Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
31 maart 1984

Verschillen tussen vertalingen

A.W.G. Jaakke

Vaak ontvangen we op het Bijbelgenootschap brieven van mensen die de vraag stellen: ‘Hoe kan het toch dat de Bijbelvertalingen op sommige punten, bijvoorbeeld 2 Petrus 3:10, zozeer van elkaar verschillen? En zijn die uiteenlopende vertalingen ook niet aanleiding tot verschillende theologische opvattingen?’ 

Nu roepen deze vragen weer nieuwe vragen op. Hoe objectief zijn de mensen die vertalen eigenlijk? Toegegeven: de Bijbeltekst die vertaald moet worden, is tijdgebonden. En de oorspronkelijke schrijvers van de Bijbelse geschriften zijn niet meer te raadplegen. Zeker. Maar zijn vertalers ook geen kinderen van hun tijd en worden zij onbewust niet geleid door hun sociale en culturele omstandigheden? 

Je zou bovengestelde vraag zelfs kunnen omkeren! Liggen aan de uiteenlopende vertalingen wellicht geen verschillende theologische opvattingen ten grondslag? Of anders gezegd: worden de vertalers bij de keuzes die zij maken, niet mede geleid door factoren van externe aard, door persoonlijke ideeën en misschien zelfs wel door vooroordelen? 

Vanzelfsprekend is het onmogelijk in het korte bestek van zo’n artikel als dit in te gaan op elke vraag afzonderlijk, laat staan al deze vragen in hun onderlinge samenhang te behandelen. Bij het ontwarren van deze problemen is het nuttig een goed onderscheid te maken tussen:

  • de tekstkritiek 
  • de taalwetenschap 
  • de vertaalkunde 
  • de Bijbelexegese 
  • de theologie.

Vanuit elk van deze vakgebieden kan de tekst van 2 Petrus 3:10 worden bekeken, maar laten we ons hier in hoofdzaak beperken tot het eerste: de tekstkritiek. Deze tak van wetenschap wordt niet, zoals de naam wellicht zou doen vermoeden, beoefend door een stel kritikasters of vitters die beroepsmatig de overgeleverde teksten van het oude en nieuwe testament afbreken. 

Integendeel, de beoefenaars van dit vak zijn doorgaans uiterst gewetensvolle lieden die, uit liefde tot de waarheid, trachten uit de veelheid van handschriften met hun zee van varianten de oorspronkelijke tekst zo dicht mogelijk te benaderen. Tekstkritiek is dan ook niet uitsluitend een Bijbelse aangelegenheid. Hetzelfde gebeurt met het epos van Homerus of met het dichtwerk De Vos Reinaerde. 

Varianten

Welke zijn nu de varianten die de nieuwtestamentische handschriften in het geval van 2 Petrus 3:10 vertonen? Het zijn de volgende:

a. de aarde en haar werken zullen gevonden worden (wat dat ook moge betekenen)
b. de aarde en haar werken zullen niet gevonden worden
c. de aarde en haar werken zullen ontbonden gevonden worden
d. de aarde en haar werken zullen verbranden
e. de aarde en haar werken zullen verdwijnen
f. tekst ontbreekt.

Blijkbaar hebben de overschrijvers al van het begin af aan met deze tekst geworsteld. We laten maar even buiten beschouwing in hoeverre de auteur van 2 Petrus of diens secretaris hieraan niet zelf schuldig kunnen zijn geweest. 

In ieder geval gaan de wetenschappers ervan uit dat maar één variant de oorspronkelijke kan zijn geweest. Volgens een verantwoord stelsel van maatstaven, dat al een eeuw lang zijn waarde heeft bewezen, wordt variant a als de best betuigde beschouwd, lijken b en c afgeleid van a, en acht men d, e en f latere pogingen om de tekst te vergemakkelijken en een zin binnen de context te geven.  Uiteraard is dit geen absoluut, maar een voorwaardelijk oordeel, dat wil zeggen: voor zover de feiten ons nu bekend zijn en naar de huidige stand van de wetenschap. 

Vertalingen

Bezien wij nu de grote vertalingen, dan valt ons op dat al van de vijfde eeuw variant d overal in de kerken ingang heeft gevonden. Of het nu de Vulgaat is in de Rooms Katholieke Kerk, of de zogenaamde Byzantijnse tekst in de oosters-orthodoxe kerken; de LutherBijbel of de Statenvertaling in de reformatorische kerken, alle hebben zij: de aarde en haar werken zullen verbranden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze variant, die op zo’n grote traditie kan bogen, ook in hedendaagse vertalingen is terug te vinden, bijvoorbeeld in de Bible de Jéruzalem, ook al wordt hij niet als de meest oorspronkelijke beschouwd. 

In de vorige en ook in deze eeuw werden talloze handschriften en papyri met andere lezingen ontdekt. Bovendien deden geleerden van naam allerlei voorstellen tot verbetering van de tekst. Welnu, in de vele vertalingen zowel in binnen- als in buitenland vindt men dan ook wel een van deze lezingen of voorstellen terug.

In de Leidse Vertaling (1912): niet meer worden gevonden; in de vertaling van prof. Brouwer (1925): (waardeloos) worden bevonden; in de Petrus Canisius Vertaling: de elementen zullen verbranden en smelten, zo ook de aarde met al wat erop is gemaakt. De Good News Bible (1976) heeft: the earth with everything in it will vanish. 

De laatste decennia echter gaat steeds meer de tendens overheersen om niet al te gemakkelijk af te wijken van de tekst zoals die door de tekstkritiek met de grootste zorgvuldigheid is vastgesteld, ook al levert ze welhaast onoverkomelijke moeilijkheden op. 

Noten zoals we die bijvoorbeeld aantreffen in de ZwingliBijbel (1962): “Die best bezeugte Lesart werden zu finden sein passt nicht in den Zusammenhang,” worden niet meer voetstoots aanvaard.

Veeleer is men geneigd de tekst bij gebrek aan beter zogenaamd letterlijk weer te geven, zoals de Vertaling-1951 van het NBG doet: zullen gevonden worden. Ook in de Nova Vulgata, in 1979 uitgegeven op verzoek van het Tweede Vaticaans Concilie is zullen verbranden (exurentur) gewijzigd in zullen gevonden worden (invenientur). Hiermede worden de lezers echter opgezadeld met een vertaling die weliswaar grammaticaal juist maar qua betekenis nietszeggend is. 

Andere vertalingen gaan verder en bieden hun lezers een vertaalkundige oplossing die stoelt op goede exegetische gronden. Zo lezen we in de New English Bible (1961-1970): will be laid bare; en in de Traduction Oecuménique Biblique (TOB 1972): et ou la terre et ses oevres seront mises en jugement. Met de noot:litt.: seront trouvées, c’est à dire deviendront manifestés devant le jugement de Dieu.’’  

In de Willibrord-vertaling van de Katholieke Bijbelstichting (1975): zullen zich bevinden (voor Gods oordeel). En in de Groot Nieuws Bijbel (1983) vinden we: de aarde met haar werken zal zich voor God moeten verantwoorden.

Betekenis

En inderdaad, het Griekse woord heuriskein dat over het algemeen vinden beduidt, heeft ook de betekenis van: aantreffen, stuiten op, ontdekken, iemand of iets bevinden (op grond van onderzoek, waarneming, ervaring); in passieve vorm ook: zich bevingen, in het licht gesteld worden, verschijnen, aan het daglicht komen, als waar of als juist bevonden worden, blijken. 

Wellicht is de auteur bij het gebruik van dit woord vinden mede beïnvloed door zijn Joodse achtergrond. Want ook het Hebreeuwse ‘gevonden worden’ heeft wel de bijbetekenis van: ‘door iemand als juist of als waar beoordeeld worden’. Zo lezen we in Ester 2:23: ‘Toen deze zaak onderzocht en gevonden werd’ wat terecht vertaald wordt met: ‘Toen deze zaak (door de koning) werd onderzocht en als waar/juist bevonden’. 

Om nog even terug te komen op de Vertaling van het NBG, in de uitgave van het nieuwe testament uit 1938 lezen we nog: ‘de aarde en de werken daarop zullen overblijven’. Maar in de volledige Bijbel van 1951 staat: ‘gevonden worden’. Waarom, vraag je je dan af, zijn de vertalers teruggekomen op hun oorspronkelijke keuze? 

We zijn eens in de archieven gedoken en vonden een brief van J.J. Kijne, secretaris commissie ter vertaling van het nieuwe testament. In deze brief van 25 oktober 1950, gericht aan ds. J. Harts, algemeen secretaris van het Belgisch Bijbelgenootschap, treffen we de volgende alinea aan: 

‘Uitgaande van het door de nieuwe vertaling gevolgde principe niet af te wijken van de tekst Nestle, kan men natuurlijk nog van mening verschillen over de juiste vertaling van heurethêsetai; De nieuwe vertaling deed met ‘overblijven’ eigenlijk te veel een keus voor één bepaalde interpretatie. Daarover zijn verschillende opmerkingen binnen gekomen. Juist op haar laatste zitting op 26 september jongstleden (1950, red.) heeft de commissie dan ook besloten zo neutraal mogelijk te vertalen en te zetten ‘zullen gevonden worden’. Men kan dit opvatten: als ‘zullen overblijven’ maar ook als ‘zullen door Gods toorn gevonden worden’ gedachtig aan de Nederlandse uitdrukking ‘ik zal je wel weten te vinden’.

En in het boekje: ‘De: Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap’ door J.J. Kijne en F. Visser, uitgeverij H.J. Paris, Amsterdam 1952, lezen we op bladzijde 27: ‘In 2:Petrus 3:10 heeft de Statenvertaling: maar de aarde en de werken die daarin zijn, zullen verbranden. De NV (Nieuwe Vertaling, red.) had hier op grond van de betere grondtekst: maar de aarde en de werken daarop zullen overblijven. Voorzover de kritiek hiertegen de grondtekst raakte, moest zij (= die kritiek) weer worden afgewezen; de vertaling echter in de NV was te vrij. Er staat letterlijk: zullen gevonden worden. Dit laat tweeërlei uitleg toe. 1e gevonden worden door de toorn Gods, 2e gevonden, nadat de rest is vergaan, dus overblijven. De NV koos te eenzijdig voor de tweede uitleg en ging daarmee verder dan de vertaler gaan mag. Na de revisie staat nu dan ook in de complete Bijbel: zullen gevonden worden.’ Tot zover deze twee toelichtingen van meer dan dertig jaar geleden. Je kunt het achteraf betreuren dat de toenmalige vertalers zo geschrokken zijn van hun eigen inzichten. Alsof je als vertaler niet altijd keuzes moet maken en alsof niet kiezen ook geen keuze is!   

Bovendien: de uitspraak, er staat letterlijk, is toch eigenlijk een dooddoener. Uit een veelheid van betekenissen die een woord kan hebben, kiest men er één uit en verheft die tot de letterlijke. Zo laat je zien dat je weet wat er zogenaamd staat en bewijst men zijn eigen tekstgetrouwheid, maar intussen laat men de lezer zitten met een duistere zin, terwijl men toch blijkens het bovenstaande zeer verantwoorde keuzes voorhanden had en bovendien elders in de Vertaling-1951 evengoed keuzes maakt. 

Samengevat

In de traditie van de kerken is 2 Petrus 3:10 altijd vertaald met: zullen verbranden, overeenkomstig de algemeen aanvaarde tekst, ook wel Standaardtekst of Meerderheidstekst genoemd. Sinds het ontdekken van belangrijke handschriften en papyri zijn er andere lezingen boven water gekomen. Volgens de huidige inzichten acht men de moeilijke lezing gevonden worden de meest waarschijnlijke en lijken alle andere varianten vergemakkelijkingen van de oorspronkelijke tekst. De nieuwtestamentische tekst zoals die door de tekstkritiek is vastgesteld, wordt thans over het algemeen aanvaard.

Het is niet nodig dat vertalers dat werk nog eens over gaan doen. In moeilijke gevallen zullen ze niet licht afwijken van de geboden tekst en streven naar een verantwoorde vertaalkundige oplossing die in geval van 2 Petrus 3:10 ligt binnen het betekenisveld van het Griekse werkwoord: (voor God) openbaar worden, (door God) in het licht gesteld worden of omschrijvingen van dien aard. 

Theologische opvattingen of persoonlijke vooroordelen lijken hier niet in het geding te zijn, tenzij men de keuze voor de Nestle-Aland-tekst als zodanig een beslissing van theologisch belang vindt. 

Bronvermelding

A.W.G. Jaakke, ‘Verschillen tussen Vertalingen’ in: Met Andere Woorden 3/2 (1984), 3-6.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons