Verhoort God smeekbeden in de Bijbel?
Mag ik God smeken om verlossing uit mijn lijden? Zal Hij mij verhoren? Mag ik ook smeken om andere zaken? Wat als ik bid om veel geld? Zal ik dat dan ook krijgen? Of misschien moet mijn vraag met iets echts belangrijks te maken hebben: een goede gezondheid bijvoorbeeld? Zal God mij die dan geven? Of moeten anderen dit vragen in mijn plaats?
Doorheen de Bijbel formuleren mensen smeekbeden. Ze hopen dat hun gebed verhoord wordt, dat God hun smeken inwilligt. Maar gebeurt dit dan ook? Worden smeekbeden van mensen verhoord?
Oude Testament
In het Oude Testament springen vooral de smeekpsalmen in het oog. Telkens neemt een psalmist het woord en smeekt hij God om verhoor. Er wordt gevraagd om bevrijding van lijden, licht op het donkere pad en soms om de dood van de goddelozen of tegenstanders. In de psalmen is doorgaans enkel de mens aan het woord.
Soms wordt het smeken verhoord door God, maar soms ook niet. Kijk bijvoorbeeld naar koning David. Hij doet boete en smeekt God zijn pasgeboren zoon, verwekt door Davids overspel met Batseba, te sparen. Het mag niet baten: God verhoort zijn wens niet. Meer nog, God is hier ogenschijnlijk de reden waarom de baby sterft. God verhoort niet zomaar smeekbeden, ook niet als het een vraag voor een ander betreft.
Maar het is niet alles kommer en kwel in het Oude Testament. Zo verhoort God wel het oprechte smeekgebed van de bewoners van Nineve: ze hebben zich bekeerd na de boodschap die de profeet Jona hen verkondigde. Ze gingen allen in het stof zitten en smeekten God om hen niet te vernietigen. De Heer ziet af van zijn plan. Smeekbeden, vaak gepaard met oprechte bekering, leiden wel tot genade van God.
Nieuwe Testament
Ook in het Nieuwe Testament is bekering belangrijk. Al lijkt geloof uitspreken en ernaar handelen hier centraal te staan. Zo lezen we in Lucas 18 het verhaal van een blinde die zijn zicht terugkrijgt van Jezus. Dit gebeurt nadat hij tot tweemaal toe zijn geloof in Jezus uitschreeuwt: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’ (vers 38). Zijn smeekbede wordt verhoord.
Maar ook smeekbeden van een vriend of familielid ten bate van iemand anders worden verhoord. Denken we aan de Romeinse centurio die Jezus vraagt zijn knecht te genezen. Hij zegt dat hij als aanvoerder dingen beveelt aan zijn soldaten, maar dat hij zelf ook onder ‘andermans gezag’ staat. Je zou kunnen zeggen dat hij door zijn vraag aan Jezus Gods gezag erkent (Matteüs 8:9). Eenzelfde stramien is te lezen bij de vrienden die hun lamme vriend door het dak van een huis laten zakken om tot bij Jezus te geraken. Niet het geloof van de lamme, maar dat van zijn vrienden zorgt ervoor dat Jezus hem geneest (Matteüs 2:5).
Maar niet elke smeekbede wordt door Jezus ingewilligd. Zo vroeg de moeder van Zebedeüs of haar twee zonen in het koninkrijk van Jezus naast Hem mogen zitten, de een rechts en de ander links (Matteüs 20:21). Ondanks het geloof van de vrouw belooft Jezus haar niets. Deze beslissing komt namelijk niet Hem, maar de Vader toe. De schikking van de kosmologische orde is een bevoegdheid van de Vader, niet van de Zoon.
De Bijbel geeft geen pasklaar antwoord of menselijke smeekbeden verhoord worden, of we nu voor onszelf of anderen moeten smeken. Het is wel duidelijk dat een smeekgebed een menselijk iets is dat mag gebeuren.
Echter, christenen volgen Christus in woord en daad na. Hoe wij mogen of kunnen smeken in gebed, doen we dus in navolging van Hem. De Bijbel verhaalt over Jezus’ eigen smeekbede in de Hof van Olijven, net voordat hij gearresteerd wordt. Hij smeekt zijn Vader om niet te moeten lijden, vraagt om de beker aan Hem te laten voorbij gaan. Tegelijk onderwerpt Hij zich echter volledig aan zijn Vader: ‘Uw wil geschiede.’ Jezus is instrument en doel tegelijk van het heilshandelen van God. In zijn lijden en dood, ziet de mens de weg naar de Vader: lijden kunnen wij niet vermijden, we moeten het aanvaarden door Jezus’ voorbeeld te volgen, met vertrouwen op God en in het geloof dat we uiteindelijk zullen verrijzen, dat God de duisternis verslaat.
De smeekbede van Christus ligt in het aanvaarden van wat de Vader wil, niet wat Hij zelf wil. Dit is een voorbeeld voor christenen: als we smeken, vraag of eis dan niets voor jezelf of je medemens, maar aanvaard wat op je pad komt, in het vertrouwen dat God altijd bij je is.
Dit artikel is een beknopte weergave van een lezing die Emmanuel Wybo gaf, met als titel ‘Smeekbeden. Een vraag van of naar God’. Voor meer info: info@biblia.be