Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
7 juli 2020

Gelukkig de barmhartigen…

Door Anne-Mareike Schol-Wetter

‘Barmhartigheid’ – wanneer heb je dat woord voor het laatst gebruikt? Misschien wel nooit. Toch is deze Bijbelse waarde de moeite waard om eens bij stil te staan. Helemaal in de aanloop naar Sint Maarten, de voormalige soldaat die Jezus’ oproep om de naakten te kleden heel letterlijk nam.

Oog voor elkaar

De legende vertelt dat Martinus van Tours op een koude winterdag samen met een groepje soldaten langs een bedelaar liep. Als enige had hij oog voor de nood van deze man: hij deelde zijn mantel, en maakte daarmee het lot van de bedelaar een stuk draaglijker.

Het is een mooi beginpunt voor waar de Bijbel toe oproept: oog hebben voor de behoeften van de ander en je daardoor aangesproken voelen. Je leest het bijvoorbeeld in Jesaja 58. De profeet is in gesprek met mensen die zich afvragen waarom God niets van zich laat horen – ziet Hij hen dan niet vasten? Heeft Hij geen boodschap aan alle rituelen die ze plichtsgetrouw afdraaien? Nee, daar heeft God inderdaad geen boodschap aan, is het ontnuchterende antwoord. Wat moeten de mensen dan wel doen? Gewoon, aan de slag: gevangenen en verdrukten bevrijden, hun brood delen met mensen die dat nodig hebben, kortom: zich bekommeren om hun medemens.

Eeuwen later heeft Jezus vrijwel dezelfde boodschap voor zijn leerlingen. Hij spreekt over het moment waarop de Mensenzoon komt om over de aarde te oordelen. Sommige mensen stelt Hij een plek in Gods koninkrijk in het vooruitzicht, ‘want,’ zegt Hij, ‘ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe’ (Matteüs 25:35-36). De mensen die zo worden aangesproken zijn verbaasd. ‘Hebben we dit voor u gedaan?’ En Jezus legt dan uit dat hun daden juist zo speciaal waren omdat ze er geen moment aan dachten dat ze hiermee bij God punten zouden kunnen scoren. Het ging hen echt om de ander in nood, niet om hun eigen aanzien.

In de christelijke traditie zijn de daden die Jezus opsomt bekend geworden als de ‘werken van barmhartigheid’. In de middeleeuwen zijn er nog een aantal werken aan toegevoegd, waarbij ook het geestelijke welzijn van de ander een plek krijgt. En recent heeft Paus Franciscus ervoor gepleit om ook ‘zorg voor de schepping’ aan het rijtje toe te voegen.

Met hart en… baarmoeder

Goede werken dus – is dat waar barmhartigheid uiteindelijk om draait? Nou, niet helemaal. Verrassend genoeg is het woord ‘barmhartigheid’ noch in Matteüs 25 noch in Jesaja 58 terug te vinden. Om erachter te komen wat de Bijbel hiermee bedoelt, moet je dan ook breder kijken. Zo merk je dat barmhartigheid niet alleen een kwestie van (hard) werken is. Het is allereerst een houding: de bereidheid om het leed van de ander niet alleen te zien, maar je erdoor te laten raken. Jeremia 31:20 is een sprekend voorbeeld. God reageert daarin op het berouw van zijn volk. Hij laat zich zien als een vader die ‘diep bewogen’ is over zijn kind, en die niet anders kan dan zich over dat kind te ontfermen. Racham staat er in het Hebreeuws, afgeleid van het woord voor baarmoeder. Op andere plaatsen wordt hetzelfde woord vertaald met barmhartigheid (bijvoorbeeld Exodus 33:19; Psalm 25:6). En hoewel ons de combinatie van ‘God’ en ‘baarmoeder’ misschien vreemd in de oren klinkt, drukt dit beeld wel precies uit waar het om gaat: een oergevoel van bewogenheid dat met geen rationeel argument weg te redeneren valt, en dat je ook niet kunt vangen in een catalogus van goede werken.

Zout en licht

Dat Bijbelse barmhartigheid meer dan één dimensie heeft, ontdek je ook in Matteüs 5. Jezus leidt daar zijn beroemde Bergrede in met een aantal paradoxale uitspraken. ‘Gelukkig zijn…’, en dan volgt een opsomming van groepen die nou juist helemaal niet zo gelukkig lijken: nederigen van hart, treurenden, mensen die vervolgd worden…

Naast het paradoxale karakter valt nog iets op aan de opsomming: het gaat om een combinatie van innerlijke houding en daden. Jezus richt zich tot mensen ‘die weten dat ze God nodig hebben’ (BGT), en die ‘hongeren en dorsten naar de gerechtigheid’ (NBV21), maar ook tot hen die zich actief inzetten voor vrede. Als innerlijke houding en bereidheid om die houding in de praktijk te brengen, past barmhartigheid hier uitstekend bij. En inderdaad: ‘gelukkig zijn de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.’

Wie zich hierdoor aangesproken weet, zegt Jezus een paar verzen verderop, is het zout van de aarde en het licht in de wereld (Matteüs 5:13-14). Twee ingrediënten die de wereld nodig heeft, crisis of geen crisis.

Barmhartigheid. De kans dat dit een modewoord wordt, blijft klein. Maar we hoeven er dan ook niet over te praten om het in de praktijk te brengen. Gewoon, omdat we bewogen worden door wat de mensen om ons heen nodig hebben.

Anne-Mareike Schol-Wetter
Oud-testamentica. Als hoofd Bijbelgebruik bij het NBG werkt ze onder andere mee aan de deBijbel.nl en Mijn Bijbel, de kinderdienstmethode Bijbel Basics en diverse uitgaven.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons