Prediker 3:12 en 8:15 in de NBV21
Niets goeds voor de mens weggelegd?
Toen ik in de NBV21 het vervolg op het beroemde gedicht ‘Alles heeft zijn tijd’ (Prediker 3:1-8) nog eens herlas, stuitte ik bij Prediker 3:12 op een vertaalkwestie die mij daarna bleef bezighouden.
Samenvatting
Bijbellezen blijft voor verrassingen zorgen. Na het schrijven van een hoofdstuk over Prediker in het boekje Verdiep je in ... Bijbelse wijsheid. 10 bijbelstudies (Haarlem/Antwerpen 2022) bleek de vertaling van Prediker 3:12 aanleiding te geven tot een heuse vertaalkwestie. Prediker 8:15 blijkt namelijk dezelfde Hebreeuwse constructie te bevatten, maar wordt in de Nieuwe Bijbelvertaling en vele andere Bijbelvertalingen anders weergegeven. Deze bijdrage inventariseert de problemen, licht toe waarom sommige vertalingen kiezen voor ‘niets beters dan’, terwijl andere opteren voor ‘niets anders dan’. De conclusie is dat de vertaling van Prediker 8:15 revisie behoeft.
Ik had deze kwestie al heel lang kunnen zien aankomen, aangezien ik vanaf 1993 betrokken ben geweest bij het vertaalproject van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Zowel in de oorspronkelijke NBV-editie uit 2004 als in de gereviseerde NBV21 luidt de vertaling van Prediker 3:12 als volgt:
Deze weergave staat niet op zichzelf, maar voegt zich in een rij van Bijbelvertalingen en commentaren waarvan ik er hier enkele citeer:
A. Pietersma en B.G. Wright (red.), A New English Translation of the Septuagint, New York/Oxford 2007, 651.
The Revised English Bible with Apocrypha, Oxford/Cambridge 1989.
Hetzelfde type vertaling ook in The New English Bible, Oxford/Cambridge
1970; Traduction Œcuménique de la Bible. Ancien Testament, Paris 1975; La Sainte Bible (…) de Jérusalem, Paris 1956; La Bible par Louis Segond, Paris 1910
E. Podechard, L’Ecclésiaste (Études Bibliques), Paris 1912, 296-298.
A. Lauha, Kohelet, Biblisches Kommentar Alten Testament 19, Neukirchen-Vluyn 1978, 62.
Daarnaast blijkt dit vers echter ook een andere vertaaltraditie te kennen. Uit een lange rij vertalingen en Bijbelcommentaren noem ik de Statenvertaling (SV) en de rooms-katholieke Petrus Canisiusvertaling (PC) als voorbeeld:
De Heilige Schrift in opdracht van de apostolische vereniging “Petrus Canisius”, Amsterdam/Hilversum/Nijmegen, 1930, deel 3. Deze vertaallijn weerspiegelt zich onder andere ook in de Vulgata; D. Martin Luther, Die gantze Heilige Schrifft Deudsch 1545, deel 1, München 1972; Revised Standard Version, London 1952; Die Bibel. Revidierte Elberfelder Bibel, Wuppertal 1986; Het Oude Testament naar de Leidsche Vertaling, Leiden 1906; Pius Drijvers en Pé Hawinkels, Job/Prediker, Baarn 1978, 126; M.A. Beek, Prediker/Hooglied, Nijkerk 1984, 63; Die Bibel. Altes und Neues Testament. Einheitsübersetzung, Stuttgart 1980; Groot
Nieuws Bijbel; Bijbel in Gewone Taal.
Om het probleem dat hier speelt kort te typeren, gebruik ik de termen ‘inclusief ’ en ‘exclusief ’. De SV, de PC en alle andere vertalingen met de weergave ‘niets beter dan’ typeer ik als ‘inclusief ’: er zijn veel goede zaken en ervaringen in het leven, maar de in Prediker 3:12 genoemde is de beste van allemaal. Bijbelvertalingen die daarentegen kiezen voor de weergave ‘niets goeds, behalve’ noem ik ‘exclusief ’, omdat zij de mogelijkheid uitsluiten dat andere zaken en ervaringen überhaupt iets goeds zouden kunnen betekenen. Het gaat bij de keuze tussen ‘inclusief ’ en ‘exclusief ’ om de vraag hoe de Hebreeuwse constructie ’ên ṭôb … kî ’im geïnterpreteerd, en dus vertaald, moet worden.
Ik beschouw ṭôb als een zelfstandig naamwoord: ‘iets goeds’
Wanneer we de Hebreeuwse lexica erop naslaan, heerst er ten aanzien van de betekenis van kî ’im een opvallende eensgezindheid: ‘but rather, except, unless, but only’ (DCH), ‘except’ (BDB), ‘sondern’ (HALOT). Ook de Hebreeuwse grammatica van Joüon kwalificeert het gebruik van kî ’im na een negatieve zin als ‘exceptive’ (‘behalve’). Er zijn in de Hebreeuwse Bijbel inderdaad genoeg passages te noemen waar dit het geval is, bijvoorbeeld in 2 Koningen 5:15 ‒ yādattî kî ’ên ’elohîm (…) kî ’im be yiśrā’ēl (‘Ik weet dat er op de hele wereld geen god is, behalve in Israël’). Ten aanzien van Prediker 3:12 lijkt het pleit dus beslecht ten gunste van de exclusieve interpretatie. Maar wanneer de betekenis ‘niets goeds, behalve …’ zo duidelijk is, komt de vraag op waarom zoveel Bijbelvertalingen dan toch een andere keuze hebben gemaakt (‘er is niets beters dan’).
Dictionary of Classical Hebrew, deel 1, Sheffield 1993, 306; F. Brown, S.R. Driver en C.A. Briggs (red.), A Hebrew and English Lexicon of the Old Testament, Oxford 1929, 474-475; Hebräisches und Aramäisches Lexikon zum Alten Testament, deel 2, Leiden 1974, 449 noemt als enige uitdrukkelijk Prediker 3:12.
Paul Joüon, Grammaire de l’Hébreu biblique, Rome 1965, 527 (§ 173b).
Dezelfde soort constructie ook o.a. in Genesis 28:17; 2 Koningen 4:2; 7:10;
Jeremia 22:17; 38:6; Daniël 10:21.
De context
Om tot een goed inzicht in de betekenis van Prediker 3:12 te komen, is het allereerst gewenst om het vers in zijn context te bekijken. Daartoe citeer ik uit de NBV21:
Wat aan deze passage voorafgaat (Prediker 3:1-8), vormt een beschrijving van alle mogelijke facetten van het menselijk bestaan (‘Er is een tijd om … en een tijd om’), steeds in een koppel tegengestelde uitspraken. Na deze serie van 28 observaties laat de schrijver vanaf Prediker 3:9 zijn visie op dat alles volgen. Hij begint met een retorische vraag: ‘Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij met zijn gezwoeg tot stand brengt?’ Een retorische vraag is in feite helemaal geen vraag, maar een krachtige, uitgesproken mening. De retorische vraag in Prediker 3:9 grijpt terug op een soortgelijke retorische vraag die al helemaal aan het begin van het boek Prediker werd gesteld: ‘Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven, al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon?’ (Prediker 1:3). De visie van Prediker is dan ook niet mis te verstaan: ‘Ik heb gezien dat het een kwelling is, die hem door God wordt opgelegd’ (Prediker 3:10). In de verzen die volgen legt hij deze nogal heftige uitval uit. Prediker pakt in Prediker 3:11 het woord ‘tijd’, dat in Prediker 3:1-8 zo’n prominente rol speelt, weer op en stelt dat God alles mooi op zijn tijd heeft geregeld, alles goed op zijn plaats. Ook heeft God de mens inzicht gegeven in de tijd, maar desondanks kan de mens dat niet van A tot Z doorzien. En dat brengt de schrijver dan tot die verrassende conclusie, zoals in de NBV21 en in andere vertalingen is opgenomen:
Als volgende stap wil ik Prediker 3:12 nader bekijken vanuit het gebruikte genre, omdat dit mogelijk mede kan verklaren waarom er van dit vers twee heel verschillende vertaalopties in omloop zijn.
Het genre van de ṭôb-spreuk
Prediker 3:12 behoort tot een literair genre dat in de exegetische literatuur wordt getypeerd met de term Tôb-Spruch of ‘Better’-Proverb, een fenomeen dat uitsluitend in de wijsheidsliteratuur voorkomt. De hoofdcategorie van dit genre bestaat uit spreuken of gezegden met het volgende patroon: de eerste helft van de spreuk opent met ṭôb (letterlijk ‘iets goeds’), met aan het begin van de tweede vershelft het partikel min (‘dan’), waardoor een vergelijking ontstaat. Deze kan in het Nederlands alleen correct worden vertaald met: ‘Beter … dan …’. De twee opeenvolgende versregels vormen aldus een koppel tegengestelde uitspraken:
Zie Glendon E. Bryce, ‘“Better”-Proverbs. An Historical and Structural Study’ in: L.C. McGaughy (red.), Society of Biblical Literature Seminar Papers 108/2 (1972), 343-354; Graham S. Ogden, ‘The “Better”- Proverb (Tôb-Spruch), Rhetorical Criticism, and Qoheleth’ in: Journal of Biblical Literature 96 (1977), 489-505; Pancratius C. Beentjes, ‘Better-Proverbs in the Book of Ben Sira. Typology, Position, Topics, and Distribution over the Book’ in: Jozsef Zsengeller (red.), Understanding Texts in Early Judaism, Berlin 2022, 241-254.
Voor het boek Spreuken is dit genre uitvoerig geanalyseerd door Josef Wehrle, Sprichwort und Weisheit. Studien zur Syntax und Semantik in der tob … min-Sprüche im Buch der Sprichwörter, St. Ottilien 1993.
Prediker 3:12 behoort tot een subcategorie van de ṭôb-Spruch die alleen in het boek Prediker voorkomt (Prediker 2:24; 3:12; 3:22; 8:15). Het opvallendste kenmerk ervan is de negatieve aanhef: ’ên ṭôb (‘niet is goed’). Deze vier passages zijn zowel in de NBV als in de NBV21 als volgt vertaald:
Graham S. Ogden, ‘Qoheleth’s Use of the “Nothing is Better”-Form’ in: Journal of Biblical Literature 98 (1979), 339-350. De combinatie ’ên ṭôb komt weliswaar ook in Jeremia 8:15 en 14:19 voor, maar heeft daar een heel andere functie: ‘Wij hoopten op vrede, maar er is geen.’
Overeenkomst en verschil
Deze vier ’ên ṭôb-teksten in het boek Prediker kunnen op syntactisch vlak echter niet zonder meer als identiek of onderling uitwisselbaar worden beschouwd, aangezien de aansluiting tussen de aanhef ’ên ṭôb en het vervolg nogal verschilt. Ik loop de gevallen langs.
De vertalers van de Statenbijbel zagen zich ‒ volgens de aantekeningen bij Prediker 2:24 ‒ ook geconfronteerd met dit tekstkritisch probleem en hebben dit ‘opgelost’ door er een vraag van te maken: ‘Is het [dan] niet goed voor den mensch dat hij ete en drinke …?’ In de Herziene Statenvertaling (2010) is dit overgenomen.
In de NBV heeft dus een vertaalbeslissing plaatsgevonden die niet wordt
toegelicht
Met betrekking tot Prediker 2:24 is iets opvallends te melden. Wie de Hebreeuwse grondtekst (’ên ṭôb bā’ādām šèyo’kal we šātāh) letterlijk wil vertalen, komt tot de weergave: ‘Het is niet goed voor de mens dat hij eet en drinkt …’ Dit is binnen de gedachtegang van het boek Prediker wel heel erg vreemd. Daarom wordt vaak aangenomen dat voor šèyo’kal een mem (een inkorting van min) is weggevallen, omdat het eraan voorafgaande woord (bā’ādām) op een mem eindigt (haplografie). In dat geval hebben we te maken met de constructie ’ên ṭôb + min (‘Er is niets beter dan’) en zitten we op de lijn van de NBV21 (‘Het is daarom nog maar het beste …’), al klinkt de weergave ‘daarom nog maar’ mij net iets te veel ingevuld.
Die zelfde constructie ’ên ṭôb + min (‘Er is niets beter dan’) ligt ook heel duidelijk ten grondslag aan Prediker 3:22 ‒ ‘Ik heb vastgesteld dat niets beter is dan dat een mens vreugde beleeft aan zijn werken.’ Hier zijn geen moeilijkheden.
Maar dan Prediker 8:15. Hier doet zich een interessante casus voor. Het blijkt namelijk dat de Hebreeuwse tekst van Prediker 8:15 een heel duidelijke overeenkomst vertoont met Prediker 3:12. Beide verzen hebben dezelfde – hierboven reeds besproken – constructie. Maar dat zien we niet terug in de NBV. Want daar lezen we zowel in de NBV als in de NBV21:
Hier doet zich dus het merkwaardige feit voor dat een identieke Hebreeuwse constructie (’ên ṭôb … kî ’im) in Prediker 3:12 wordt weergegeven met ‘niets goeds … behalve’, maar in Prediker 8:15 met ‘niets beters … dan’. Dat leidt tot de vraag: is de discrepantie tussen deze twee verzen eigen aan de NBV of zien we dit ook terug in andere Bijbelvertalingen?
Prediker 8:15
Net als bij Prediker 3:12 blijken er ook van Prediker 8:15 weer twee uiteenlopende vertalingen in omloop te zijn. De ene volgt de ‘exclusieve’ positie: ‘er is niets goeds, behalve’. Twee voorbeelden daarvan:
De Heilige Schrift in opdracht van de apostolische vereniging “Petrus Canisius”, deel 3.
The Revised English Bible with Apocrypha. Dezelfde vertaling ook in: Vulgata; Het Oude Testament naar de Leidsche Vertaling; Revised Standard Version; Traduction Œcuménique de la Bible. Ancien Testament; La Sainte Bible (…) de Jérusalem; La Bible par Louis Segond; The New English Bible.
De andere volgt de ‘inclusieve’ positie: ‘er is niets beter dan’. Ook hier weer twee voorbeelden:
Statenvertaling; Herziene Statenvertaling.
Die Bibel. Revidierte Elberfelder Bibel. In dezelfde geest ook: Lauha, 153; G. Ch. Aalders, Het boek Prediker vertaald en verklaard, Kampen 1948, 192-193; Bijbel in Gewone Taal; Drijvers en Hawinkels, 140; Beek, 106; Willibrordvertaling 1975 en 1995; NBG-vertaling 1951.
Maar de grootste verrassing is dat veel vertalingen, waaronder de NBV21, in Prediker 3:12 de ene keuze maken en in Prediker 8:15 de andere.
Ik heb dat geconstateerd in de Vulgata, de Leidsche Vertaling, de Revised
Standard Version, de PC, de GNB, de NBV en het commentaar van Lauha.
Conclusie
Dit korte overzicht brengt een aantal zaken aan het licht. De Hebreeuwse tekst van Prediker 3:12 en 8:15 bevat dezelfde grammaticale opbouw met de elementen ’ên ṭôb … kî ’im. Deze constructie komt alleen voor in het boek Prediker. Dit moet tot de slotsom leiden dat voor beide passages dezelfde vertaling dient te worden aangehouden. Gevoelsmatig kies je bijna als vanzelf voor de ‘inclusieve’ variant (‘niets beters dan’), omdat die weergave het leven uit meer laat bestaan dan alleen vrolijk zijn en te genieten. De grammatica vereist echter de vertaling ‘niets goeds behalve’: de ‘exclusieve’ variant. De vertaalpraktijk loopt hier sterk uiteen. Ten aanzien van Prediker 3:12 zijn er relatief weinig Bijbelvertalingen die kiezen voor de weergave ‘niets goeds behalve’, dus voor wat ik de ‘exclusieve’ vertaling noem. Bij Prediker 8:15 is het aantal Bijbelvertalingen dat voor ‘exclusief ’ kiest ongeveer even groot als de Bijbeledities die opteren voor ‘inclusief ’. Daar komt bij dat in nogal wat Bijbelvertalingen in Prediker 3:12 een andere keuze wordt gemaakt dan in Prediker 8:15.
Bij het werk aan de NBV21 is veel aandacht besteed aan ‘consistentie als belangrijk principe in de NBV-vertaalmethode’. En in heel veel gevallen is dat inmiddels uitstekend gelukt. Mocht er echter in de toekomst een revisie van de NBV21 worden voorbereid, dan zullen Prediker 3:12 en 8:15 een duidelijk bespreekgeval moeten worden.
Zie Matthijs de Jong en Cor Hoogerwerf, NBV21. De vertaalmethode
toegelicht, Haarlem/Antwerpen 2021, 68-106. In het Handboek voor de Nieuwe Bijbelvertaling, Haarlem 2014 staat dit uiterst summier geformuleerd in hoofdstuk A3 (‘Vertaalprincipes’)
Prof. dr. P.C. Beentjes is emeritus hoogleraar exegese Oude Testament aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg. Van 1993 tot 2004 was hij, namens de Katholieke Bijbelstichting, vicevoorzitter van de begeleidingscommissie van de Nieuwe Bijbelvertaling.
Bronvermelding
Panc Beentjes, 'Prediker 3:12 en 8:15 in de NBV21. Niets goeds voor de mens weggelegd?' in: Met Andere Woorden 42/1 (april 2023), 40-49.
Vakblad Met andere woorden
Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.