Schapen zonder herder
Het wereldgebeuren is nooit ver weg in een internationale gemeente. Voor me staat een vrouw uit Tigray, diep verborgen in een bordeauxrode hoofddoek. Ze kijkt me somber aan. Al eerder heeft ze me, met de paar woorden Nederlands die ze kent, verteld dat het slecht gaat.
Niet met haar, maar met haar ouders en haar familie daar. ‘Daar’ is midden in een oorlog waar de wereld nauwelijks meer naar kijkt. ‘Schaap’, probeert ze, ‘schaap’.
‘Schaap?’ Met handen en voeten heeft ze me inmiddels beeldend wijs weten te maken wat er met haar mensen in Ethiopië gebeurde, met hakmessen en zo, maar het aandeel ‘schaap’ kan ik niet helemaal plaatsen.
Tot er iemand langskomt die voor mij het Tegrinya kan vertalen. Het gaat om de schapen van haar vader. Herder was hij, op de grens van Ethiopië en Eritrea. Hij had 300 schapen die hij in de droge stoffige omgeving hoedde en die het inkomen waren voor zijn grote gezin: zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Toen de soldaten naderden, vluchtte de grote familie uit lijfsbehoud naar Sudan. De schapen vertraagden de vlucht. Ze bleven achter. De kudde moest voor zichzelf zorgen. Misschien zouden ze het redden om genoeg eten en water bij elkaar te zoeken in de wildernis.
Afgelopen week ging een vriend in het geheim terug. Hij doorzocht de oude weidegronden om de schapen te kunnen verzorgen. Dertig vond hij er terug. Dertig. De overige 270: kwijt, gestolen, opgegeten, verdwenen.
Ook al woont ze hier, midden in een Nederlandse stad, in de verte geen schaap te bekennen, met al haar vezels is ze deel van de tragedie. Verbonden met haar familie, verbonden met de kudde te midden waarvan ze opgroeide.
Haar familie, ontheemd en zonder hulp in Soedan, lijdt honger. Perspectief is er niet. Ze kunnen niet terug. Het is te onveilig en de bron van inkomsten is verdwenen. Opgejaagd zijn ze. Van oorsprong herders, nu zelf als een kudde zonder herder.
De woorden uit Mattheus 9:36
We hebben het er samen over. Constateren het. Het maakt Jezus iets uit. Die schapen zonder herder. De echte en de menselijke.
Het drama en de pijn is niet minder en de honger is niet opgelost en het onrecht schreeuwt naar de hemel. Maar juist omdat ze deze vergelijking zo goed kan duiden, geeft het haar wel troost. Dat er midden in dit alles een herder is. Eentje die zijn schapen niet alleen laat en in uiterste consequentie zijn eigen leven voor hen op het spel zet.
Esther van Schie, als migrantenpastor betrokken bij Stichting Geloofsinburgering