Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Inleiding Psalmen (NBV)

Het boek Psalmen is het grootste bijbelboek. Het telt 150 hoofdstukken die variëren van twee tot 176 verzen.

Titel van het boek

Het boek Psalmen ontleent zijn naam aan het Griekse woord psalmos, een vertaling van het vaak voorkomende Hebreeuwse psalmopschrift mizmor: een lied dat onder begeleiding van snaarinstrumenten moest worden gezongen. In de Hebreeuwse Bijbel heet het boek Tehiliem, Lofliederen.

Inhoud

In Psalmen wordt tot God en over God gesproken in de vorm van gedichten. Deze gedichten (of liederen) passen bij allerlei omstandigheden. God wordt gedankt en geloofd, maar ook te hulp of ter verantwoording geroepen. De geschiedenis wordt herhaald, en wijze lessen worden gegeven.

Genres

Het boek Psalmen bevat veel verschillende soorten psalmen. Er kunnen ongeveer zeven genres onderscheiden worden:

•    historische psalmen
•    klaagpsalmen
•    koningspsalmen
•    lofpsalmen
•    pelgrimspsalmen
•    Sionspsalmen
•    wijsheidspsalmen

Vaak kunnen psalmen in meerdere categorieën vallen. Psalm 84 wordt bijvoorbeeld zowel bij de pelgrimspsalmen als bij de Sionspsalmen ingedeeld. 

Indeling van het boek Psalmen

De meeste psalmen zijn niet ingedeeld op grond van hun genre. De verschillende genres staan redelijk door elkaar. Hierop zijn enkele uitzonderingen: de psalmen 95 tot en met 99 vormen samen een kleine verzameling koningspsalmen. De meeste pelgrimspsalmen staan bij elkaar tussen Psalm 121 en Psalm 134. Ook de zogenoemde halleel-psalmen (lofpsalmen; in halleel is ‘halleluja’ te herkennen) zijn bij elkaar gezet: Psalm 113 tot en met 118, Psalm 135 tot en met 136 en Psalm 145 tot en met 150.

Het boek Psalmen kan in vijf delen verdeeld worden:

Elk deel wordt afgesloten met een doxologie (een lofprijzing van God), zoals 'Geprezen zij de HEER in eeuwigheid. Amen, amen' (Psalm 41:14; Psalm 72:18-19; Psalm 89:53; Psalm 106:48). Psalm 150 bevat geen doxologie, maar sluit als lofpsalm het hele psalmboek af.

De eerste twee delen worden ook wel als eenheid gezien. In Psalm 72:20 wordt deze eenheid afgesloten met: ‘Hier eindigen de gebeden van David, de zoon van Isaï.’

Opschriften

De meeste psalmen hebben een opschrift. Een opschrift hoort niet bij de psalm zelf, maar bevat opmerkingen over de achtergrond van de psalm, de uitvoering of het gebruik ervan. 

Auteur en achtergrond

Veel psalmen staan op naam van David, een enkele op naam van Salomo (Psalm 72) of Mozes (Psalm 90). Dat hoeft niet te betekenen dat deze psalmen ook door hen geschreven zijn. Deze opschriften komen waarschijnlijk uit de tijd van de tweede tempel (na 515 voor Christus), toen men belangrijke geschriften graag toeschreef aan de grote leiders van vroeger.
Dit geldt ook voor opschriften die verwijzen naar gebeurtenissen in het leven van David, zoals Psalm 3:1 en Psalm 51:1. Deze zijn waarschijnlijk later toegevoegd om duidelijk te maken wat de achtergrond van de psalm was. 

Muzikanten

Boven de psalmen worden soms professionele muzikanten genoemd, zoals de menatseach, meestal vertaald met ‘koorleider’. 
Ook wordt er verwezen naar tempelzangers zoals Asaf en Korach (zie 2 Kronieken 20:19). De aan hen toegeschreven psalmen staan min of meer bij elkaar (Psalm 42-50, 73-85 en 87-88). Vermoedelijk vinden we hier de resten van een of meer liedbundels die zij schreven of verzamelden. 
Andere professionele tempelzangers waren Jedutun (Psalm 39; Psalm 62; Psalm 77; Heman (Psalm 88) en Etan (Psalm 89).

Melodieën?

Boven de Psalmen staan soms aanwijzingen als: ‘Op de wijs van De lelies’ (Psalm 45:1; Psalm 69:1; Psalm 80:1), en ‘Op de wijs van De jonge vrouwen’ (Psalm 46:1), en ‘Op de wijs van De rietpijp’ (Psalm 88:1).
De meeste onderzoekers gaan ervan uit dat deze opschriften verwijzen naar melodieën van liederen die beginnen met de genoemde woorden. Ze zouden zou echter ook kunnen slaan op bepaalde stemmingen van muziekinstrumenten, zoals men die in Mesopotamië kende.

Gebruik van de psalm

Er zijn een paar opschriften die concreet aangeven voor welke gelegenheid een psalm geschreven is. Zo is Psalm 100 bedoeld als lofzang bij het dankoffer. Psalm 92 is bestemd voor de viering van de sabbat, en Psalm 30 is gemaakt voor de inwijding van de tempel.

Veel psalmen zijn waarschijnlijk ontstaan rond de eredienst in cultische centra, zoals de tempel van Jeruzalem. Andere psalmen lijken eerder voortgekomen te zijn uit persoonlijke ervaringen en omstandigheden. Maar ook die psalmen kunnen geschreven en gebundeld zijn voor gebruik in de liturgie.

Uit het Nieuwe Testament en uit de Dode Zeerollen blijkt dat het boek Psalmen veel gelezen werd in het antieke jodendom en het vroegste christendom.

Plaats in de Bijbel

In veel bijbeluitgaven wordt Psalmen, met onder andere Job en Hooglied, tot de poëtische boeken gerekend. In de meeste vertalingen staat het boek Psalmen ongeveer in het midden van de Bijbel.

In de Hebreeuwse Bijbel, de Tanach, behoort het boek tot de Geschriften (Ketoeviem).

Datering

Voor de meeste psalmen geldt dat het moeilijk vast te stellen is wanneer ze zijn ontstaan. Het boek heeft zijn huidige vorm vermoedelijk pas gekregen tussen 200 en 150 voor Christus.

Aanwijzingen voor datering

De oudste psalmen zijn waarschijnlijk tussen 1000 en 586 voor Christus geschreven voor gebruik in de tempel van Salomo, maar een groot aantal dateert uit de tijd van de tweede tempel (na 515 voor Christus).

Een enkele keer is een globale datering uit de inhoud van een lied af te leiden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de psalmen die terugblikken op historische gebeurtenissen als de Babylonische ballingschap, die duurde van 586 tot 539 voor Christus.

Ook staan er in de opschriften boven psalmen soms aanwijzingen voor de datering van een psalm. Deze opschriften horen niet bij de psalm zelf, maar zijn waarschijnlijk later toegevoegd in de tijd van de tweede tempel (na 515 voor Christus).

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.10
Volg ons