Wat is linnen?

Linnen wordt in de bijbel vooral genoemd als materiaal voor priesterkleding en kleding van rijke en aanzienlijke mensen, zoals bijvoorbeeld Jozef aan het Egyptische hof (Genesis 41:42). Ook werd linnen gebruikt in de tabernakel en in de tempel. Volgens de evangeliën gebruikte Jozef van Arimatea linnen om het lichaam van Jezus in te wikkelen.

Linnen werd gemaakt van vlas. Het droge klimaat in de bijbelse landen was heel geschikt voor het verbouwen van vlas. Het vlas stond dan ook bekend om zijn goede kwaliteit. Het centrum van de vlasproductie was Arbel in Galilea.

Volgens de Gezerkalender werd het vlas geoogst in de maand maart. Na de oogst werden eerst de zaden verwijderd. Daarna werd het vlas in water gelegd. Door het vocht werd de pectine afgebroken, de stof die de vezels bij elkaar hield. Vervolgens werd er met een houten stok op geslagen zodat de vezels gescheiden werden van de stengel en de bast. De vezels werden gesponnen tot draden en daarna verder verwerkt.

Linnen was van nature beige-wit. Het werd over het algemeen niet geverfd. Men had in die tijd nog niet de juiste technieken om verf goed aan plantaardige vezels te laten hechten. Linnen kon wel gebleekt worden om het helderder wit te maken.