Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
8 juli 2024Emmanuel Wybo

Jezus: niet zomaar een wonderdoener

De evangeliën staan vol van mirakels of wonderen. Jezus geneest, zieken, blinden, lammen, mensen die door hun huidziekte uitgesloten waren van de gemeenschap ,enzovoorts. Hij wekt mensen op uit de doden en drijft demonen uit. We hebben het er soms wat moeilijk mee, maar met deze wonderen toont Jezus dat Hij het lijden van mensen begrijpt en hen eruit verlost.

Al deze wonderen zijn echter functioneel: ze staan ten dienste van de verkondiging van zijn blijde boodschap. Jezus is met andere woorden geen magische geneesheer die tot doel heeft om iedere zieke gezond te maken. Zijn ultieme opdracht is Gods Woord verkondigen, de wonderen moeten dat ondersteunen.

Echter, Jezus gaat niet altijd in op de vraag om genezing, of om uitdrijving van een demon (zie bijvoorbeeld: Matteüs 12:39). In één specifiek geval is Jezus dit niet van plan, maar laat Hij zich toch overtuigen door een vrouw. Zo lezen we in het Marcusevangelie het verhaal van een Syro-Fenicische, niet-joodse, vrouw (Marcus 7:24-30). Matteüs vermeldt deze ontmoeting ook en heeft het over een ‘Kanaänitische vrouw’.

Marcus 7

Naar Tyrus, Sidon en de Dekapolis

24Hij ging weg en vertrok naar de omgeving van Tyrus. Daar nam Hij zijn intrek in een huis, en hoewel Hij niet wilde dat iemand dat te weten zou komen, lukte het Hem niet onopgemerkt te blijven. 25Integendeel, er kwam al meteen een vrouw die over Hem gehoord had naar Hem toe, en zij viel voor zijn voeten neer. Ze had een dochter die door een onreine geest bezeten was. 26Deze vrouw was van Syro-Fenicische afkomst en geen Jodin; ze smeekte Hem om bij haar dochter de demon uit te drijven. 27Hij zei tegen haar: ‘Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen; het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de honden te voeren.’ 28De vrouw antwoordde: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen.’ 29Hij zei tegen haar: ‘Omdat u dit zegt ... Ga naar huis, de demon heeft uw dochter al verlaten.’ 30En toen ze thuiskwam, lag haar kind op bed en bleek de demon verdwenen te zijn.

Marcus 7:24-30NBV21Open in de Bijbel

Maak mijn dochter rein

Jezus bevindt zich in de omgeving van Tyrus, een havenstad met een heel diverse samenstelling. De vrouw komt tot bij Hem en smeekt om bij haar dochter een demon uit te drijven. Vergeet bij ‘demon’ alle hollywoodiaanse beelden die nu in uw gedachten naar boven drijven. Een ‘demon’ betekent dat iemand op mentaal/psychologisch/spiritueel vlak onrein is. Zo kan iemand die depressief is in de voorstelling van die tijd van een demon bezeten zijn.

De vrouw vraagt Jezus eigenlijk om haar dochter opnieuw rein te maken. Het is geen toeval dat de verzen net voor deze ontmoeting gaan over een redetwist met de farizeeërs over het volgen van de reinheidswetten. Farizeeërs stelden namelijk vast dat de volgelingen van Jezus aten met ‘onreine handen’ (Marcus 7:2): ze wasten ze niet voor de maaltijd.

Dit idee van reinheid wordt nu doorgetrokken in de ontmoeting met de Syro-Fenicische. Deze niet-joodse leeft zeker niet volgens de reinheidswetten, laat staan dat ze de Wet (Torah) volgt. Maar toch vraagt uitgerekend deze onreine vrouw om haar dochter rein te maken.

Jezus’ initiële antwoord is echter een ijskoude afwijzing: ‘Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen; het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de honden te voeren.’ Met dit cryptische antwoord maakt Jezus zijn standpunt duidelijk: de kinderen, de mensen die bij het Joodse volk horen, worden uitgenodigd aan de bruiloftsmaaltijd van God. En aangezien Jezus de langverwachte Messias uit de joodse traditie is, die het joodse volk definitief zou bevrijden van onderdrukking en dichterbij God zou brengen, kon zij als niet-joodse toch onmogelijk verwachten een plaats aan tafel te krijgen?

Meer nog, in zijn beeldspraak bestempelt Jezus niet-joden als honden: een zeer onrein dier bij uitstek! Een hond wast zichzelf niet en eet uitwerpselen: wat een belediging.

Een groot geloof

Maar de vrouw laat zich niet van de wijs brengen, vlot dient ze Jezus van repliek in zijn eigen metafoor: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen?’. Hiermee geeft de vrouw aan dat ook de niet-uitverkoren volkeren toch gevoed moeten worden, al zij het met kruimels.

Met dit antwoord toont de vrouw hoe sterk haar geloof in Jezus is: ook al wordt ze eerst afgewimpeld, ze blijft geloven en verlangen naar de uitdrijving van de demon door Jezus. Want zij ziet Jezus zoals Hij echt is: de messias, de verlosser, de uitdrijver van het kwade!

Dit sterk staaltje van geloofstrouw wordt in het Matteüsevangelie nog duidelijker beklemtoond. Jezus roept er uit: ‘U hebt een groot geloof!’ (Matteüs 15:28). Jezus is enorm onder de indruk van de vrouw: Hij bedenkt zich en drijft alsnog de demon uit. Een vrouw doet de Messias van mening veranderen.

Echter, haar grote geloof in Jezus komt nogmaals tot uiting wanneer Jezus zegt dat de demon haar dochter al verlaten heeft. Jezus heeft niets gedaan, geen gebed uitgesproken of ritueel uitgevoerd. Zonder zijn woorden in twijfel te trekken of enige vorm van bewijs te vragen, gaat de vrouw naar huis en vindt ze haar dochter volledig rein op bed.

Jezus is niet zomaar een mirakelmaker die te pas en te onpas wonderen verricht. Al wat Hij doet staat ten dienste van de verkondiging van het Rijk Gods. Hij maakt mensen rein, ook zij die door geloofsgenoten afgeserveerd worden. De verkondiging kan zo niet beperkt blijven tot de eigen joodse gemeenschap, maar dient universeel van aard te zijn. Geloof maakt rein!

Emmanuel Wybo is theoloog en directeur van de Bijbeldienst van het Bisdom Brugge. Ook leidt hij Biblia, het Bijbels Belevingscentrum in Brugge.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.24.4
Volg ons