bestaande Bijbelvertalingen.

Deze vertaling is bedoeld om gelezen en om gehoord te worden; er is dan ook veel aandacht besteed aan de voorleesbaarheid van de tekst. Er is uitdrukkelijk rekening gehouden met de eisen die de Nederlandse taal daarbij stelt, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de tekst als vertaling. De bedoeling van de teksten is niet onnodig expliciet gemaakt. Gestreefd is naar een zo getrouw mogelijke weergave van de betekenis van de Bijbelteksten, waarbij bijzondere vormkenmerken zoveel mogelijk zijn behouden, met inachtneming van de conventies van het Nederlands.

Wat betreft de vertaalmethode volgt de NBV21 het spoor van de NBV. Er is op dezelfde, intensieve wijze samengewerkt tussen brontekstkenners en neerlandici. Ieder wijzigingsvoorstel werd getoetst aan de afgesproken criteria. De vernieuwing en verbetering van de NBV21 ten opzichte van de NBV betreft de volgende zeven aspecten:

  • Consistentie in de vertaling, waardoor je teksten beter kunt vergelijken met elkaar
  • Slimme concordantie, waardoor motieven en verbanden zichtbaar zijn
  • Brede (wetenschappelijke) basis voor vertaalkeuzes
  • Minder is meer: geen onnodige invulling in de vertaling
  • Nieuwe inzichten verwerkt
  • Nederlands waar nodig verbeterd
  • Eerbiedshoofdletters in persoonlijke voornaamwoorden die betrekking hebben op God, Jezus en de heilige Geest

Weergave van de naam JHWH

Een bijzonder vertaalprobleem is de weergave van JHWH, de naam van de God van Israël die in de Hebreeuwse tekst zeer vaak voorkomt. In het algemeen wordt aangenomen dat de bij deze medeklinkers behorende klinkers ‘a’ en ‘e’ waren: Jahwe. Er zijn aanwijzingen dat al in het vroege jodendom de naam van God niet uitgesproken werd, maar bij het voorlezen vervangen door het woord ‘Adonai’, ‘Heer’. Tot op heden is ‘Heer’ naast ‘Eeuwige’ in Bijbelvertalingen de meest gekozen aanduiding van deze naam van God. Voor veel mensen is ‘Heer’ ook als naam gaan functioneren.

Bij het werk aan de NBV is er uitvoerig gesproken over de weergave van de godsnaam. Uiteindelijk is in de standaardeditie gekozen voor HEER, in aansluiting bij de traditie, terwijl in enkele andere edities een alternatief is gekozen (‘Eeuwige’ in de Tanach-editie en JHWH in de NBV-StudieBijbel). De NBV21 volgt hierin de NBV.

In deze uitgave wordt de naam JHWH weergegeven met HEER, geschreven met vier kleinkapitalen. Zo is in de vertaling herkenbaar waar Gods onvertaalbare naam in de brontekst staat. Wanneer ‘Heer’ in gewone letters voorkomt, is het geen weergave van de godsnaam.

In plaats van HEER kan ook een alternatief gelezen worden, zoals EEUWIGE, AANWEZIGE, DE NAAM, HEERE, GOD, ONNOEMBARE, ENE, LEVENDE. Deze alternatieven staan genoemd in de Leeswijzer, voorin de gedrukte uitgave.

Audiobijbel

De audioversie is opgenomen en geproduceerd door Thinium Audioboekproducties.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons