Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Wie was Simeon (zoon van Jakob) in de Bijbel?

Simeon is de tweede zoon van Jakob en Lea. Hij is een van de stamvaders van het volk van Israël. Simeon vermoordt samen met zijn broer Levi alle mannen van de stad Sichem om wraak te nemen voor de verkrachting van hun zus Dina

Wat is de betekenis van de naam Simeon?

De naam Simeon betekent ‘hij hoort’. Bij zijn geboorte zegt zijn moeder Lea: ‘De HEER heeft gehoord hoe weinig mijn man van me houdt; daarom heeft hij mij er nog een zoon bij gegeven.’ (Genesis 29:33) Daarom geeft ze hem de naam ‘Simeon’.
De naam Simeon komt vaker voor in de Bijbel. De bekendste Simeon is Simeon uit Jeruzalem, die een loflied zingt in de tempel als hij de kleine Jezus ziet (Lucas 2:25-35).

Simeon en Levi

Simeon en zijn broer Levi verzinnen een list om de verkrachting van hun zus Dina te wreken. Als de man die Dina verkracht heeft met haar wil trouwen, eisen ze dat alle mannen en jongens uit zijn stad Sichem zich laten besnijden.
De mannen uit Sichem stemmen hiermee in en liggen als gevolg hiervan na drie dagen allemaal met koorts op bed. Dan nemen de twee broers hun zwaarden, vermoorden alle mannen en plunderen de stad.

Simeon en Jozef

Simeon wordt in Egypte door Jozef in de gevangenis opgesloten. De tien broers waren naar Egypte gekomen om graan te kopen. Jozef wil hem alleen vrijlaten als de andere broers terugkomen naar Egypte en dan hun jongste broer Benjamin meenemen.

De stam Simeon

De naam Simeon kan verwijzen naar de stam Simeon, waarvan Simeon de voorvader is. Maar het is ook een aanduiding voor het gebied waar de afstammelingen van Simeon gingen wonen. Dat gebied lag in het zuiden van Israël, binnen het gebied van Juda.

De zegen van Jakob

Als een van de twaalf zonen van Jakob krijgt Simeon een zegen van Jakob mee wanneer deze oud is. Tegen Simeon en Levi zegt Jakob dat hun afstammelingen verspreid over het land zullen wonen, omdat zij uit wraak de mannen van Sichem hebben vermoord (Genesis 49:5-7).
Vanwege hun gewelddadige optreden krijgen zij geen van beide de zegen van de eerstgeborene. Deze zegen die in de eerste plaats bestemd was voor hun oudste broer Ruben, gaat naar hun jongere broer Juda.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons