Verbond in het Oude Testament: verbond met Abraham
In zijn verbond
De oven en de brandende fakkel
In Genesis 15 belooft God aan Abram dat hij een zoon zal krijgen en het land Kanaän zal bezitten. Abram vraagt aan God om een bewijs dat die belofte uit zal komen. Als antwoord krijgt hij van God de opdracht om een aantal dieren te slachten. Abram snijdt de dieren in tweeën en legt de helften tegenover elkaar. ’s Nachts ziet hij een oven waar rook uit komt, en een brandende fakkel die tussen de dierhelften door gaat. Op die manier laat God hem zien dat hij zich aan zijn belofte bindt.
Achter deze tekst gaat een heel oud ritueel schuil dat gebruikt werd om een verbond te bekrachtigen. Degene die een belofte had gedaan, identificeerde zich met het doormidden gesneden offerdier: als hij zich niet aan zijn belofte zou houden, zou hem hetzelfde lot overkomen als het offerdier.
Besnijdenis als teken van het verbond
Ook in Genesis 17 sluit God een verbond met Abram en belooft hij hem veel nakomelingen en het bezit van het land Kanaän. Als teken van dat verbond, en ter bekrachtiging ervan, moeten alle mannelijke nakomelingen van Abram zich laten besnijden
Betekenis van de term ‘verbond’
De term ‘verbond’ verwijst (ook in het Oude Testament) meestal naar een verdrag tussen twee partijen. Maar in het geval van Gods verbond met Abraham heeft het woord een andere betekenis. Het gaat hier eerder om het schenken van bepaalde voorrechten. Dit is te vergelijken met ‘oorkonden’ (‘charters’) die bekend zijn uit het Oude Nabije Oosten. Koningen schenken daarin privileges, macht of bezittingen aan gewaardeerde onderdanen.