4e advent | Vrede op aarde – so what? Overwegingen bij de vierde adventszondag
(Lukas 1, 26-38)
Samen zingen, gezelligheid met familie en vrienden, een kerk die tot barstens toe gevuld is… Ook advent en Kerst zien er dit jaar anders uit dan in andere jaren. Hoe kijk je dan toch uit naar het licht dat steeds helderder gaat branden, naar het kind waarmee God ons ‘vrede op aarde’ belooft? Laat je meenemen door de gedachten van vijf theologen van binnen en buiten het NBG over de betekenis van advent en Kerst, juist in deze tijd.
‘Vrede op aarde’. Een heerlijke, jaarlijks terugkerende kerstwens. We nemen hem zo graag in de mond, maar wat maken we ervan waar? Lees de krant er maar op na: in het noordelijk halfrond ligt een vaccin tegen corona in meerdere doses per persoon klaar. Het zuiden blijft in de spreekwoordelijke kou staan. ‘Vrede op aarde voor alle mensen van goede wil’? Echt? Ook als er geen ‘vaccin op aarde voor alle mensen van goede wil’ voorhanden is?
Machteloos?
Wat kan een mens eraan doen, hoor ik jou en mezelf (!) zeggen. Machteloosheid maakt zich van ons meester. Misschien beschermen we maar best onszelf en blijven we ‘in ons kot’, in plaats van het beetje veerkracht dat ons nog rest te verspillen aan de zogenaamde wereldvrede. Die krijgen we toch niet voor elkaar. Daar moeten onze politieke leiders zich maar om bekommeren. Zo loopt ongeveer de interne monoloog met onszelf.
In het Lukasevangelie (1, 26-38) van de vierde adventszondag wordt dit dovemansgesprek met onszelf doorbroken. In het verhaal bezoekt de engel Gabriël Maria en kondigt haar de geboorte van haar zoon aan, die zij de naam Jezus moet geven. ‘Hij zal een groot man zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. (…) Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal geen einde komen’ (vers 32-33).
Geen oplossing uit de hemel
Kwam hij nog maar eens terug, die koning, hopen sommigen, om eindelijk recht te doen geschieden en de wereld ultiem te genezen. Maar zo loopt de heilsgeschiedenis niet. Net zomin als corona een straf is van God (iets wat sommigen halsstarrig blijven beweren), komt ook de oplossing niet uit de hemel vallen. Wij mensen zijn opgevorderd een oplossing te bedenken. Aan ons om een competent medisch (en ethisch!) oordeel te vormen over de bestrijding van corona en over de tijd post-corona. Paus Franciscus zei in het voorjaar: ‘Dit is niet de tijd van [Gods] oordeel, maar van ons oordeel (…). De storm ontmaskert onze kwetsbaarheid en brengt die valse en nodeloze zekerheden aan het licht waarmee we onze agenda’s, onze plannen, onze gewoonten en prioriteiten hebben opgebouwd.’ Het oordeel, de keuze, ligt bij ons. Ook al neemt deze pandemie ogenschijnlijk onmetelijke proporties aan.
Ja-woord
Het antwoord op de uitdaging ligt ook in onze handen. Net zoals bij Maria. Ofschoon het voor haar menselijk gezien onmogelijk leek om moeder van de Zoon van God te worden, geeft ze haar ja-woord: ‘Mij geschiede naar uw woord’ (v. 38, NBG51). Ze bevestigt het woord dat haar overkomt met een antwoord, waaruit haar ver-antwoord-elijkheid blijkt. Het Griekse woord genoito, hier vertaald als ‘geschiede’, betekent zoveel als: ‘Het moge gebeuren’ of ‘Ik verlang ernaar dat het gebeurt’. Maria overstijgt het standaardantwoord dat zovelen vandaag in de mond nemen: ‘Wij zullen wel zien’ of ‘Eerst zien en dan geloven’. Neen. Zij gelooft en ziet op een nieuwe manier wat haar te doen staat.
Onlangs hoorde ik een dame uit het Nabije Oosten verklaren dat het zo vaak gebruikte ‘okay’ in het Perzisch vertaald wordt als ‘bâshe’, wat zoveel betekent als ‘het zij zo’. Geen louter vrijblijvend en enthousiast ‘ja’ of ‘natuurlijk’, maar een woord met een ondertoon van ‘het zij zo’: ‘Ik hoop dat ik het kan waarmaken, dat het mag gebeuren’. Dat is precies de strekking van Maria’s antwoord. Zij verlangt naar de verwezenlijking van het woord en kiest er bewust voor zich daarvoor in te zetten. Mocht zij vandaag antwoorden op de vraag van de engel Gabriël, dan zou ze dat misschien doen met de woorden van het mooie kerklied: ‘Als een woord zijt gij gegeven, als een nacht van hoop en vrees, als een pijn die ons geneest, als een nieuw begin van leven.’
Actie
Wij blijken in korte tijd effectieve vaccins te kunnen ontwikkelen. Wij kunnen ze ook wereldwijd en volgens verdelende rechtvaardigheid ‘uitrollen’, zoals dat in vaktaal heet. Het is een kwestie van ja zeggen en ernaar te handelen. Naast de vele vormen van ‘kleine goedheid’ (Roger Burggraeve) die het verschil kunnen maken in deze tijd, horen ook de grote beslissingen tot ons antwoord op de crisis. Het verhaal van de aankondiging aan Maria legt dit profetisch-kritisch karakter van ons geloof bloot. Aan ons om dichtbij en veraf, rechtstreeks en onrechtstreeks (bijvoorbeeld via politieke actie), ons ja-woord uit te spreken. Zoals Maria. ‘Mij geschiede naar uw woord’.
Bert Roebben
Theoloog en docent aan de universiteit van Bonn. In het voorjaar schreef hij Volharden in de broosheid