Nieuwe perspectieven op Paulus
De afgelopen halve eeuw is het exegetisch onderzoek naar de brieven en de theologie van Paulus grondig van richting veranderd. Er zijn in de Bijbelwetenschap verschillende nieuwe perspectieven op de apostel ontstaan. In dit artikel geef ik een selectieve schets van dit complexe debat en bespreek ik een aantal voorbeelden van veranderde interpretatie.
Samenvatting
De brieven van Paulus zijn in de laatste decennia in een ander licht komen te staan en blijven het brandpunt van stevige wetenschappelijke discussies. Cor Hoogerwerf bespreekt in dit artikel het zogeheten Nieuwe Perspectief op Paulus, dat de protestantse, lutherse manier van lezen (‘rechtvaardiging door geloof ’ versus ‘goede werken’) succesvol heeft bekritiseerd. Paulus polemiseerde niet tegen een legalistische religie, maar verdedigde dat God met Christus een nieuwe maatstaf had geopenbaard op basis waarvan Hij mensen rechtvaardig verklaart. Dit nieuwe perspectief leidt tot een andere uitleg van enkele passages uit Galaten, Romeinen en Filippenzen.
Twee factoren speelden een grote rol in de ontwikkelingen vanaf de Tweede Wereldoorlog: de verwerking van de Sjoa en de publicatie van de Dode Zeerollen. De laatste factor leverde een schat aan informatie op over de Joodse cultuur rond het begin van de gewone jaartelling. Daardoor gingen oude beelden wankelen. De eerste factor gaf een impuls aan zelfreflectie: Waarom zou het nodig zijn Joden en hun godsdienst zwart te maken, om het evangelie te laten oplichten? En in hoeverre heeft christelijk anti-judaïsme de blik op de Bijbelse bronnen vertroebeld? Deze vragen zijn zeer actueel. In het huidige exegetische debat over Paulus binnen het jodendom (Paul within Judaism Debate) trachten wetenschappers Paulus consequent als Jood te begrijpen en verzetten sommigen zich fel tegen alles wat zij zien als christelijke toe-eigening.
Zie bijvoorbeeld Paula Fredriksen, ‘Paul and Judaism’ in: Amy-Jill Levine en Marc Zvi Brettler (red.), The Jewish Annotated New Testament, 2e druk, Oxford/New York 2017, 633-637 [te verschijnen als Paula Fredriksen, ‘Paulus en het Jodendom’ in: Amy-Jill Levine en Marc Zvi Brettler (red.), Het Nieuwe Testament met Joodse toelichtingen, Haarlem/Antwerpen 2024]. Een recente wetenschappelijk bundel over het zogeheten Paul within Judaism Debate is Michael Bird e.a. (red.), Paul within Judaism. Perspectives on Paul and Jewish Identity, Wissenschaftliche Untersuchungen zum Neuen Testament 507, Tübingen 2023 (vrij toegankelijk via mohrsiebeck. com).
Een andere historisch-exegetische onderzoekslijn, die in de andere
Zie Gert-Jan van der Heiden, Het uitschot en de geest. Paulus onder filosofen, 2e druk, Nijmegen 2019; Bert Jan Lietaert Peerbolte, Paulus en de rest. Van farizeeër tot profeet van Jezus, Zoetermeer 2010, 184-192.
Het Nieuwe Perspectief op Paulus
Het zogeheten Nieuwe Perspectief op Paulus (hierna: NPP) verzet zich tegen het ‘oude’ lutheraanse perspectief op Paulus, dat de (cultureel) protestantse Bijbelwetenschap tot ver in de twintigste eeuw domineerde. Volgens dit traditionele beeld zijn Joden er druk mee om hun eigen gerechtigheid te verwerven door de wet na te leven. Ze zijn, volgens dit stereotype, wettisch bezig en hebben geen besef van genade. Tegenover deze werkgerechtigheid zet Paulus dat een mens alleen uit genade rechtvaardig verklaard wordt door geloof in Christus, zonder de wet.
Het NPP, in 1982 gemunt door James D.G. Dunn, kwam voort uit nieuwe inzichten van Krister Stendahl en vooral van Ed P. Sanders. Uit de bronnen bleek namelijk dat Joden helemaal niet bezig waren hun zaligheid te verdienen en dat genade een fundamenteel aspect was van de Joodse godsdienst. Het naleven van de wet was geen middel om bij het volk van God te gaan horen, maar om volk van God te blíjven. Het verbond met Israël was een genadegave van God. Het naleven van de wet diende er niet toe om Gods goedkeuring te verdienen, maar om uit loyaliteit naar Gods wil te leven.
Volgens het NPP verschilden het Jodendom en Paulus dus niet in hun visie op genade. Het punt bij Paulus is niet dat mensen moeten ophouden met hun eigen pogingen behouden te worden en zich simpelweg moeten overgeven aan Gods goedkeuring. Welk probleem behandelt Paulus dan wel in zijn brieven? Het NPP zegt: Gods goedkeuring gold volgens Paulus niet meer alleen de Joden, die zich door specifieke daden zoals de besnijdenis onderscheidden; Gods goedkeuring gold nu iederéén, op basis van geloof. Het ging Paulus dus niet om de tegenstelling tussen geloof en daden, maar om de tegenstelling tussen een nauwe definitie van het volk van God (naleving van de Thora is verplicht) en een ruime definitie (een niet- Jood die gelooft, doet volwaardig mee).
John Barclay noemt drie punten die kenmerkend zijn voor het NPP.
John M.G. Barclay, Paul and the Gift, Grand Rapids 2015, 160-162.
- 1.Lees Paulus’ theologie niet als tijdloze dogmatiek, maar als een visie die is geformuleerd met het oog op zijn verkondiging van het evangelie onder de heidense volken.
- 2.Zie Paulus los van de latere Westerse obsessie met schuld en de individuele relatie met God. Bij hem gaat het om sociale relaties tussen groepen, over gelijkheid en inclusie.
- 3.Wees genuanceerd over de Joodse godsdienst. Paulus strijdt niet tegen een wettische godsdienst, maar verdedigt slechts zijn eigen taakopvatting. Oude stereotypen dienen te worden vermeden.
Verschuiving ten opzichte van het traditionele protestantisme
De verschuiving die het NPP heeft gebracht, is fundamenteel. In traditionele protestantse theologie wordt de rechtvaardiging door geloof van de zondaar gezien als het centrale issue in Paulus’ brieven. In de uitleg volgens het NPP krijgt deze kwestie een andere kleur en daardoor een andere plaats: de vraag wie voor God als rechtvaardig geldt, heeft bij Paulus niet primair te maken met hoe je gered wordt (soteriologie), maar met de vraag wie er bij het volk van God horen (ecclesiologie). Van het individu is de focus verschoven naar de gemeenschap.
Is, als het NPP gelijk heeft, de lutheraanse uitleg verkeerd? Zo zwart-wit ligt het niet. Enerzijds is het duidelijk dat volgens het NPP Luthers uitleg niet kan gelden als een adequate beschrijving van de historische bedoeling van Paulus. Anderzijds kan Luthers benadering volgens Barclay wel gezien worden als ‘een briljante recontextualisering van Paulus’ theologie in de omstandigheden van de zestiende-eeuwse kerk’, waarin niet meer de bekering van heidense volken, maar de voortdurende bekering van het hart actueel was. Het naleven van de wet kreeg een eigentijdse toepassing: het werd betrokken op het arrogante menselijke streven om redding te verdienen. Op zijn minst laat deze ontwikkeling zien dat Paulus’ gedachtegoed zo rijk is dat de kracht ervan ook in nieuwe omstandigheden steeds weer gevoeld wordt.
Barclay, 572.
Positiebepaling
Een aantal inzichten van het NPP zijn inmiddels breed aanvaard. Dat neemt niet weg dat er allerlei uiteenlopende posities en opvattingen zijn ten aanzien van verschillende onderdelen van de brieven van Paulus. Bovendien mengen zich steeds meer geloofstradities in het debat. Het is onmogelijk in dit korte bestek alle invalshoeken aan bod te laten komen.
Zie bijvoorbeeld de inleiding op Paulus van Lietaert Peerbolte, 142-158.
Zie bijvoorbeeld Scot McKnight en B.J. Oropeza (red.), Perspectives on Paul. Five Views, Grand Rapids 2020, waarin het rooms-katholieke, traditioneel protestantse, het nieuwe, het Paulus-binnen-het-Jodendom en het gift-perspectief op Paulus aan bod komen; Athanasios Despotis (red.), Participation, Justification, and Conversion. Eastern Orthodox Interpretation of Paul and the Debate between ‘Old and New Perspectives on Paul’, Wissenschaftliche Untersuchungen zum Neuen Testament 2. Reihe 442, Tübingen 2017.
Daarom baseer ik me primair op enkele recente publicaties van een Duitse en een Engelse exegeet, die in mijn ogen een goed verantwoorde middenpositie innemen. Allereerst noem ik Michael Wolter, die naast zijn grote commentaar op Romeinen (EKK) ook het boek Paulus. Ein Grundriss seiner Theologie schreef. Hij biedt een filologisch onderbouwde, heldere en systematische uiteenzetting van Paulus’ gedachtegoed. De tweede exegeet is John M.G. Barclay, die bekend is van Paul and the Gift. Deze studie brengt op overtuigende wijze Joodse en Grieks-Romeinse teksten en antropologische inzichten bij elkaar rond het thema van de gift.
Michael Wolter, Paulus. Ein Grundriss seiner Theologie, 2e druk, Neukirchen-Vluyn 2015.
Barclay sluit zich aan bij de stelling van het NPP dat Paulus gelezen moet worden in de context van de integratie van niet-Joden in de Christusgemeenschappen. Maar anders dan het NPP meent hij dat het niet primair gaat om beperking van het heil tot de Joden versus openheid naar allen. Het springende punt is eerder dat door de dood en opstanding van Christus alle vroegere criteria zijn opgeheven als het gaat om de vraag: op grond waarvan acht God iemand waardig om gered te worden? Dat God Christus gegeven heeft voor zóndaars betekent dat bij de genade die Hij schenkt, anders dan je vanuit de culturele context zou verwachten, menselijke geschiktheid er niet toe doet (de gift is ongerijmd, ‘incongruous’). Daarom doet het er niet meer toe wie of wat je was, het enige belangrijke is trouw beloven aan Christus en zo in Hem worden ingelijfd. Op deze manier laat Barclay zien dat bepaalde aspecten die Augustinus en Luther later benadrukten, ook al in de oorspronkelijke context van Paulus van belang waren. Daarmee is zijn benadering in staat om zowel oude als nieuwe inzichten te integreren.
Barclay, 573.
Van Galaten naar Romeinen
Hoe is de interpretatie van Paulus’ brieven concreet veranderd? Dat zien we bij enkele grote issues in Galaten, Romeinen en Filippenzen.
Bij dit onderdeel heb ik behalve van Wolter en Barclay ook gebruikgemaakt van Martinus C. de Boer, Galatians. A Commentary, The New Testament Library, Louisville 2011.
In de Brief aan de Galaten staat de vraag centraal welke identiteit het primaat heeft, de Joodse levenswijze of ‘de waarheid van het evangelie’. Volgens Paulus maakt de eerste visie niet-Joden tot tweederangs leden van de gemeenschap. Dat miskent Gods verheffing van Jezus Christus tot Heer. Toen Paulus zelf Christus in zijn majesteit gezien had, besefte hij namelijk dat zijn hoogste loyaliteit niet bij Israëls wet, maar bij Christus moest liggen, en dat hij zich niet moest inzetten voor de heiligheid van Israël, maar voor de erkenning van Gods heerschappij in Christus over de volken. Christus werd de maatstaf voor de identiteit als ‘nieuwe schepping’. Volgens Paulus ondergroef Petrus dat toen die in Antiochië de tafelgemeenschap met niet-Joden opzegde. Paulus legt het uit in Galaten 2:16:
[Wij weten] dat iemand niet rechtvaardig verklaard wordt door de wet na te leven, maar door geloof in Jezus Christus. Daarom stellen ook wij ons vertrouwen in Christus Jezus, opdat wij rechtvaardig verklaard worden door het geloof in Hem en niet door het naleven van de wet. Want geen mens wordt rechtvaardig verklaard door de wet na te leven.
In veel Joodse teksten betekent ‘rechtvaardig zijn’ dat God je waardig acht om zijn redding te ontvangen, en dat ben je door Joods te leven. Dat is géén kwestie van verdienste (zie boven), maar het naleven van de wet geeft uitdrukking aan de loyaliteit aan het verbond met God. Paulus’ tegenstanders zagen waarschijnlijk het naleven van de wet als iets volkomen vanzelfsprekends. Het geloof in Jezus Christus was een (noodzakelijke) aanvulling daarop. Deze opvatting kwam concreet tot uiting in de eis dat niet-Joden besneden moesten worden, waarschijnlijk met een beroep op Genesis 17:10-14, waarin de besnijdenis deelname aan het verbond markeert. Vandaar dat Paulus in zijn weerlegging zoveel aandacht besteed aan Abraham en aan de vraag wie zijn nakomelingen zijn. Hij beroept zich op Genesis 15:6, waar God Abrahams vertrouwen Abraham als rechtvaardigheid toerekent.
Paulus zegt niet: dat God je rechtvaardig verklaart is geen gevolg van een optelsom van je goede werken en gebeurt enkel op basis van geloof in Christus Jezus. Hij zegt iets anders: met Christus’ dood en opstanding is een geheel nieuwe tijd aangebroken, waarin de vraag ‘wie is rechtvaardig volgens God’ een nieuw antwoord krijgt. God heeft in Christus het initiatief genomen om de bestaande criteria van rechtvaardigheid en status te passeren. Gods liefde kent geen aanzien des persoons. Het bewijs daarvan is dat niet-Joden de roep van het evangelie gehoorzamen en de Geest ontvangen. God treedt ‘de volken’ op een nieuwe manier tegemoet. Hij beschouwt ze niet als rechtvaardig op basis van de bestaande maatstaf (loyaliteit aan de wet), maar op basis van een nieuwe maatstaf: trouw aan Christus (dat wil zeggen, een nieuw leven dat dankzij Christus is geboren).
Het taalveld rond ‘rechtvaardig verklaren’ deed zijn intrede tijdens de confrontatie met de mensen die de Galaten probeerden te beïnvloeden. In de Brief aan de Romeinen zet Paulus een volgende stap: hij integreert dit taalveld in zijn verwoording van het evangelie van God. Dit blijkt vooral uit de term dikaiosunē theou, ‘Gods gerechtigheid’ (of, verwijzend naar God: ‘zijn gerechtigheid’), die in het Grieks zeven keer voorkomt (Romeinen 1:17; 3:5, 21, 22, 25, 26; 10:3). Hiermee knoopt Paulus aan bij het oudtestamentische spraakgebruik, waarin Gods gerechtigheid betrekking heeft op zijn reddende ingrijpen, waarmee Hij de zaken rechtzet ten gunste van de zijnen. In Romeinen voegt hij deze dimensie toe aan zijn verwoording van het evangelie. De nieuwe, beslissende tijd van Gods redding is volgens Paulus nu aangebroken (vgl. 2 Korintiërs 6:2).
Wanneer Paulus dus spreekt over ‘Gods gerechtigheid’ die zich ‘in het evangelie openbaart’ (Romeinen 3:25) en ‘zichtbaar geworden’ is ‘buiten de wet om’ (Romeinen 3:21), betekent dit niet slechts dat God zondaren rechtvaardig verklaart door geloof (rechtvaardigheid als gave), maar ook dat hierin Gods gerechtigheid als reddende kracht aan de dag treedt. In Romeinen 10:3 noemt Paulus dit opnieuw ten aanzien van Israël:
Het is begrijpelijk dat dit vaak gelezen wordt alsof Paulus zegt dat zijn volksgenoten hun eigen gerechtigheid voor elkaar probeerden te krijgen, te verdienen. Maar dat is dus niet het punt. Paulus’ kritiek is dat zij blijven vasthouden aan een inmiddels verouderd systeem. Ze beseffen niet dat met Christus de nieuwe, beslissende tijd is begonnen. Daarom zien ze niet dat Gods gerechtigheid nu in het evangelie aan de dag is getreden, buiten de wet om. En dus erkennen ze niet dat het naleven van de wet irrelevant is geworden om door God waardig bevonden te worden om gered te worden. Het contrast is niet ‘zelf verdienen’ tegenover ‘van God ontvangen’, maar ‘het naleven van onze wet is de weg’ tegenover ‘God heeft zijn gerechtigheid buiten de wet om van begin tot eind door geloof geopenbaard’.
Het NPP en Wolter interpreteren ‘eigen gerechtigheid’ als de gerechtigheid die Israël exclusief voor zich claimt, Barclay interpreteert het als de gerechtigheid volgens de waardigheidscriteria van Israël. Israël houdt vast aan de overtuiging dat God Israëls eigen, op de wet gebaseerde levenswijze als gerechtigheid erkent. Daarmee is op zich niets mis, tenzij die gerechtigheid, zoals nu volgens Paulus het geval is, tegenover Gods eigen openbaring komt te staan.
Filippenzen 3
In de Brief aan de Filippenzen waarschuwt Paulus op polemische wijze voor een groep van zijn volksgenoten. Hij legt uit dat hij even goede papieren heeft als zij, maar dat hij zijn kaarten toch ergens anders op zet (Filippenzen 3:8-9):
De frase ‘mijn eigen rechtvaardigheid door het naleven van de wet’ betekent niet: de vrijspraak die de mens wil verdienen door de wet na te leven. Het betekent wel: de rechtvaardigheid die ik, Paulus, vroeger bezat door de wet na te leven. Met die rechtvaardigheid van Paulus is op zichzelf niets mis: ‘Ten aanzien van de rechtvaardigheid die de wet voorschrijft was er op mij niets aan te merken’ (Filippenzen 3:6b). ‘Als anderen menen dat te kunnen doen, [namelijk je laten voorstaan op afkomst en prestaties,] dan kan ik dat zeker’ (Filippenzen 3:4b en 3b). In het licht van Gods handelen in Christus legt deze rechtvaardigheid, die hij als waardig lid van het Joodse volk heeft, echter voor Paulus geen enkel gewicht meer in de schaal. Op krasse wijze stelt hij: alles wat daarmee is verbonden is ‘verlies’, ‘waardeloze troep’, de oude papieren zijn niets meer waard. God kent rechtvaardigheid en de redding die daarvan het gevolg zal zijn, niet toe met de wet als maatstaf, maar op grond van geloof in Christus.
Pistis Christou
In de besproken passages komt een uitdrukking voor die traditioneel vertaald wordt met ‘geloof in ( Jezus) Christus’: pistis (Iēsou) Christou (Romeinen 3:22; Galaten 2:16; 3:22; Filippenzen 3:9; vgl. Romeinen 3:26; Galaten 2:20; Efeziërs 3:12). Met de genitief Christou kun je verschillende kanten op:
- pistis van Christus (Christus is subject)
- pistis gericht op Christus (Christus is object)
- pistis bepaald door Christus (Christus geeft de kwaliteit aan).
Vooral Noord-Amerikaanse exegeten pleiten ervoor deze frase te vertalen als ‘de trouw van ( Jezus) Christus’, met een subjectieve genitief. Dat vinden we nu ook terug in de Updated Edition van de New Revised Standard Version uit 2021/2022. Galaten 2:16a luidt bijvoorbeeld: ‘(…) we know that a person is justified not by the works of the law but through the faith of Jesus Christ.’ Bij deze vertaling ligt de focus niet op iemands geloof, maar op de gehoorzame dood van Christus aan het kruis. Daaruit bleek zijn trouw. Van de nieuwtestamentici in Nederland en Vlaanderen is Martin de Boer pleitbezorger van deze uitleg.
De Boer, 154, en voor argumenten voor de interpretatie ‘the faith of Christ’, zie 148-150.
De discussie over deze kwestie is volop aan de gang. Zowel Wolter als Barclay kiest niet voor ‘geloof/trouw van Christus’. Een van hun argumenten daarvoor is dat Paulus nergens onbetwistbaar over de pistis van Christus schrijft, maar wel over ‘geloven in Christus’. Verder herhaalt Paulus bijvoorbeeld de kenmerkende frase ek pisteōs (‘op grond van geloof/trouw’; weliswaar zonder genitief erachter zoals in de hierboven genoemde teksten) driemaal nadat hij heeft gesproken over Abrahams vertrouwen op God (Galaten 3:6-9). En vroege lezers van Paulus schreven pistis enkel aan de gelovigen toe (Efeziërs 2:8-10; Jakobus 2:14).
Zie voor deze kwestie Wolter, 76-78 en Barclay, 378-382.
Maar Wolter en Barclay vinden ‘geloof/vertrouwen in Christus’ (een objectieve genitief ) ook niet de beste uitleg. Inderdaad is het dan de vraag waarom Paulus de ambigue genitief Christou gebruikt en niet gewoon eis Christon (‘in Christus’) schrijft, zoals hij elders doet. Daarom kiezen zij voor een kwalitatieve genitief: ‘Christusgeloof ’ of ‘-vertrouwen’ of zelfs ‘christelijke trouw’. Het gaat bij deze pistis niet zozeer om een religieus-cognitieve houding tegenover een bepaalde werkelijkheid, maar een commitment dat zichtbaar wordt in een leven dat zich volledig laat bestemmen door Christus’ dood en opstanding en daardoor een ‘nieuwe schepping’ is.
De betekenis van nieuwe perspectieven op Paulus
In de loop van de geschiedenis heeft het lezen van Paulus’ brieven steeds gezorgd voor nieuwe impulsen, zowel in de theologie als in de bredere cultuur. Barclay heeft onder de aandacht gebracht dat het karakteristieke van Paulus is dat hij verkondigde dat Gods liefde geen aanzien des persoons kent, en niet afhankelijk is van iemands bestaande status of waardigheid. Barclay wijst erop dat Paulus’ boodschap over Gods genade in Christus tegenwoordig actueel kan zijn, juist vanuit de reconstructie van de oorspronkelijke dynamiek die ‘innovatieve, tegenculturele geloofsgemeenschappen’ deed ontstaan. Ongetwijfeld kan daarom iedereen die de brieven van Paulus tot zich door laat dringen, opnieuw begeesterd worden tot samenleven in ‘gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest’ (Romeinen 14:17).
Barclay, 573.
Drs. C. Hoogerwerf is Specialist Vertalen en Exegese Nieuwe Testament bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
Bronvermelding
Cor Hoogerwerf, 'Nieuwe perspectieven op Paulus' in: Met Andere Woorden 43/1 (juni 2024), 41-49.
Vakblad Met andere woorden
Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.