Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Heiligheid in het Nieuwe Testament

Katholieke brieven, Hebreeën en Openbaring

Net als de andere boeken van het Nieuwe Testament geven ook Hebreeën, Openbaring en de katholieke brieven een christelijke interpretatie van de oudtestamentische opvatting van heiligheid. Ideeën over heiligheid die zich in het hellenistische jodendom ontwikkeld hadden, speelden daarbij een belangrijke rol.

Hebreeën: een geestelijke invulling van heiligheid

In het boek Hebreeën wordt het oudtestamentische idee van heiligheid berustend op de tempeldienst, in het morele en geestelijke vlak getrokken (in lijn met de ontwikkeling die plaatsvond in het jodendom van die periode). Heiligheid is een kenmerk van de hemelse wereld. Binnen het eerste verbond moest de hogepriester steeds opnieuw een offer in de aardse tempel brengen om het volk heilig te maken. Maar in het nieuwe verbond werden gelovigen eens en voor altijd heilig gemaakt door het offer van de hemelse hogepriester Jezus Christus (zie Hebreeën 10:10).

Openbaring: de heilige martelaren

In Openbaring komen het woord ‘heilig’ en daaraan verwante woorden maar liefst 22 keer voor. ‘De heiligen’ zijn in dit boek de ‘getuigen’ – gelovigen die zich aan de geboden hebben gehouden en vanwege hun getuigenis gedood zijn. Samen met de apostelen en de profeten wachten zij in de hemel het moment af dat hun recht zal worden gedaan (zie Openbaring 11:18, Openbaring 13:7, Openbaring 14:12). Daarnaast worden in dit boek God, zijn engelen en de stad Jeruzalem heilig genoemd (zie Openbaring 4:8, Openbaring 14:10, Openbaring 11:2).

Katholieke brieven: de heiligheid van de kerk

Binnen de katholieke brieven wisselt het gebruik van het begrip ‘heiligheid’.
In de brief van Jakobus komt het begrip niet voor, en in de brieven van Johannes slechts één keer (1 Johannes 2:20).
In de brieven van Petrus en Judas speelt heiligheid wel een rol. 1 Petrus combineert een traditioneel Joodse visie op heiligheid met een nadruk op heiligheid als eigenschap van de christelijke kerk. De heiligheid van God vereist heiligheid van gelovigen (1 Petrus 1:15-16). De gelovigen zijn een ‘heilige natie’ (1 Petrus 2:9), heilig gemaakt door de Geest (1 Petrus 1:2). In 2 Petrus en Judas is heiligheid een belangrijk kenmerk van het alledaagse leven en het geloof van christenen.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons