Heiligheid in het Oude Testament: heilige personen
Verschillende groepen mensen worden in het Oude Testament ‘heilig’ genoemd:
- priesters
- het volk Israël
- nazireeërs
- eerstgeborenen
Priesters
Priesters
Onder de priesters bezat de hogepriester
Het volk Israël
De Israëlieten bezitten in het Oude Testament niet dezelfde heilige status als de priesters welke hen in staat stelt het heiligdom te betreden. Hun heiligheid is van een andere soort: de Israëlieten kunnen een heilig volk zijn omdat God hen apart heeft gezet van de andere volken en hen heeft bevrijd uit Egypte. Daardoor is God hún God geworden, en hebben de Israëlieten de plicht hem gehoorzaam te zijn. Door gehoorzaamheid aan God zullen ze een heilig volk zijn (zie Leviticus 11:44-45; Leviticus 20:7-8).
Nazireeërs
Gewone mensen konden tijdelijk een staat van heiligheid verkrijgen die vergelijkbaar was met de heiligheid van priesters. Daarvoor moesten ze de ‘nazireeërgelofte’ afleggen (Numeri 6:1-21). Gedurende een bepaalde periode werden nazireeërs
Er komen in het Oude Testament ook voorbeelden voor van levenslang nazireeërschap. Zo was Simson
Eerstgeborenen
In Numeri worden de eerstgeborenen onder de Israëlieten door God geheiligd (Numeri 3:13; Numeri 8:17; de NBV vertaalt ‘voor mij geheiligd’ hier met ‘voor mijzelf bestemd’). God heeft ze aan zichzelf toegewijd in Egypte. Ze behoren daarom aan God toe, en moeten worden vrijgekocht door 'lossing