Woord en weerwoord: de zegen van Abraham in Genesis 12
Eind 2017 beschreef Jaap van Dorp in dit blad
Nogmaals: de zegen van Abraham
Klaas Veenhof
De voorpublicatie van herziene teksten uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), NBV21. De eerste teksten, bevat ook Genesis 12:2-3
Jaap van Dorp, ‘De zegen van Abraham als revisie-probleem. Herziening van de vertaling van Genesis 12:3b’ in: Met Andere Woorden 36/2 (november 2017), 6-21.
Ik reageer op dit voorstel omdat, toen de NBV-vertaling uit 2004 kritiek opriep, ik die heb verdedigd (hoewel ik met de uiteindelijke NBV-vertaling niet gelukkig was). Dat deed ik in de lijn van Edelkoort en de Willibrordvertaling.
Klaas R. Veenhof, ‘De zegen van Abraham’ in: Met Andere Woorden 27/4 (december 2008), 43-52.
Jaap van Dorp, ‘De zegen van Abraham als revisie-probleem. Herziening van de vertaling van Genesis 12:3b’ in: Met Andere Woorden 36/2 (november 2017), 7-21 (11-12).
Ik kom hierop terug omdat ik het revisievoorstel niet juist vind en vanwege het belang van deze zegen in heilshistorisch perspectief. Paulus gebruikt die tekst in Galaten 3:8-9
Die weergave is onjuist want voor ‘samen met’ gebruikt het Hebreeuws niet be, maar het voorzetsel ‘im.
Wees een zegen
Van Dorp zoomt in op Genesis 12:3
Het Oude Testament zegt vaker dat iemand zó gezegend is, zo’n toonbeeld van geluk, dat men anderen toewenst net zo gezegend te mogen zijn. Ik noem speciaal Genesis 48:20
Gezegend worden, elkaar zegenen of zich gezegend achten?
De vraag of de nifal en hitpaeel van ‘zegenen’ hier passieve (‘gezegend worden’), reciproke (‘elkaar zegenen’), of reflexieve (‘zichzelf zegenen’) betekenis heeft, is moeilijk te beantwoorden, ook omdat de nifal van dit werkwoord alleen hier voorkomt. Dat de reflexieve hitpaeel een ‘estimatief-declaratieve’ betekenis kan hebben: ‘zich gezegend achten’, waarvoor Van Dorp kiest, is mogelijk. Bijvoorbeeld in Deuteronomium 29:18
Kiest men voor een passieve betekenis dan blijft de agens ongenoemd. Van Dorp beschouwt God als ‘impliciete agens’ en zo komt zijns inziens God als degene die zegent in beeld, maar dat God in beeld zou moeten komen is een petitio principii. En omdat het vreemd is dat God de volken zegent ‘met Abraham’ (dat wil zeggen: door te zeggen ‘word als Abraham!’), wil hij be-cha met ‘in jou’ vertalen, waarbij ‘Abraham als model of instrument fungeert’. ‘“In jou” geeft exegetisch en theologisch een zeer brede insteek weer: de zegen voor de ene (Abraham > Israël) heeft de zegen van alle volken op het oog’, aldus Van Dorp op pagina 18. ‘In jou’ krijgt hier haast de betekenis van ‘via jou’, en boven zagen we dat Van Dorp het ook weergeeft met ‘vanwege jou’. Zo kan hij stellen ‘dat de volken zelf inzien dat zij gezegend zijn vanwege Abraham en zijn nakomelingen’. Maar dat is volgens mij heel veel interpretatie en staat op gespannen voet met wat be-cha in het Hebreeuws betekent. Het voorzetsel be kan op zichzelf natuurlijk ‘in’ betekenen, maar je kunt, net als in onze eigen taal, een voorzetsel niet met ieder werkwoord verbinden. Er zijn semantische selectieregels en ‘zegenen in’ kan in het Hebreeuws niet.
Bij een wederkerige betekenis zijn het de volken die elkaar zo zegenen en dan wordt de belofte van een grote naam echt waar: ieder gebruikt die naam in een zegenformule. En als niet God maar de volken agens van het passivum zijn drukken nifal en hitpaeel precies hetzelfde uit: zo zegenen de volken (mensen) elkaar onderling.
Een mogelijk alternatief
Hoe dan te vertalen, als het instrumentele ‘met’ verwarrend is en als ‘door middel van’ stilistisch uit de toon valt? In Genesis 48:20
Prof. dr. Klaas R. Veenhof is assyrioloog en was hoogleraar aan de Vrije Universiteit en tot zijn emeritaat aan de Universiteit Leiden.
Genesis 12 en de zegen van Abraham
Arie van der Kooij
Genesis 12:3b
De laatste versie is niet geheel nieuw want zij stemt overeen met de vertaling die volgens een voetnoot in de NBV ‘ook mogelijk is’. Met andere woorden: de NBV21 geeft de voorkeur aan de optie die aanvankelijk in een voetnoot vermeld stond. Wat te denken van deze herziening? Heeft deze sterkere papieren dan de aanvankelijke vertaalkeuze? Naar mijn oordeel kan deze vraag bevestigend beantwoord worden. Mijn overwegingen zijn de volgende.
De directe context van Genesis 12:3b, grammaticaal en literair
Genesis 12:3b
(a) De rede begint in 12:1 met een imperativus in vers 1: ‘Ga (jij weg van … naar het land dat …)’.
(b) Deze wordt in 12:2-3 gevolgd door een reeks we-jiqtol vormen (eerste persoon enkelvoud), met eenmaal een imperativus van het werkwoord h-j-h, eveneens voorafgegaan door het voegwoord we. De reeks wordt afgesloten met een zinsdeel ingeleid door een we-qatal vorm.
In mijn studietijd heb ik van Frankena geleerd dat een passage als deze het volgende tot uitdrukking brengt:
(a) ‘Ga jij …, (b) opdat, zodat ik …, ik je zal zegenen, jij een zegen zult zijn, ik zal zegenen … zodat alle families/volken op aarde …’.
R. Frankena, Hebreeuwse syntaxis van de ‘Aktionsarten’ van het werkwoord ter aanvulling van de tegenwoordige grammatica’s, ongepubliceerd, Utrecht, 1972. Frankena was hoogleraar Semitische talen te Utrecht van 1966-1974. Zie ook Paul Joüon-T. Muraoka, A Grammar of Biblical Hebrew. Part Three: Syntax, Roma 1991, § 116h: ‘indirect volitive moods of purpose-consecution’. Voor een uitvoerige bespreking van de syntax van Genesis 12:1-3 zie Keith N. Grüneberg, Abraham, Blessing and the Nations. A Philological and Exegetical Study of Genesis 12:3 in its Narrative Context. BZAW 332, Berlin-New York 2003, 142-152.
Het slot van Genesis 12:2
Zie Joüon-Muraoka, § 116h.
Wat de literaire opbouw aangaat beperk ik mij tot de volgende observatie. Na de oproep aan Abram (Genesis 12:1
- Ik zal jou zegenen (Genesis 12:2
) - Ik zal zegenen wie jou zegenen (Genesis 12:3
).
De inhoud van Genesis 12:3b en de directe context
In hun bijdragen onderstrepen Van Dorp en Veenhof beiden het belang van de directe context: Veenhof richt zich daarbij sterk op het slot van Genesis 12:2, terwijl Van Dorp de nadruk legt op Genesis 12:3. Om met het slot van Genesis 12:2 te beginnen: ‘dan zul jij een zegen zijn’. Wat wil dit zeggen? De NBV geeft dit gedeelte weer met: ‘een bron van zegen zul je zijn’. Dit is vermoedelijk gebaseerd op de gedachte dat Abram tot een zegen zal zijn. De moeilijkheid is dat men in dat geval het voorzetsel le voor berachah zou verwachten. Bovendien is de term ‘bron’ verwarrend: strikt genomen is God de bron van zegen, niet Abram. Aantrekkelijker is de gedachte dat Genesis 12:2 wil zeggen: jij zult een toonbeeld van zegen zijn, wat er toe kan leiden dat men anderen toewenst zo gezegend te zijn als Abram (Veenhof). Genesis 48 biedt hier een mooi voorbeeld van: ‘En hij (Jacob) zegende (pieel van brk) hen (Efraïm en Manasse): Met u (be + suffix 2 pers. m.) zal Israël zegenen (d.i. zegen toewensen met de woorden): Moge God u maken als Efraïm en Manasse!’ Echter, het is de vraag of dit op onze tekst van toepassing is. De zegen van Abram behelst het vooruitzicht van een groot volk (Genesis 18:18, ‘een groot en machtig volk’) en een grote naam. Macht en aanzien zijn hier de leidende noties, waarbij de verwijzing naar een ‘grote naam’ de idee van koningschap oproept (vgl. 2 Samuel 7:9, en het gebruik van deze uitdrukking in oud-oosterse teksten). Gezien deze bijzondere inhoud van de zegen ligt het niet voor de hand om de ‘zegen’ van Genesis 12:2 op te vatten als een wens te mogen zijn als Abram.
Jaap van Dorp, ‘De zegen van Abram als revisie-probleem’ in: Met Andere Woorden 36 (2017), 6-21 (17); Klaas R. Veenhof, ‘Nogmaals: de zegen van Abraham’, hierboven.
Zie ook Keith N. Grüneberg, Abraham, Blessing and the Nations. A Philological and Exegetical Study of Genesis 12:3 in its Narrative Context. BZAW 332, Berlin-New York 2003, 170.
De notie van een ‘grote naam’ vormt tevens een duidelijk contrast metGenesis 11:5.
Er is nog een andere reden die naar mijn oordeel een interpretatie van Genesis 12:2
Zo gezien en gelezen is de vrije weergave van berachah in Genesis 12:2 met ‘gezegende’ (‘je zult een gezegende zijn’) in de Septuaginta, Targoem (Onkelos), Pesjitta en Vulgata goed te begrijpen.
Dit leidt ertoe, dat ‘alle volken op aarde in jou gezegend zullen worden’ (Genesis 12:3b
Ik deel de opvatting van recente onderzoekers zoals Grüneberg en anderen dat de passieve betekenis van de nifal-vorm van brk in Genesis 12:3, 18:18 en 28:14 de voorkeur verdient. Voor nadere gegevens en literatuurverwijzingen zie Van Dorp, 17 en voetnoot 38.
De passieve duiding heeft zeer oude papieren: zij is betuigd door vroegjoodse vertalingen (Septuaginta en Targum [Onkelos]) en door vroegchristelijke Bijbelvertalingen (Pesjitta en Vulgata).
Vgl. DCH Vol. II, 268: ‘by (means of)’.
Ter afsluiting een passage uit de Wijsheid van Jezus Sirach, geschreven in het Hebreeuws, in het begin van de tweede eeuw voor Christus. In Wijsheid 44:21
Prof.dr. Arie van der Kooij is emeritus hoogleraar Bijbelwetenschap aan de Universiteit Leiden.
Bronvermelding
Klaas Veenhof, ‘Nogmaals: de zegen van Abraham’ in: Met Andere Woorden 40/1 (mei 2021), 88-91.
Arie van der Kooij, ‘Genesis 12 en de zegen van Abraham’ in: Met Andere Woorden 40/1 (mei 2021), 92-95.
Afbeelding: schilderij van Benjamin Louwerse. Foto: collectie Louwerse.
Vakblad Met andere woorden
Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.