De identiteit van een gemeente
Ondanks allerlei verschillen ontwikkelden de huisgemeentes een gemeenschappelijke identiteit. Ze onderscheidden zich steeds meer van de Joodse gemeenschap en van de Grieks-Romeinse cultuur.
In Antiochië werden de mensen die bij de huisgemeentes
Dezelfde doop, maaltijd en regels
Er waren huisgemeentes in diverse delen van het Romeinse rijk. Deze gemeentes verschilden natuurlijk van elkaar in opvatting en praktijk. Maar toch deelden ze belangrijke zaken:
- Nieuwe leden werden in de groep opgenomen door het inwijdingsritueel van de doop
. Daarmee beëindigden ze hun vroegere leven en begonnen ze een nieuw leven . - De gemeenteleden kwamen regelmatig samen om de avondmaaltijd
te gebruiken. Dan braken en deelden ze een brood en dronken ze samen uit een beker wijn. Er werd gebeden en gezongen. Zo beleefden ze hun gemeenschap met elkaar en met hun Heer Jezus Christus. - Er waren regels om op te treden tegen dwarsliggers en die eventueel zelfs uit te sluiten.
Een eigen identiteit
Langzaamaan kregen de gemeentes een geheel eigen identiteit. Ze waren anders dan de polytheïstische groeperingen in de Grieks-Romeinse steden, maar ook anders dan de Joodse gemeenschap. Dat kwam door:
- hun gemengde samenstelling van Joden en niet-Joden;
- hun belijdenis van ‘één God, de Vader […] en één Heer, Jezus Christus’ (1 Korintiërs 8:6).
Een eigen naam
De gemeentes werden zichtbaar als een aparte stroming en kregen een eigen naam. In Handelingen 9:2 worden ze ‘aanhangers van de Weg’ genoemd, in Handelingen 24:5 ‘de sekte van de Nazoreeërs’, en volgens Handelingen 11:26 werden ze in Antiochië