
Statenvertaling
In de zeventiende eeuw groeide het verlangen naar een complete bijbel, vertaald uit de bronteksten. In Duitsland, Frankrijk en Engeland bestonden zulke vertalingen al. En het zou goed zijn voor de eenheid van kerk en theologie in de nog jonge Republiek der Nederlanden als overal dezelfde vertaling gebruikt werd.
De Statenvertaling in het kort
Op de synode van Dordrecht in 1618/19 werd besloten om een vertaling uit de bronteksten te laten maken. Op de synode werden verschillende heikele punten besproken:
- Hoe moest de godsnaam weergegeven worden?
- Moesten de apocriefe boeken van het Oude Testament wel of niet vertaald worden?
Het eigenlijke vertaalwerk begon in 1626 en was in 1635 klaar. Daarna konden de drukkers aan de slag.
In 1637 werd de Bijbel aangeboden aan de opdrachtgever: de Staten-Generaal. Ongeveer twintig jaar later werd de Statenvertaling overal gebruikt, en in sommige kringen wordt ze nog steeds gebruikt. De Statenvertaling is ook buiten kerkelijke kring beroemd geworden.