Wat betekent 'amen'?
Amen is een Hebreeuws woord met de betekenis van ‘zeker’, ‘werkelijk’, en is afkomstig van het werkwoord ʾaman, dat ‘waar zijn’, ‘betrouwbaar zijn’ betekent. Amen wordt in de Bijbel gebruikt als een uitroep: na een gebed
Amen als reactie op bevel
Als koning David
Amen als eed
In Deuteronomium 27:15-26 wordt een reeks vloeken
Amen als antwoord op lofprijzing
Als een leider of priester
Amen aan einde van gebed
Als een man een gebed
Amen in het Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament komt ‘amen’ voor aan het einde van gebeden, zegeningen
Vertalingen van amen
In de Nieuwe Bijbelvertaling wordt de uitdrukking meestal weergegeven met ‘amen’, maar soms ook met zinnen als ‘Zo zij het!’ (1 Koningen 1:36), ‘Het is zoals u zegt’ (Jeremia 11:5), 'Ik verzeker je' (zie hierboven) of ‘Ja!’ (Jeremia 28:6).