Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Kinderen in de tijd van de Bijbel

In de tijd van de Bijbel was het belangrijk om kinderen te krijgen. Kinderloosheid werd dan ook als groot probleem ervaren. Anders dan tegenwoordig vaak het geval is, waren kinderen ook praktisch nodig.

Geschenk van God

Kinderen werden gezien als geschenk van God (Psalm 127:3). Kinderen zorgden ervoor dat de naam van de ouders bleef voortbestaan. Daarnaast hielpen kinderen al van jongs af aan mee met het werk in huis en op het land. Ten slotte namen zij de verzorging van hun ouders op zich als die ouder werden en hulp nodig hadden.

Kinderloosheid

Vrouwen zonder kinderen telden niet mee. Dat veroorzaakte conflicten in een familie. Hanna werd bijvoorbeeld om haar kinderloosheid gepest door Peninna in 1 Samuel 1:6. En Rachel was jaloers op haar zus Lea die wel kinderen had (Genesis 30:1).
Kinderloosheid werd vaak gezien als een maatregel van God. Hij was degene die ervoor zorgde dat een vrouw zwanger werd of niet. Deze gedachte vinden we bijvoorbeeld in Genesis 29:31.

Op schoot nemen

Als een vrouw kinderloos bleef, kon zij kinderen laten verwekken bij een bijvrouw. Dit gebeurt onder andere in Genesis 30:3 waar Rachel haar slavin Bilha aan haar man Jakob tot vrouw geeft. Als Bilha zwanger wordt en een zoon baart, neemt Rachel het kind 'op haar knieën'. Daarmee neemt zij dit kind aan als haar eigen zoon (Genesis 30:6).
Hetzelfde zien we in het boek Ruth, waar Noömi de zoon van Ruth op haar schoot neemt. Vanaf dat moment noemen de buren Obed ‘de zoon van Noömi’ (Ruth 4:17).

Zonen en dochters

In de maatschappij hadden jonge kinderen nauwelijks iets in te brengen. Hoe ouder iemand was, des te meer gezag hij had. In de tijd van de Bijbel waren zonen nog weer belangrijker dan dochters (zie zoon en dochter). Zonen bleven namelijk binnen de familie, ook na hun huwelijk. Zij konden dus voor hun ouders zorgen.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons