Aanvaard de moderne Bijbelwetenschap
Dr. Heber F. Peacock
Deze zomer gaat dr. Heber F. Peacock met emiritaat. De Bijbelgenootschappen omschrijven zijn taak als ‘translation research coöordinator’. Hij is als het ware de wetenschappelijke begeleider van vertaalconsulenten en -coördinatoren die op hun beurt locale vertalers theologische en taalkundige hulp bieden.
In een recent artikel richt hij zich: tot de Bijbelgenootschappen in de wereld. Hij adviseert hen om zich ten aanzien van de moderne Bijbelwetenschap niet langer ‘neutraal‘ op te stellen, maar ook vertalingen en Bijbeluitgaven met aantekeningen te produceren waarin wel degelijk rekening wordt gehouden met de resultaten daarvan. Omdat zijn artikel voor ons blad veel te lang was, heeft de redactie het bekort.
Gepubliceerd in ‘Mittelpunk Bibel’ opgedragen aan Ulrich Fick ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag onder redactie van dr. Siegfried Meurer, uitgave Deutsche Bibelgesellschaft, Stuttgart, 1983, pag. 111 – 119.
Onze taak als Bijbelgenootschappen was in het verleden veel eenvoudiger dan nu, begint dr. Peacock: Het is waar dat er van tijd tot tijd problemen opdoken. In het bijzonder ten aanzien van de te kiezen grondtekst (welke nieuwtestamentische handschriften?) en van de canon. Maar verder wisten we waar we aan toe waren.
De Bijbel was een boek voor iedereen en we waren het erover eens dat ieder mens een Bijbel moest kunnen bezitten. De Bijbelgenootschappen zagen het als hun taak samen met de kerken de Bijbel aan te bieden aan iedere potentiële Bijbellezer. Dat was onze opdracht. En we veronderstelden dat als wij ons werk goed deden de Bijbel automatisch en onweerstaanbaar zijn werk zou doen: levens vernieuwen, de mensen verheffen, sociaal-economische structuren wijzigen. Kort gezegd: de wereld kerstenen.
Maar de tijden zijn veranderd, en onze inzichten eveneens. Er heeft zich een revolutie voltrokken. Niet plotseling. De revolutie die al in de zeventiende eeuw begonnen was droeg steeds meer vrucht. Ik bedoel de drastisch veranderde wijze waarop wij tegen de Bijbel aankijken: het historisch-kritisch Bijbelonderzoek, of wat ik liever de moderne Bijbelwetenschap zou willen noemen. James Barr heeft immers onlangs aangetoond dat dat onderzoek niet zozeer historisch is toegespitst, maar veeleer literair en taalkundig.
James Barr, Holy Scripture: Canon, Authority, Criticism, uitgave: Westminster, Philadelphia, 1983, pag. 105.
Het doel van die moderne Bijbelwetenschap is te ontdekken wat de Bijbeltekst werkelijk zegt, los van wat de onderscheidene theologische tradities menen dat hij zegt. Dit onderzoek wil de geschiedenis niet reconstrueren, het wil zo goed mogelijk verstaan wat de tekst bedoelt te zeggen. Als James Barr gelijk heeft, zullen we, zo meent dr. Peacock, als Bijbelgenootschappen het modern Bijbelonderzoek veel serieuzer moeten nemen dan we tot nu toe gedaan hebben.
Barr, ldem, pag. 37, 38
Grondvlak
Schrijvend over de Amerikaanse situatie komt dr. Peacock tot de conclusie dat wat bij theologen en aan seminaria allang bekend en aanvaard was, nauwelijks doorgedrongen is tot het grondvlak van de kerk. De Bijbelwetenschap heeft vaak niet duidelijk gemaakt wat de Bijbel ons wil zeggen en wat hij in het verleden wilde zeggen. En juist omdat velen de ware bedoeling van de moderne Bijbelwetenschap niet begrepen, was het gevolg dat de Bijbel dichtgeslagen in plaats van geopend werd.
Met instemming citeert dr. Peacock in dit verband Leander Keck die concludeerde dat er binnen de kerkelijke gemeenschap een ontstellende verwarring bestaat ten aanzien van de Bijbel. Hoewel de Bijbel vaak lippendienst bewezen wordt, is er van een echte invloed van die Bijbel op de kerk nauwelijks sprake.
Leander E. Keck, The Bible in the Pulpit, uitgave: Abingdon Press, Nashville, 1978, pag. 13.
Bepaalde leerstellingen worden aan de Bijbel ontleend en aanvaard, maar de Bijbel zelf is veel te moeilijk om te begrijpen. Het is een boek vol oude wetten en regels die voor het moderne leven geen enkele waarde hebben, zo vat dr. Peacock heersende opvattingen samen. Het is een boek dat zichzelf tegenspreekt en dat vervelend is. Bovendien staat het vol ongeloofwaardige verhalen die hooguit als sprookjes voor kinderen te hanteren zijn.
Zie ook: Phyllis A. Bird, The Bible as the Church’s Book, uitgave: Westminster, Philadelphia, 1982, pag. 24, 25.
Bijbelgenootschappen
Dr. Peacock vervolgt dan: De Bijbelgenootschappen zullen steeds meer met bovengenoemde inzichten rekening moeten houden. Natuurlijk kunnen we de weg blijven vervolgen die we tot nu toe kozen. We erkennen dan met tegenzin dat er zoiets als Bijbelwetenschap bestaat, maar omdat onze traditionele leden en donateurs er niets van willen weten doen wij ook maar of deze niet bestaat.
De oude leus, ‘de Bijbel zonder aantekening en commentaar’, die in het verleden de Bijbelgenootschappen een eigen gezicht gegeven heeft, wordt nu aangegrepen als oproep tot verzet tegen de moderne Bijbelwetenschap. Uiteindelijk zal een dergelijke houding zich echter tegen ons keren. De poging om als koorddanser te blijven balanceren tussen de eisen van het fundamentalisme en de moderne Bijbelwetenschap zal resulteren in een val naar de ene of de andere kant.
Zolang we in onze Bijbeluitgaven weigeren de resultaten van de moderne Bijbelwetenschap te verdisconteren zijn we in wezen alleen maar dienstbaar aan één segment van de kerk en weigeren we een ander segment en de grote groep buitenkerkelijken te dienen.
Niemand vraagt ons om onze dienstverlenende taak aan die ene groep op te geven. Er moeten Bijbels in traditionele vertalingen blijven verschijnen zonder aantekening en commentaar. Maar de Bijbelgenootschappen moeten hun dienstverlening ook uitstrekken tot die mensen die een Bijbel wensen en nodig hebben waarin de resultaten van de moderne Bijbelwetenschap verwerkt zijn. Zij moeten ook een beroep op ons kunnen doen. Er is niets op tegen om ons op te stellen zoals we doen ten aanzien van de problemen met betrekking tot de basistekst en de canon. We produceren Bijbels met en zonder de deuterocanonieke of apocriefe geschriften, omdat we beseffen dat de kerken het onderling niet eens zijn over de omvang van de canon. We produceren en verspreiden vertalingen die gebaseerd zijn op de Textus Receptus en de Masoretische tekst, maar tegelijkertijd stimuleren we vertalers ook een basistekst te gebruiken die de vrucht is van de moderne Bijbelwetenschap.
Ik ben van meningdat de tijd is aangebroken dat we niet langer iedereen proberen tevreden te stellen door net te doen, alsof we die moderne Bijbelwetenschap buiten beschouwing kunnen laten.
Consequenties
Soms wordt gezegd dat de Bijbelgenootschappen exegese moeten vermijden en alleen maar de tekst aan de kerken moeten aanbieden die dan voor uitleg dienen te zorgen. Dat is volslagen onmogelijk. Je kunt niet vertalen zonder die tekst eerst voor je zelf te verklaren. Bijbelgenootschappen hebben zich traditioneel altijd zoveel mogelijk neutraal opgesteld ten aanzien van theologische geschilpunten, maar ze waren niet in staat om iedere vorm van uitleg uit de weg te gaan. Het beste wat ze tot nu toe konden doen was te erkennen dat uitleg vaak noodzakelijk is en de vertaalteams te adviseren om extreme inzichten links te laten liggen en de middenweg te bewaren.
Mensen die aandringen op het vermijden van exegese schijnen ook niet te beseffen dat ‘geen uitleg’ ook een vorm van uitleg is. Duidelijk is dat ieder de Schrift hoort in de context van zijn eigen belevingswereld. Maar minder duidelijk is dat die belevingswereld altijd een verklarende, uitleggende belevingswereld is. De boodschap die vanuit de tekst de lezer direct lijkt aan te spreken is tegelijkertijd beïnvloed door mentale processen, ook al is die lezer zich daarvan niet bewust. De Bijbelwetenschap wil de lezer dienen om zich die interpreterende context bewust te worden. Hij wil de lezer in staat stellen om onderscheid te maken tussen wat de tekst zegt en wat de lezer de tekst zou willen laten zeggen. Wie ‘geen uitleg’ wenst ontneemt de tekst vaak de vrijheid om zijn eigen boodschap door te geven. De geschiedenis van de exegese laat zien hoe bepaalde nieuwe inzichten ten aanzien van de Bijbelse boodschap na bepaalde tijd gefixeerd werden. Er ontstond vervolgens een soort ‘nieuwe orthodoxie’. En zo groeide een interpretatie die de tekst niet langer toeliet ook nog iets anders te zeggen. James Barr gaat zo ver dat hij zegt dat de kern van de moderne Bijbelwetenschap vrijheid is, de vrijheid om de Bijbeltekst zelf te laten zeggen wat hij wil zeggen.
Barr. Idem, pag. 33.
Daarmee wordt de tekst niet gefixeerd in het verleden en evenmin behandeld als een fossiel. We gaan ervan uit dat de Bijbeltekst een boodschap voor vandaag bevat, dat God nu door de Schriften spreekt, maar dat Hij dat doet als we bereid zijn om een dialoog met de tekst aan te gaan.
Er is echter ook een totaal verkeerde omgang met de Bijbel mogelijk en als Bijbelgenootschappen hebben we ons daar ook vaak schuldig aan gemaakt. We wekten dan de indruk dat de boodschap van de Bijbel gemakkelijk te begrijpen is. Dat is niet zo. Dat betekent niet dat interpretatie van de Bijbeltekst voorbehouden is aan vakgeleerden. Integendeel. De Bijbelgeleerde moet informatie verschaffen aan de Bijbelgebruiker, opdat deze de boodschap kan interpreteren in de eigen context. Met andere woorden, het doorgeven van die informatie is de enige manier om de Bijbelgebruiker te behoeden voor een verkeerde interpretatie.
Voorstellen
Als gebruik gemaakt wordt van de moderne Bijbelwetenschap in inleidingen, voetnoten en aantekeningen hebben we een antwoord op de ingewortelde ketterij dat de Bijbel overal en altijd hetzelfde zegt. Dan dwingen we Matteüs en Marcus niet langer om hetzelfde te zeggen en geven we eindelijk onze pogingen op om de evangeliën te harmoniseren. Dan kan de Bijbelgebruiker ontdekken dat het Evangelie van Johannes noch dat van Marcus biografieën van Jezus bieden, maar een theologische boodschap die paste in het tijdspan waarin deze evangeliën ontstonden. Ten aanzien van het oude testament kan dan de Bijbelgebruiker geholpen worden om de ware aard van de Pentateuch te verstaan en kan hij gaan beseffen dat theologische inzichten een ontwikkeling doormaken en veranderingen ondergaan. Hij kan dan ook de zin van de geslachtsregisters ontdekken en gaan beseffen dat Jesaja wezenlijk iets anders zegt dan Deutero-Jesaja. De echte boodschap van Daniel kan dan eindelijk ook doorklinken.
James Sanders heeft gelijk, als hij zegt dat in onze tijd nadruk gelegd moet worden op de pluralistische boodschap van de Bijbel. Hij wijst erop dat als studenten denken dat ze een ‘Bijbels thema’ ontdekt hebben, ze de opdracht moeten krijgen om een ‘tegenthema’ te zoeken, dat vrijwel zeker in de Bijbel te vinden is.
James Sanders, The Bible as Canon, The Christian Century (vol 98, no. 39, Dec. 2, 1981) pag. 1253-4.
Soms wordt het argument gebruikt dat de Bijbelwetenschap geen vaststaande resultaten kan bieden en dus beter buiten beschouwing gelaten kan worden. Wat we soms aangezien hebben voor zekere antwoorden bleken bij nader onderzoek toch niet de juiste antwoorden te zijn. Maar dat is kenmerkend voor al het menselijk onderzoek. Toch wil dat niet zeggen dat dit onderzoek zinloos is. We mogen dankbaar nieuwe inzichten aanvaarden, zonder ze te verabsoluteren. Stap voor stap zullen we moeten blijven zoeken naar de waarheid.
De moderne Bijbelwetenschap houdt zich bezig met de theologische boodschap van de Bijbel. Hij wil de Bijbel diens eigen boodschap laten verkondigen en dat is een theologische boodschap. Dat bleek niet altijd even duidelijk uit de historisch-kritische benadering. Een gevolg was dan dat het wel leek of die theologische boodschap de Bijbel werd ontnomen, waardoor alleen maar een oude historische korst overbleef. We hebben inmiddels duidelijker dan ooit geleerd dat wie het theologisch uitgangspunt verlaat de boodschap door zijn vingers ziet glippen.
Het is uiterst belangrijk om de Bijbel binnen zijn historisch context te horen spreken. Maar dat horen wordt pas echt horen, als we de Bijbel in zijn theologische context horen spreken.
Zowel eerlijkheid als de aard van de Bijbel gebieden dat de Bijbelgenootschappen aandacht schenken aan de moderne Bijbelwetenschap, willen ze werkelijk Gods Woord openen voor iedereen. En laten we niet vergeten: de moderne Bijbelwetenschap is geen voorbijgaande zaak. Daar zullen we in de toekomst steeds weer mee geconfronteerd worden. Nu is de tijd om de resultaten ervan te verwerken in hulpmiddelen in en bij de Bijbel.
Bronvermelding
H.F. Peacock, ‘Aanvaard de Moderne Bijbelwetenschap’ in: Met Andere Woorden 3/2 (1984), 7-10.