Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

belegering van een stad

Bij een belegering werd de hele stad door de vijand omsingeld. Niemand kon er meer in of uit, en er ook geen voedsel of water de stad binnen komen. Zo wilden de aanvallers de bevolking van de stad dwingen om zich over te geven.
Het was daarom belangrijk om een waterbron in de stad te hebben. Soms werd er een tunnel gegraven naar een waterbron buiten de stad.

Aanval op een belegerde stad

Als het niet lukte om de bevolking tot overgave te dwingen, werd de stad aangevallen. De aanvallers probeerden door de stadsmuur heen te breken, met bijlen of hamers. Soms probeerden ze de stadmsuur te ondergraven, of gebruikten ze ladders om over de muur heen te klimmen. Het liefst viel men aan bij de stadspoort, omdat dat de zwakste plek in de muur was.

Stormrammen en belegeringstorens

De Assyriërs waren de eersten die stormrammen gebruikten. Daarmee probeerden ze door de stadsmuur heen te beuken.
Zij gebruikten ook houten belegeringstorens op wielen, die naar de stadsmuur werden gerold. De soldaten die in die torens zaten, konden dan vanaf een hoog punt de stad bestoken met hun pijlen.

Verdediging van een belegerde stad

De bewoners van een belegerde stad probeerden de stad te verdedigen door vanaf de muren op de aanvallers te schieten met pijlen en stenen. Ook gooiden ze brandende fakkels op de houten stormrammen, om ze in brand te steken.
De muren van de stad werden soms extra versterkt door er houten verhogingen op te bouwen en daar schilden aan te hangen.

Na de belegering

Als een belegerde stad veroverd was, werd de bevolking van de stad vaak gedood of meegevoerd. De overwinnaars namen ook buitgemaakte kostbaarheden mee uit de stad. Archeologen hebben in veel steden sporen gevonden van grote branden. Die branden kunnen zijn ontstaan tijdens het gevecht, maar soms werden steden ook bewust verwoest na de verovering.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.17.10
Volg ons