Huidhonger
Met de wind van het meer dat hij is overgestoken nog in zijn haar, ontmoet Jezus twee mensen. Ze zijn met elkaar verbonden door het getal twaalf. De ene is een oudere vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiingen lijdt. De andere is de doodzieke dochter van Jaïrus
Overgangssituaties
Beiden schuren tegen een grens in hun leven aan. Ze zijn toe aan een nieuwe levensfase, maar iets weerhoudt hen om daarmee te beginnen.
De oudere vrouw is toe aan wat wij vandaag de overgang noemen. Dat is het proces waarin je een rijpe vrouw wordt die op een nieuwe manier vruchtbaar is: een symbool van wijsheid en humor. Maar de gang van haar leven is tot stilstand gekomen. Ze blijft bloed vloeien.
De dochter van Jairus is daarentegen op de leeftijd om haar eerste menstruatie te krijgen. Wij noemen dat de tienertijd, de fase waarin je de wereld gaat onderzoeken en je op eigen benen komt te staan. Maar ook zij is gestrand, ze groeit niet door. Ze kan geen jonge vrouw worden die ‘het land waar grote mensen wonen’ binnengaat, om het met Annie M.G. Schmidt te zeggen. Haar ontwikkeling stokt en het leven begint haar te verlaten.
In het Grieks staat dat haar vader haar nog steeds ‘dochtertje’ noemt. Dat helpt niet. Ook ouders moeten de overgang maken: afscheid nemen van de fase van touwtjespringen en je kind loslaten in het proces van volwassenwording. Zoals iemand eens zei: het beste dat we onze kinderen kunnen geven is hen helpen aan ons te ontsnappen. Zodat ze mee kunnen gaan met die man uit Galilea, met de wind in zijn haren.
Levensopgave
Beide vrouwen laten zien hoe de overgang van de ene levensfase naar de andere een grote opgave kan zijn. Hoe het oude ons vast kan houden en hoe fnuikend dat is voor onze gezondheid. Dan ga je levend dood. Je verliest je levensbloed, je levenslust. En geen dokter die helpen kan.
Het plezier, de inspiratie, de creativiteit en uitdaging van een nieuwe fase in het leven, gaan dan aan onze neus voorbij. Zoals haar toekomst als jonge vrouw aan de dochter van Jaïrus voorbij dreigde te gaan. Totdat Jezus binnenkomt, haar hand vastpakt en zegt: ‘Sta op.’ Een nieuw begin.
De oudere vrouw had al vaak geprobeerd om genezing te vinden, om door te kunnen groeien. In de joodse visie is een menstruerende vrouw onrein en mag niet worden aangeraakt. Dat moet betekenen dat deze vrouw al twaalf jaar lang nooit een hand in de hare had gevoeld, nooit een streling over haar wang, nooit een arm om haar schouder had gehad. Ze leefde als het ware in het luchtledige, in een vacuüm. Huidhongerig en met de moed der wanhoop neemt ze een drastische stap: dwars door de menigte heen raakt ze het kleed van Jezus aan. En ook zij ontvangt een nieuw begin.
Aangeraakt
Twee vrouwen, één verhaal: ze raken Jezus aan of worden door hem aangeraakt. Hun leven dat stilstond wordt losgetrokken. Ook vandaag zijn er mensen met spirituele huidhonger. In de drukke menigte van dingen die elke dag aandacht vragen, verlangen ook zij naar een aanraking van God en een nieuw begin. Moet je daarvoor net als die vrouwen Jezus lijfelijk ontmoeten of als de grote mystici een indringende godservaring krijgen? Dat hoeft niet. Het is voldoende om zijn kleed aan te raken. Gelukkig heeft God, zou je kunnen zeggen, een uitgebreide garderobe.
Want Christus wandelt onder ons in een psalm of gebed; Hij hult zich in een lied of in iemand die vraagt hoe het met ons gaat; Hij kleedt zich met het groen van de natuur of het blauw van de hemel; ja, Hij kijkt je soms aan in de ogen van je hond of kat. En we worden geraakt. Je kunt het niet uitleggen, maar het leven voelt als nieuw. Terwijl alles hetzelfde blijft, is alles anders.
Is daarmee onze huidhonger voor eens en altijd gestild? Nee, het verlangen om aangeraakt te worden door God, wordt alleen maar groter en dieper. Totdat eens, op de laatste dag van de wereld, God zelf onze hand vastpakt en zegt: Sta op.
Jean-Jacques Suurmond