1Toen Hij de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. 2Hij nam het woord en onderrichtte hen:
3‘Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
4Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
5Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen de aarde bezitten.
6Gelukkig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
7Gelukkig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
8Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.
9Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Veel van ons zullen de tekst van Matteüs 5 aardig kennen. Het is een kanjer die vaak opduikt in leesroosters. Maar hij blijft toch een beetje wringen.
De legende vertelt dat Martinus van Tours op een koude winterdag samen met een groepje soldaten langs een bedelaar liep. Als enige had hij oog voor de nood van deze man: hij deelde zijn mantel, en maakte daarmee het lot van de bedelaar een stuk draaglijker. Een mooi beginpunt voor waar de Bijbel toe oproept.
De Bergrede (Matteüs 5-7) is een van de bekendste en meest geliefde teksten uit de Bijbel. Jezus vertelt hier over Gods nieuwe wereld. En hij laat zien wat het betekent om nu al te leven op een manier die past bij Gods nieuwe werkelijkheid.
Misschien wel het bekendste gedeelte uit de Bijbel. Leren vergeven, leren je vijanden lief te hebben, leren om Gods koninkrijk centraal te zetten in je leven: dat vraagt best wat van je.