Psalm 121: De reis van je leven
Deze woorden van Psalm 121 – een reislied van Israël – trekken al een leven lang met me mee. En het mooie is dat er gaandeweg steeds nieuwe lagen aan de betekenis worden toegevoegd.
Als jongen leerde ik deze Psalm in de berijmde versie van 1773:
De HEER, ’t zij g’ in of uit moogt gaan,
en waar g’ u heen moogt spoeden,
zal eeuwig u behoeden.
In kerkdiensten werd hij nogal eens gezongen aan het begin of aan het eind. Het was – in harmonie met Israëls gebruik van dit lied – de Psalm die je de kerkdienst in bracht, of weer de wereld inzond. Een doorvertaling van het bezoeken aan de stad Jeruzalem en de tempel op de hoge feesten, destijds, naar het wekelijks opgaan naar het huis van God in onze tijd. Het duurde wel een paar jaar voordat ik dat zo zag, maar zo zijn de woorden me wel eigen geworden in de loop van jaren.
Het leven als reis
Wanneer we op vakantie gingen en dus gingen reizen, lazen we de Psalm thuis, in ons gezin, als een gebed om bescherming. De zomer brengt me dat gebruik in weer herinnering. Ook dit raakt aan de oorspronkelijke betekenis van de Psalm. Een reis maken in de oudheid was een veel groter risico dan nu. De Psalm zingt van Gods bescherming onderweg tegen heel concrete gevaren. Het is mooi en rijk om dat te blijven doen.
Later, als predikant, merkte ik hoezeer de Psalm bemoedigt bij grote levensgebeurtenissen. Soms werd hij gekozen door stellen als tekst voor hun trouwdienst, om samen met God de huwelijksreis te beginnen. Maar vaker wilden rouwende mensen hem laten zingen bij de begrafenis. Het leven als een reis is een krachtige metafoor. Met een begin en een einde dat veilig is in de handen van God.
Geloven als pelgrimsreis
Waar ik gaandeweg meer oog voor kreeg, is dat deze Psalm het karakter van een gesprek heeft. Het eerste vers laat zich lezen als een woord van de enkele gelovige die op weg gaat, de hoge bergen ziet en als geloofsbelijdenis zingt dat zijn hulp komt van de HEER. In antwoord op die belijdenis antwoordt de zingende gemeente met bemoedigingen, waaronder vers 8, dat de HEER je gaan en je komen veilig houdt. Op deze manier heb ik het lied gebruikt bij het liturgische moment van de geloofsbelijdenis en in diensten waarin mensen belijdenis van hun geloof aflegden. Een mooie gedachte, om elkaar in het vertrouwen op God te bemoedigen.
Deze betekenislaag is voor mij waardevol, omdat ik vooral door het bestuderen van de Belijdenissen van Augustinus scherper ging zien dat je geloven kunt zien als het maken van een pelgrimsreis. Daarmee krijgt het leven-als-reis een specifieker doel en wordt het nog meer een avontuur waarin je Gods bescherming nodig hebt. Dit lied helpt je te vertrouwen dat de geloofsreis die je maakt, veilig is in de handen van God.
Preken in vertrouwen op God
Een aantal jaar geleden kwam, tot mijn verrassing, tijdens een vakantie in Zweden, deze Psalm tot mij in een nog weer andere context. De woorden van vers 8 waren op een deur geschilderd die toegang gaf tot de preekstoel. Ik vond dat zeer ontroerend omdat ik nooit zomaar de preekstoel opklim. Het is iets groots om te doen. Alleen in vertrouwen op God kan dat.
De fase van de reis waar we nu in zitten, wordt getekend door onzekerheid. Economisch schuift er van alles en voor je het weet zit je in de gevarenzone. De crisis waar we in verzeild zijn geraakt heeft ook iets onbestemds: niemand kan voorspellen wanneer we in ‘normaalstand’ kunnen gaan, wanneer het over is. Psalm 121 krijgt daardoor een nieuwe laag. Ook in deze fase van de reis is ons komen en gaan veilig bij God.
Ik weet niet wanneer mijn levensreis ten einde loopt, maar ik hoop dat dit lied bij mij blijft. Dat ik het zelf blijf zingen en dat anderen het mij toezingen. En wie weet, wordt het gezongen bij mijn graf, wanneer mijn aardse reis ten einde is.
Sjaak van den Berg, was predikant in Groningen en is algemeen directeur van de IZB, een missionaire organisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland.