Wat is verven?
Wol en vlas waren de meest gebruikte materialen voor het maken van stoffen. De natuurlijke kleur van vlas, waar linnen van werd gemaakt, was grijswit. Linnen werd over het algemeen niet geverfd, wel gebleekt om het helderder wit te maken.
Wol kon van nature verschillende kleuren hebben, variërend van wit tot donkerbruin en zwart. Als men stoffen met een andere kleur wilde, kon men de wol verven. Er zijn aanwijzingen dat in Mesopotamië al in het derde millennium stoffen werden geverfd.
Kleurstoffen
In de oudheid konden kleurstoffen gemaakt worden van planten, dieren en mineralen. De receptuur voor de verf was vaak een familiegeheim, en werd van generatie op generatie doorgegeven. Bekende plantaardige kleurstoffen werden bijvoorbeeld gemaakt van wede (blauw), meekrap (rood) of saffraan (geel). Rood werd ook gemaakt van de lichaampjes van de vrouwelijke schildluis. Voor de kleur paars werd onder andere het slijm van de purperslak (murex) gebruikt. Dat was heel kostbaar: uit experimenten is gebleken dat er 12000 slakjes nodig waren om 1,5 gram pure purperverf te maken.
Plaats van productie
In Jeruzalem hadden de ververs hun werkplaatsen bij elkaar in de buurt in één wijk. De locatie van een ververswerkplaats moest aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moest er bijvoorbeeld voldoende water in de buurt zijn.
Ook buiten Jeruzalem werden verfstoffen geproduceerd. Tyrus en Sidon in Fenicië waren bekend om hun handel in purperverf. In Handelingen 16:14 lezen we over Lydia uit Tyatira die handelaarster in purperstoffen was.