Heiligheid in het Oude Testament: heilige plaatsen
In het Oude Testament worden verschillende plaatsen als heilig beschouwd:
- de tabernakel
- de tempel
- plaatsen waar God verschenen is
- het land Israël en de stad Jeruzalem
- de hemel
De tabernakel
De tabernakel, die als heiligdom diende in de woestijn, was ingedeeld in drie ruimten met een verschillende graad van heiligheid:
- Het allerheiligste
: een zeer heilig gedeelte, achterin de tabernakel, waar alleen de hogepriester mocht komen. Hier bevond zich de ark – het allerheiligste voorwerp (Exodus 26:33). - Het heilige
: een (minder) heilig gedeelte, voorin de tabernakel, waar behalve de hogepriesters alleen de priesters toegang toe hadden (Exodus 26:33). - De ruimte rond de tabernakel (NBG 1951: ‘de voorhof’): het niet-heilige gedeelte waar ook het volk mocht komen (Exodus 27:9-19).
De tabernakel als geheel wordt in de Tora vaak ‘de heilige plaats’ (haqqodesj) (Exodus 28:43) of ‘het heiligdom’ (miqdasj) (Exodus 25:8) genoemd.
De tempel
De tempel van Salomo
Plaatsen waar God verschenen is
Als in Exodus 3:5 God zichzelf aan Mozes
Ook de plaatsen waar God aan de aartsvaders verschijnt, en waar de aartsvaders altaren bouwen, werden waarschijnlijk als gewijde plaatsen gezien: Sichem in Genesis 12:6-7 en Betel
Het land Israël en de stad Jeruzalem
De Bijbel verwijst regelmatig naar de heiligheid van het land Israël (bijvoorbeeld in Jozua 22:19 en Ezechiël 4:14). Een andere benaming voor Israël is ‘de heilige berg’ (Jesaja 11:9; Jesaja 57:13). Die naam kan ook meer specifiek verwijzen naar de stad Jeruzalem (zie Jesaja 66:20 en Joël 4:17). De stad Jeruzalem in het bijzonder werd als heilig gezien (Jesaja 48:2).
De hemel
Net als Gods verblijfplaats op aarde (de tempel), is ook Gods verblijfplaats in de hemel heilig. Aanduidingen voor de hemel zijn onder andere ‘(zijn/uw) heilige woning’ (Deuteronomium 26:15; Psalm 68:6) en ‘(zijn/uw) heiligdom’ (Psalm 60:8; Psalm 150:1).