Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
7 november 2018Anne-Mareike Schol-Wetter

Vervuld van dankbaarheid

‘Dankdag voor gewas en arbeid’ – terwijl Nederland nog half in de ban van Halloween is, en alweer bijna in de ban van Sinterklaas, is er maar weinig aandacht voor dit kerkelijke feest. Meestal noopt het weer rond deze tijd van het jaar ook niet bepaald tot dankbaarheid.  Waarom zou je juist nu een moment nemen om God te danken? 

Een beetje weemoedig denk ik aan de kerk van mijn jeugd. Daar, in het zuiden van Duitsland, vierden we ‘Erntedank’ eind september. De kerk was dan gevuld met streekproducten: appels, peren, mais, korenaren, brood, en druiven – heel veel druiven, want ik kom uit een wijnstreek. Zelfs als kind voelde je aan dat dit iets was om dankbaar voor te zijn, zeker omdat je na afloop van de dienst mocht proeven van al dat heerlijks. Om diezelfde dankbaarheid in november te voelen, en dan ook nog in een wereld waarin appels, peren en wat we verder nog lekker vinden handzaam verpakt tot in onze keuken worden geleverd, moet je iets beter je best doen. En waarom zou je ook eigenlijk? Dankdag is tenslotte helemaal geen Bijbels feest. Het is ontstaan in de nasleep van de Dordtse Synode, met wortels in de Middeleeuwen. Vooral in tijden van crisis vond men het toen belangrijk om Gods hulp op een georganiseerde manier in te roepen – en om hem, op even georganiseerde wijze, te danken voor zijn bijstand. 

Geen Bijbels feest dus, maar de gedachte erachter is wel op en top Bijbels. Bidden én danken als opdracht, al dan niet op een georganiseerde manier, komt op veel plaatsen in de Bijbel terug. En het kan best de moeite waard zijn om daar eens bewust bij stil te staan. 

Onze ‘Dankdag voor gewas en arbeid’ lijkt het meest op de manier waarop het thema ‘dankbaarheid’ In de boeken van Mozes ter sprake komt: vooral gelinkt aan de eerste levensbehoeften, en gezamenlijk gevierd op vastgezette dagen. In Leviticus 23:15-21 lees je hoe het volk van Israël ‘dankdag’ hoorde te vieren. Dat had toen de vorm van een tweeluik: aan het begin van de oogst moest de eerste schoof worden geofferd. Pas daarna mochten de mensen zelf van het net geoogste graan eten.

Vijftig dagen later, tijdens het wekenfeest, kwam er nog een uitvoeriger offer aan te pas. Interessant is dat meteen na de bepalingen rond de offers nog een heel ander soort regel staat: wat aan de rand van de akker staat of op de grond is gevallen, moet blijven liggen voor de armen en de vreemdelingen (vers 22). De boodschap is duidelijk: God, niet menselijke inspanning, is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het slagen van de oogst, en hij gaat over de verdeling ervan.

In Psalm 50 lees je vervolgens een kritische reflectie op de offerpraktijken van Israël. Of eigenlijk meer nog op de houding waarmee die gepaard gaan. Het ontbreekt God niet aan het vlees van stieren of ander voedsel – alsof de God van de hele aarde dat nodig zou hebben. Waar het wel aan ontbreekt, is echte dankbaarheid en trouw aan Gods verbond. Wat God van zijn volk verwacht, staat in vers 14 en 15:

Psalmen 50

14Breng God een dankoffer,

geef de Allerhoogste wat je Hem belooft.

15Roep Mij te hulp in tijden van nood,

Ik zal je redden, en je zult Mij eren.’

Psalmen 50:14-15NBV21Open in de Bijbel

Een soortgelijke gedachte spreekt ook uit Paulus’ brief aan de gemeente in Rome. ‘Wie een feestdag viert, doet dat om de Heer te eren; wie alles eet, doet dat om de Heer te eren, en hij dankt God voor zijn voedsel. Wie iets niet wil eten, laat het staan om de Heer te eren, en ook hij dankt God. Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf’ (Romeinen 14:6-7). 

In teksten zoals Filippenzen 4:6 en Kolossenzen 2:7 wordt dankbaarheid zelfs tot een categorische imperatief verheven: ‘dank [God] in al uw gebeden’ en ‘wees vervuld van dankbaarheid.’ Niet alleen op de eerste woensdag in november, en niet alleen wanneer de opbrengsten van je inspanningen voor je uitgestald zijn, maar elke dag opnieuw, vanuit het besef dat je voor alles in het leven afhankelijk bent van God, en dat die afhankelijkheid je niet alleen verbindt met God, maar ook met de mensen om je heen.

Deze blog is geschreven door Anne-Mareike Schol-Wetter. Als hoofd Bijbelgebruik is zij onder andere betrokken bij deBijbel.nl, de kinderdienstmethode Bijbel Basics en de ontwikkeling van nieuwe uitgaven.

Gerelateerde berichten

Vervuld van dankbaarheid

‘Dankdag voor gewas en arbeid’ – terwijl Nederland nog half in de ban van Halloween is, en alweer bijna in de ban van Sinterklaas, is er maar weinig aandacht voor dit kerkelijke feest. Meestal noopt het weer rond deze tijd van het jaar ook niet bepaald tot dankbaarheid.  Waarom zou je juist nu een moment nemen om God te danken? 

Een beetje weemoedig denk ik aan de kerk van mijn jeugd. Daar, in het zuiden van Duitsland, vierden we ‘Erntedank’ eind september. De kerk was dan gevuld met streekproducten: appels, peren, mais, korenaren, brood, en druiven – heel veel druiven, want ik kom uit een wijnstreek. Zelfs als kind voelde je aan dat dit iets was om dankbaar voor te zijn, zeker omdat je na afloop van de dienst mocht proeven van al dat heerlijks. Om diezelfde dankbaarheid in november te voelen, en dan ook nog in een wereld waarin appels, peren en wat we verder nog lekker vinden handzaam verpakt tot in onze keuken worden geleverd, moet je iets beter je best doen. En waarom zou je ook eigenlijk? Dankdag is tenslotte helemaal geen Bijbels feest. Het is ontstaan in de nasleep van de Dordtse Synode, met wortels in de Middeleeuwen. Vooral in tijden van crisis vond men het toen belangrijk om Gods hulp op een georganiseerde manier in te roepen – en om hem, op even georganiseerde wijze, te danken voor zijn bijstand. 

Geen Bijbels feest dus, maar de gedachte erachter is wel op en top Bijbels. Bidden én danken als opdracht, al dan niet op een georganiseerde manier, komt op veel plaatsen in de Bijbel terug. En het kan best de moeite waard zijn om daar eens bewust bij stil te staan. 

Onze ‘Dankdag voor gewas en arbeid’ lijkt het meest op de manier waarop het thema ‘dankbaarheid’ In de boeken van Mozes ter sprake komt: vooral gelinkt aan de eerste levensbehoeften, en gezamenlijk gevierd op vastgezette dagen. In
Leviticus 23:15-21 lees je hoe het volk van Israël ‘dankdag’ hoorde te vieren. Dat had toen de vorm van een tweeluik: aan het begin van de oogst moest de eerste schoof worden geofferd. Pas daarna mochten de mensen zelf van het net geoogste graan eten.

Lees meer
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.24.4
Volg ons