Hoe gelukkig ben jij!
Ieder jaar doe ik een poging om de inhoud van mijn boekenkasten wat in te perken. Het gaat altijd als volgt: ik loop langs de rekken en pik er het oudste leesvoer uit. Elke keer vraag ik me af waarom die exemplaren die anderen mij schonken omdat ze er zelf vanaf wilden er nog steeds staan. Maar als ik er dan eentje ter hand neem, gaat een nieuwe wereld open.
Verzen die wringen
Zo ook deze keer. In een boek van Pinchas Lapide lees ik over Martin Bubers interpretatie van de zaligsprekingen.
Veel van ons zullen de tekst van Matteüs 5 aardig kennen. Het is een kanjer die vaak opduikt in leesroosters. Maar hij blijft toch een beetje wringen. Ik haal er twee verzen uit:
Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Matteüs 5:4
Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van Mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.
Matteüs 5:11
Menig predikant heeft zich in bochten gewrongen om deze verzen aan zijn toehoorders uitgelegd te krijgen. Al te vaak draait het rond de vraag: bevat de Bergrede niet het onhaalbare ideaal van mensen die midden in hun diep verdriet een gelukkig hart moet voelen?
Diepere realiteit
De oude woorden van Psalm 1
Buber buigt zich over dat asjeree haiesj asjer uit Psalm 1 en vertaalt met een uitroep, iets in de aard van: ‘O, hoe gelukkig is de man die …’ ‘Wat een geluk voor de man die …’
Lapide bekijkt de zaligsprekingen uit Matteüs met diezelfde bril. Het gaat hier niet om iets wat je zou moeten worden, tegen wil en dank in. Het gaat niet om een beschermingsmanoeuvre van de psyche tegen het ongeluk dat een mens overkomt. De vertaling ‘Hoe gelukkig is de mens die treurt …’ verwijst naar een diepere realiteit, naar de verbinding met diegene die Bron van het leven is, Die onvoorwaardelijk liefheeft en Die alles schenkt aan zijn geliefde kinderen, ook Zichzelf. Ik herinner mij de aparte weergave van Chouraqui in het Frans: ‘En marche’, dat wil zeggen: op de weg die zonder hindernissen bij God uitkomt. Op die weg lopen de gelukkigen. God ziet hen al van verre aankomen, de treurenden. Zijn oog is op hen.
Verborgen geluk
Buber schrijft: er is een geluk dat verborgen is, maar dat alle ongeluk overwint. Alleen op die manier kunnen we begrijpen dat de vervolgde christenen blijven doorgaan en een onvoorstelbare bereidheid laten zien om lijden te dragen, omwille van hun geloof, voor die Ene die Zichzelf en daarmee het ultieme geluk schenkt.
Dat mensen bereid zijn lijden te dragen, omwille van een dieper geluk van een andere orde, vertelt ons ook dat het koninkrijk van de hemel hier bij ons al aanwezig is. Je speurt als het ware zijn geur, je ziet al zijn schaduw. Veel zaligsprekingen verwijzen naar een toekomst, naar iets wat komende is: ‘zullen getroost worden’, ‘zullen de aarde bezitten’. Twee ervan staan in de tegenwoordige tijd: die verwijzen naar het koninkrijk van de hemel. Dat is al hier bij ons. Het is de tuin waarin de bedelaars en de rechtvaardigen op adem kunnen komen.
Het boek uit 1987 krijgt een ereplaats. Het echt opruimen van mijn boekenkast moet maar weer een tijdje wachten. Welk geluk ervaart de man of vrouw die elke dag opnieuw mag leven uit het oude Woord van God!
Katelijne Depoortere, Predikant De Olijftak Brasschaat