Moeten kinderen boeten voor de schuld van de ouders?
De revisie van Exodus 20:5 en de betekenis van paqad
Een van de meest besproken teksten in de Nieuwe Bijbelvertaling is Exodus 20:5
Samenvatting
De keuze voor ‘laten boeten’ in Exodus 20:5
Exodus 20:5-6
Er zijn sinds 2004 veel kritische reacties op deze vertaling bij het NBG binnengekomen. De centrale vraag is daarbij steeds of de keuze van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) voor ‘laten boeten’ als weergave van het werkwoord paqad, terecht is. Wat is de juiste vertaling van dit woord, dat in de NBG-vertaling 1951 (NBG 1951) en de Naardense Bijbel met ‘bezoeken’ is weergegeven, in de Willibrordvertaling 2012 met ‘wreken’ en in de Herziene Statenvertaling (HSV) met ‘vergelden’?
De reacties zijn verzameld in het vertaalarchief van het NBG in Haarlem. Enkele ervan vormden de aanleiding tot mijn eerdere artikel hierover, ‘Discussie over de vertaling van Exodus 20:5 in de NBV’, in: Met Andere Woorden 25/3 (2006), 49-56. Het huidige artikel laat zien hoe de discussie na 2006 verder is gegaan.
Deze vraag betreft naast Exodus 20:5 ook Exodus 34:7, Numeri 14:18 en Deuteronomium 5:9, waar vergelijkbare uitspraken staan.
Daarnaast spelen ook andere vragen een rol. Wat betekent in de gegeven context het woord ‘awon van de ouders: is dat hun ‘schuld’ (NBV), hun ‘misdaad’ (Statenvertaling, SV), hun ‘onrecht’ (Naardense Bijbel 2014)? Hoe moeten we ons de rol van de nakomelingen (de kinderen, het derde en het vierde geslacht) precies voorstellen? Wat betekent leson’aj, in de NBV vertaald met ‘wanneer ze mij haten’, in de vertaling van Dasberg 1970 met ‘voor zover die Mij haten’, in de Groot Nieuws Bijbel 1996 met ‘Wie zich tegen mij verzet’? En op wie heeft de inhoud van de zin eigenlijk betrekking: alleen op het derde en het vierde geslacht, op alle kinderen, op de ouders, of op iedereen?
De vertaling van Exodus 20:5
Ik beoog in dit artikel geen kant-en-klare revisieoplossing te bieden. Daarvoor zijn de problemen te complex. Wél beoog ik uit te zoeken in hoeverre de kritiek op de NBV hout snijdt en welke ruimte er is om tot een andere vertaling te komen.
1. Kritiek op paqad, ‘laten boeten’
Op de keuze voor ‘laten boeten’ als weergave van paqad is in vele brieven kritiek geleverd. Ik doe een greep uit de reacties en inventariseer de voorgestelde alternatieven. Er zijn in al die reacties vijf invalshoeken te onderscheiden:
Daarnaast ook in verschillende artikelen: Frans Rozemond, ‘Leve de liturgische creativiteit’ in: Kerkinformatie 139 (juli/augustus 2006), 12, in de bijdrage van Wolter Rose voor het Oudtestamentisch Werkgezelschap, en in ‘Efemeriden-642, EX 20:5-6’ van Piet van Midden (25 juni 2018).
1) Vaak nemen critici de formulering van de eerdere vertalingen, SV en NBG 1951, als maatstaf, die paqad in Exodus 20:5
Het is echter een misverstand dat de traditionele weergave ‘bezoeken aan’ deze keuze zou ondersteunen. ‘Bezoeken aan’ heeft de betekenis ‘iemand bejegenen met bewijzen van ongenade’, ‘iemand met rampen treffen’, ’iemand voor zijn zonde straffen’. Inhoudelijk is er geen verschil tussen de SV met ‘bezoeken aan’ en de HSV met ‘vergelden’. Een beroep op de traditionele vertaalkeuze ‘bezoeken aan’ snijdt dus geen hout in deze kwestie. De NBV zegt hetzelfde, maar dan in gangbaar Nederlands.
Zie daarvoor het Woordenboek der Nederlandse Taal (tweede deel, tweede stuk), ’s-Gravenhage/Leiden 1903, 2490.
2) Lexicale invalshoek. Critici die het Hebreeuws machtig zijn kiezen veelal een andere invalshoek. Ze wijzen op het brede betekenisveld van paqad in het Hebreeuws. Daartoe behoren ook de nuances van ‘bezoeken’, ‘controleren’, ‘natrekken’, ‘inspecteren’. Daarmee komen ze, langs een andere weg, uit bij hetzelfde punt als hierboven genoemd. Zou de vertaling niet beter kunnen luiden: ‘Het kwaad van de ouders trek ik na bij de kinderen…’? Wordt dat kwaad ontdekt, dan volgt er straf, zo niet, dan blijft de straf uit. In de paragrafen 2 en 3 zullen we bekijken in hoeverre deze visie overtuigend is.
3) Een Bijbels theologische invalshoek. Verschillende schrijvers wijzen erop dat ‘vergelden’ of ‘laten boeten’ in Exodus 20:5
Deze visie evalueren we in samenhang met die genoemd onder 2, in de paragrafen die volgen.
4) Een vierde invalshoek is kritiek op de innerlijke tegenstrijdigheid die de NBV in Exodus 20:5
Wolter Rose, ‘How Will God Deal with Children of Parents Who Have Committed Idolatry?’ in: J. van Vliet (ed.), Living Waters from Ancient Springs. Essays in Honor of Cornelis Van Dam, Eugene 2011, 11-24.
Zie hiervoor J. van Dorp, ‘De decaloog in de Nieuwe Bijbelvertaling’ in: Klaas Spronk e.a. (red.), De Bijbel vertaald. De kunst van het kiezen bij het vertalen van de Bijbelse geschriften, Zoetermeer/Kapellen 2007, 180-194, in het bijzonder 190-192.
Hier moet alvast worden opgemerkt dat de weergave van leson’aj in de NBV met ‘wanneer ze mij haten’ inderdaad een zwakke plek blijkt te zijn. In de NBV is leson’aj opgevat als een beperkende bepaling bij de nakomelingen. Dat houdt in dat er alleen maatregelen tegen hen getroffen worden als ze metterdaad de verkeerde weg van hun ouders inslaan. De deelwoordbepaling leson’aj (met de prepositie le) kan echter grammaticaal goed verklaard worden als een omschrijving van een status constructus. Dan gaat het om de kinderen van de schuldige ouders ‘die mij haten’, dat wil zeggen: die ontrouw zijn aan God door zijn geboden af te wijzen.
Blijft over de betekenis die aan paqad moet worden toegekend. Exodus 20:5
Zo onder anderen C. Houtman, Exodus III, Commentaar op het Oude Testament, Kampen 1996, 44. In de kanttekeningen bij Exodus 20:5 in de SV wordt leson’aj ook in beperkende zin opgevat. G. Landman vraagt zich af of bij voorlezing van de Tien Woorden deze restrictie wel wordt opgepakt door de hoorder van de tekst (G. Landman, ‘Het derde en vierde geslacht. De samenhang van exegese, liturgie en pastoraat’ in: Marcel Barnard e.a. (red.), Letter en feest. In gesprek met Niek Schuman over Bijbel en liturgie, Zoetermeer 2004, 99-108, in het bijzonder 106).
Zie W.H.C. Propp, Exodus 19-40, The Anchor Bible, New York 2006, 173. Volgens N.M. Sarna, Exodus, The JPS Commentary, Philadelphia (Pa.)/New York 1991, 111, kan leson’aj betrekking hebben op de ouders, op de nakomelingen of op beiden. In een lezing voor het Oudtestamentisch Werkgezelschap in Nederland en België (28 augustus 2010) en tijdens een workshop van het NBG (25 november 2010) over Exodus 20:5 heeft Rose een verdere onderbouwing gegeven van de opvatting van Propp. Die is vervolgens overgenomen voor de vertaling van Exodus 20:5 in de Bijbel in Gewone Taal.
Zie Rose, a.w., 22, die poqeed ‘al banim vertaalt met: ‘I will be monitoring the children.’
5) In veel reacties klinkt ook een pastorale invalshoek mee. Kan het eigenlijk wel kloppen dat God de schuld van de ouders verrekent met de kinderen? Kun je met zo’n tekst nog wel aankomen? Natuurlijk is niemand erop uit om de tekst om te buigen opdat die beter zou aansluiten bij onze hedendaagse beleving. Maar dit aspect maakt de kwestie des te prangender. Staat dit er nou werkelijk?
De evaluatie bij punt 4 legt nog meer druk op deze vraag. De NBV heeft met ‘wanneer ze mij haten’ een scherpe clausule ingebouwd. De straf voor de zonde van de ouders is conditioneel: het hangt af van het gedrag van de volgende generaties zelf. Hoewel niet naar de letter is dit exact naar de geest van alle genoemde kritiek. Maar als nu juist dit bijzinnetje, ‘wanneer ze mij haten’, gewijzigd en op de ouders betrokken zou moeten worden, komt de vraag in alle scherpte naar voren: weten we zeker dat paqad hier met ‘laten boeten’ weergegeven moet worden?
2. De lexica en paqad
De alternatieven voor paqad die hierboven zijn genoemd, staan alle in de moderne lexica van het Bijbels Hebreeuws. Het aantal betekenissen dat aan de verschillende stamformaties van paqad wordt toegekend, is groot: ‘zorgvuldig aandacht schenken aan’, ‘opmerken’, ‘noteren’, ‘zorgen voor’, ‘omzien naar’, ‘zich bekommeren om’, ‘straffen’, ‘bijeenroepen voor inspectie’, ‘samenbrengen’, ‘registreren’, ‘inschrijven’, ‘toevertrouwen’, ‘aanstellen’, ‘ter verantwoording roepen’, ‘wreken’, ‘missen’, ‘ontbreken’, ‘opdragen’, ‘tellen’, ‘bepalen’, ‘teisteren’, ‘overhandigen’, ‘plaatsen’, ‘toerekenen’, ‘verwijten’, ‘(ver)oordelen’, ‘onderzoeken’. Het is niet eenvoudig in deze diversiteit van betekeniselementen één grondbetekenis of ‘de eigenlijke betekenis’ van paqad te ontdekken. Wat dat betreft is er praktisch geen ander Hebreeuws werkwoord dat zo weerbarstig is en zoveel meningsverschillen oproept als paqad.
Voor deze inventarisatie heb ik gebruikgemaakt van The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament (Koehler/Baumgartner, 2001), Hebräisches und aramäisches Handwörterbuch über das Alte Testament (Gesenius 18, 2013 ), Theologisches Handwörterbuch zum Alten Testament (Jenni/Westermann 1976), Theologisches Wörterbuch zum Alten Testament (Botterweck/Ringgren/Fabry, 1988); New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis 3 (Vangemeren, 2012) en The Dictionary of Classical Hebrew 6 (Clines, 2007).
E.A. Speiser, ‘Census and Ritual Expiation in Mari and Israel’ in: Bulletin of the American Schools of Oriental Research 149 (1958), 17-25, in het bijzonder 21. ‘Although the term pqd is used rather frequently in Hebrew, there is no consensus in translating the term, and much ink has been expended in the discussion and debate over meaning.’ Zie J.R. Spencer, ‘PQD, the Levites, and Numbers 1-4’ in: Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft 110 (1998), 535-546, in het bijzonder 539 (met literatuuropgave).
In de lexica is in de talrijke betekenissen van paqad een zekere orde gecreëerd door het werkwoord per conjugatie te behandelen. Wat daarbij opvalt, is dat het aantal verschillende betekenissen van paqad in de qal-vorm (154 keer) het grootst is. In het Handwörterbuch van Gesenius (18e editie) zijn die ondergebracht in acht rubrieken:
- 1.een bezoek brengen aan (bijv. 1 Samuel 17:18
); - 2.onderzoeken (bijv. Psalm 17:3
); - 3.monsteren (bijv. Numeri 3:39
); - 4.missen (1 Samuel 20:6
); - 5.zich om iemand bekommeren (bijv. Exodus 3:16
); - 6.bestraffen (bijv. Amos 3:2
); - 7.iemand uitzoeken (bijv. Jeremia 49:19
); - 8.opdragen van toezicht en zorg (bijv. Genesis 40:4
).
Bepalend voor deze indeling in acht rubrieken is de informatie uit de context waarin paqad functioneert. In elke rubriek zijn ook weer verfijningen aan te brengen.
In de DCH 6 zijn de betekenissen van paqad zelfs in dertien rubrieken geordend.
3. De lexica en Exodus 20:5
De moderne woordenboeken weerspiegelen de resultaten van het lexicografisch onderzoek. Wat ze bieden is geen opsomming van mogelijke betekenissen waaruit men vrijelijk zou kunnen kiezen, maar een gespecificeerde indeling van de betekenissen, met expliciete vermelding van de betreffende Bijbelverzen. Voor paqad in Exodus 20:5
In de woordenboeken wordt erop gewezen dat het in Exodus 20:5
- 1.In Exodus 34:7
, Numeri 14:18 en Deuteronomium 5:9 , met dezelfde formulering als in Exodus 20:5 : ‘Voor de schuld (‘awon) van de ouders laat ik de kinderen (‘al banim) boeten (paqad), en ook het derde geslacht (‘al sjillesjim) en het vierde (‘al ribbe‘im)…’ - 2.In Leviticus 18:24-25
in een oproep om het land Kanaän niet te verontreinigen: ‘De volken die ik voor jullie verdrijf hebben zich met al deze dingen verontreinigd, waardoor het land onrein werd. Vanwege de wandaden (‘awon) die er gepleegd zijn, heb ik het land (ha’arèts … ‘alèjha) geteisterd (paqad), zodat het zijn inwoners is gaan uitbraken.’ - 3.In 2 Samuel 3:8
in het verweer van Abner tegenover Isboset: ‘Ik ben nog steeds trouw aan het huis van uw vader Saul, aan zijn broeders en aan zijn vrienden, en ik heb u niet in Davids handen laten vallen, en thans verwijt gij (paqad) mij (‘alaj) een misstap (‘awon) met een vrouw?’ (NBG 1951) - 4.In Jesaja 13:11
in een aankondiging van de komst van de dag van de Heer: ‘Dan laat ik de wereld (‘al tevel) boeten (paqad) voor haar slechtheid (ra‘ah), de goddelozen (‘al resja‘im) voor hun verdorvenheid (‘awon). Ik breek de trots van hoogmoedigen, hooghartige tirannen verneder ik.’ - 5.In Jesaja 26:21
in een profetie tegen de bewoners van de aarde: ‘Zie hoe de HEER zijn woning verlaat en de mensen op aarde (‘alaw) voor hun wandaden (‘awon) laat boeten (paqad).’ - 6.In Jeremia 25:12
in een profetie over de koning van Babel: ‘Maar als die zeventig jaar voorbij zijn, zal ik de koning van Babylonië (‘al mèlèch bavèl) en zijn volk (‘al haggoj hahoe) voor hun misdaden (‘awon) laten boeten (paqad) – spreekt de HEER. Ik maak het land van de Chaldeeën voor altijd tot een woestenij.’ - 7.In Jeremia 36:31
in een profetie over koning Jojakim: ‘Ik zal hem, zijn kinderen en zijn hovelingen (‘alaw we‘al zar‘o we‘al ‘avadaw) voor hun wandaden (‘awon) laten boeten (paqad). Ik zal over hen, de bevolking van Jeruzalem en die van Juda al het onheil brengen dat ik hun heb aangekondigd.’
In een aantal teksten is het direct object ‘awon vervangen door een synoniem zoals chattat, ‘zonde’ (Exodus 32:34
Ook in gevallen waarin het direct object ‘awon of een synoniem daarvan in het Hebreeuws impliciet is gebleven, heeft paqad in de qal-vorm + ‘al de betekenis van ‘straffen’, ‘afrekenen’. Zie bijvoorbeeld Jesaja 24:21.
Bijbelvertalingen maken gebruik van deze gespecificeerde lexicale aanwijzingen in de woordenboeken. Het is dan ook niet vreemd dat in praktisch alle Bijbelvertalingen in binnen- en buitenland in Exodus 20:5
Je kunt dus niet zomaar stellen dat de NBV met de keuze voor ‘laten boeten’ fout zit. Wie een alternatief bepleit dat buiten de sfeer van ‘vergelden’ ligt, neemt het niet alleen op tegen de NBV, maar ook tegen de gevestigde vertaaltraditie (‘bezoeken aan’) en de gespecificeerde lexica.
Toch is hiermee de discussie niet beëindigd. Woordenboeken weerspiegelen een stand van zaken die voortdurend in beweging is. We zullen in de volgende paragrafen zien dat recent taalkundig onderzoek toont dat er ook hier een zekere speelruimte is.
De eerste stap is om te kijken hoe we het ‘patroon’ van paqad dat zich in Exodus 20:5
4. Betekenis en valentiepatronen
Volgens de Hebreeuwse lexica is de betekenis van paqad in de qal-vorm plus het direct object ‘awon en een indirect object ingeleid door de prepositie ‘al, dus ‘vergelden, straffen’. Ook in gevallen waarin het direct object ‘awon of een synoniem daarvan in het Hebreeuws impliciet blijft, heeft paqad in de qal-vorm + ‘al die betekenis. Dat is met name het geval als God subject is in de zin. De teksten die daarvoor in aanmerking komen zijn: Jesaja 10:22
Zie van de woordenboeken bijvoorbeeld DCH 6, 740b. Tot dezelfde conclusie komt Ilse Visser, Valentieonderzoek naar het Bijbels Hebreeuwse werkwoord pqd, masterthesis Vrije Universiteit Amsterdam 2007, 32-35.
Gezien het brede betekenisveld van paqad in de qal-vorm is het opvallend dat de combinatie van het werkwoord met de prepositie ‘al, met of zonder direct object dat een of andere gekwalificeerde wandaad inhoudt, steevast in de sfeer van ‘vergelden’, ‘straffen’ blijkt te liggen. Hoe kan dat?
Een antwoord op die vraag biedt het zogenoemde valentieonderzoek, het taalkundig onderzoek naar de verbindingen van een werkwoord met andere elementen in een tekst. Het vermogen van een werkwoord om zulke verbindingen aan te gaan heet ‘valentie’. Valentieonderzoek brengt in kaart in welke patronen een werkwoord voorkomt. Een overzicht daarvan biedt een basis om de betekenis van een werkwoord in een zin vast te stellen.
Zie Janet Dyk e.a., ‘Het belang van valentiepatronen voor het vertalen van Bijbels Hebreeuwse werkwoorden’, in: Met Andere Woorden 32/2 (2013), 23-35, en Visser, a.w., 28.
Het werkwoord paqad leent zich goed voor valentieonderzoek, omdat het in verschillende samenstellingen voorkomt, met duidelijke betekenisverschillen. Het gebruik van paqad in Exodus bijvoorbeeld laat een betekenisverschil zien dat gebonden is aan bepaalde valentiepatronen. In Exodus 3:16
Zie NIDOTTE 3, 661 §9, waar een verschil wordt gemaakt tussen paqad ‘al en paqad ’èt. C. Houtman, Exodus I, Commentaar op het Oude Testament, Kampen 1986, 350-351, neemt als basisbetekenis van paqad ‘aandachtig, onderzoekend naar iemand/iets kijken’. Hij ziet in Exodus 3:16 en 4:31 een ontwikkeling van ‘vol aandacht zijn voor’ naar ‘omzien naar’ en in Exodus 13:19 naar ‘zich bekommeren om’ (paqad ’èt). Het onderzoekende zien kan leiden tot ‘ter verantwoording roepen’ en ‘straffen’ (paqad ‘al), maar ook ‘monsteren’ en ‘tellen’ inhouden (paqad).
Het boek Sefanja levert ook een mooi voorbeeld van verschillende valentiepatronen van paqad in Sefanja 1:8, 9, 12 en 3:7 enerzijds en Sefanja 2:7 anderzijds.
5. Het valentiepatroon in Exodus 20:5
Het valentiepatroon van paqad in Exodus 20:5
Zo Visser, a.w., 28-29.
We kunnen nog een stap verder gaan in de formele definitie van paqad in de qal-vorm + ‘awon + ‘al, met behulp van een recente studie van Stuart Creason. De betekenis van paqad komt volgens Creason beter in beeld als duidelijk is wat er in een tekst met het direct object van paqad gebeurt. Paqad duidt aan dat het object die plaats krijgt in de algehele orde der dingen die het volgens het subject (autoriteit) geacht wordt te hebben.
Zie Stuart Creason, ‘PQD revisited’ in: Cynthia L. Miller (ed.), Studies in Semitic and Afroasiatic Linguistics Presented to Gene B. Gragg, Studies in Ancient Oriental Civilization 60, Chicago 2008, 27-42.
Creason, a.w., 30: ‘… the meaning of the verb paqad (…) can be defined as “to assign a person or a thing to what the subject believes is its proper or appropriate status or position in an organizational order.”’
Voor Exodus 20:5
Vergelijk het vertaalvoorstel in het artikel van Rose, a.w., 22: ‘Where there is misbehavior of parents, I will be monitoring the children, and the third- and fourth-generation descendants, of those who reject me.’ De reactie op gevallen van afgodendienst in de Pentateuch die Rose in zijn artikel bespreekt (Leviticus 20:1-5, Deuteronomium 13:2-6, 7-12, en 13-19, Deuteronomium 17:2-5) bestaat niet uit monitoring, maar uit harde tegenmaatregelen.
6. Betekenisverschuiving in de exegese
In de wat oudere commentaren wordt paqad in Exodus 20:5
Zie bijvoorbeeld G. Beer, Exodus, Handbuch zum Alten Testament, Tübingen 1939, 100-101; F.C. Fensham, Exodus, De prediking van het Oude Testament, Nijkerk 1977, 132-134; M. Noth, Das zweite Buch Mose: Exodus, Das Alte Testament Deutsch, 130-131; B.S. Childs, The Book of Exodus, The Old Testament Library, Louisville 1974, 405-406.
Zie J. Mol, ‘Het huis van de vader – collectieve en individuele verantwoordelijkheid. Discussie over de vertaling van Exodus 20:5’ in: Met Andere Woorden 25/4 (2006), 51-55, in het bijzonder 53.
Opvallend genoeg bieden de meer recente commentaren een minder eenduidig beeld. Weliswaar wordt nog steeds onderkend dat Gods paqad in Exodus 20:5
Propp, a.w., 171-173; Houtman, Exodus I, 350-351; Ch. Dohmen, Exodus 19-40, Herders Theologischer Kommentar zum Alten Testament, Freiburg im Breisgau 2004, 107; E. Otto, Deuteronomium 4,44-11,32, Herders Theologischer Kommentar zum Alten Testament, Freiburg im Breisgau 2012, 727-732; J.I. Durham, Exodus, Word Biblical Commentary, Waco 1987, 276, 287.
Houtman, Exodus I, 351, noemt in dit verband behalve Exodus 20:5 ook Exodus 32:34, Exodus 34:7, Leviticus 18:25, Numeri 14:18, Deuteronomium 5:9, Jesaja 24:21, 26:14, 21. N.A. Schuman, Gelijk om gelijk. Verslag en balans van een discussie over goddelijke vergelding in het Oude Testament, Zaandam 1993, 233, sluit met ‘rekenschap vragen’ daarbij aan.
Propp, a.w., 173, wijst in dit verband op Leviticus 20:5, Leviticus 26:39-40, Jozua 7:24-25, 1 Samuel 2:30-36, 2 Samuel 3:29, 2 Samuel 12:10, 1 Koningen 14:10, 2 Koningen 5:27, Jesaja 14:21, Jesaja 65:6-7, Jeremia 14:20, 15:4, 16:11-13, Amos 7:17, Psalm 109:14, Klaagliederen 5:7, Daniël 9:16, Nehemia 9:2 en Nehemia 16-35.
7. Herstel als perspectief
Waarom zou je de dynamiek van paqad in Exodus 20:5
In de eerste plaats zien we dat er in de gevallen van paqad + ‘awon + ‘al een onderscheid te maken valt. In de meeste gevallen is het indirect object ook degene die zich daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan de ‘awon (in de opsomming onder paragraaf 3 betreft dit alle teksten van punt 2 tot en met 7). Alleen in de gevallen van Exodus 20:5
In de tweede plaats staan Exodus 20:5
Naar het model van een oud-oosters vazalverdrag, zie M. Köckert, Die Zehn Gebote, München 20132, 44-55.
Het geschonden verbond wordt vanwege de actie van de jongere generatie hersteld. Het verbond is niet voorgoed verbroken: wat met de (voor)ouders zelf niet lukt, kan met de kinderen, de derde en de vierde generatie, wel lukken. Met paqad wordt een situatie ‘gecreëerd’ waarin God een definitieve breuk wil afwenden en vier generaties de tijd neemt om tot herstel van het verbond te komen. De afrekening vindt dus nog niet plaats. Voor dat uitstel kan ook Exodus 32:31-34
Zo Otto, a.w.,727, 730.
Op basis van deze twee overwegingen, de inzichten in de recente commentaren, en het moderne valentieonderzoek, kunnen we concluderen dat paqad in de qal-vorm + ‘awon + ‘al in Exodus 20:5
De NBV maakt al van deze speelruimte gebruik door in Hosea 1:4 te vertalen: ‘want binnenkort zal ik het koningshuis van Jehu ter verantwoording roepen (paqad) voor de moorden bij Jizreël en een einde maken aan het koningschap in Israël’. In de brontekst staat het in dit artikel besproken patroon van paqad in de qal-vorm + direct object + ‘al.
8. Een suggestie voor Exodus 20:5-6
Hoe zou de tekst van Exodus 20:5b-6
Als ouders Mij haten, roep Ik voor hun zonde hun kinderen ter verantwoording, en ook het derde geslacht en het vierde; maar wie Mij liefhebben en doen wat Ik gebied, bewijs Ik mijn liefde tot in het duizendste geslacht.
Het tekstelement leson’aj is in deze weergave betrokken op de ouders, en daarom in de vertaling naar voren gehaald en geplaatst bij de woordgroep waar het volgens de meerderheid van de exegeten bij hoort. Door de positie vooraan in de zin kan de lezer het werkwoord ‘haten’ ook makkelijker in verband brengen met de ‘awon waarvan hier sprake is: het dienen van andere goden. ‘Haten’ is namelijk in oud-oosterse verdragsteksten een vast motief dat wijst op het verzaken van loyaliteit. In Exodus 20:5
Zie Otto, a.w., 729.
Wat het werkwoord paqad betreft: in de vertaling moet duidelijk zijn dat de kinderen aangesproken worden op de bedoelde zaak, namelijk de ontrouw aan God waaraan hun ouders zich schuldig hebben gemaakt. Als ouders ontrouw zijn aan God, is dat een zaak die ook de kinderen aangaat en waaraan voor hen ook sancties zijn verbonden. Voordat die intreden, kunnen de kinderen omkeren van hun kwade weg. Maar als dat niet gebeurt, is hun vonnis geveld.
‘Ter verantwoording roepen’ maakt enerzijds als moreel appèl de ernst van de zaak ondubbelzinnig duidelijk, en anderzijds verwijst het naar een te verwachten reactie van de nakomelingen, gericht op herstel van het door ‘awon bedreigde verbond. Op die manier legt ‘ter verantwoording roepen’ een ander accent dan traditionele vertalingen van paqad als ‘laten boeten’, ‘wreken’, ‘bezoeken’, ‘straffen’, ‘vergelden’. Dat zijn allemaal acties van bovenaf. De formulering met ‘ter verantwoording roepen’ impliceert dat de Israëlieten als partners in het verbond hier ook een rol hebben.
Conclusie
Op de keuze van de NBV voor ‘laten boeten’ is veel kritiek gekomen. Het geheel overziend is de vertaling met ‘laten boeten’ verdedigbaar, maar op een bepaalde manier ook eenzijdig en daardoor vatbaar voor misverstand.
In de NBV wordt de hardheid van het ‘laten boeten’ in evenwicht gehouden door het restrictieve ‘wanneer ze mij haten’, betrokken op de kinderen. God laat de kinderen boeten voor de schuld van de ouders, maar alleen als ook zijzelf God de rug toekeren. Als de weergave ‘wanneer ze mij haten’ echter dient te worden herzien en het haten op de ouders moet worden betrokken, legt dat nog meer druk op de keuze voor de weergave van paqad.
De oplossing ligt misschien in de formulering ‘ter verantwoording roepen’. Dat sluit het element van straf niet uit, maar geeft aan dat, naast vergelding, ook herstel van de verbondsrelatie tot de mogelijkheden behoort.
Hoe Exodus 20:5-6
Dr. J. van Dorp werkt bij het NBG als oudtestamenticus en is betrokken bij de NBV-revisie.
Bronvermelding
Jaap van Dorp, ‘Moeten kinderen boeten voor de schuld van de ouders? De revisie van Exodus 20:5
Geraadpleegde literatuur
- G. Beer, Exodus, Handbuch zum Alten Testament, Tübingen 1939.
- B.S. Childs, The Book of Exodus, The Old Testament Library, Louisville 1974.
- Stuart Creason, ‘PQD revisited’ in: Cynthia L. Miller (ed.), Studies in Semitic and Afroasiatic Linguistics Presented to Gene B. Gragg, Studies in Ancient Oriental Civilization 60, Chicago 2008, 27-42.
- DCH: The Dictionary of Classical Hebrew VI (Clines, 2007).
- Ch. Dohmen, Exodus 19-40, Herders Theologischer Kommentar zum Alten Testament, Freiburg im Breisgau 2004.
- Jaap van Dorp, ‘Discussie over de vertaling van Exodus 20:5 in de NBV’, in: Met Andere Woorden 25/3 (2006), 49-56.
- J. van Dorp, ‘De decaloog in de Nieuwe Bijbelvertaling’ in: Klaas Spronk e.a. (red.), De Bijbel vertaald. De kunst van het kiezen bij het vertalen van de Bijbelse geschriften, Zoetermeer/Kapellen 2007, 180-194.
- J.I. Durham, Exodus, Word Biblical Commentary, Waco 1987.
- Janet Dyk e.a., ‘Het belang van valentiepatronen voor het vertalen van Bijbels Hebreeuwse werkwoorden’, in: Met Andere Woorden 32/2 (2013), 23-35.
- F.C. Fensham, Exodus, De prediking van het Oude Testament, Nijkerk 1977.
- Hebräisches und aramäisches Handwörterbuch über das Alte Testament (Gesenius 18, 2013 ).
- The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament (Koehler/Baumgartner, 2001).
- C. Houtman, Exodus I en III, Commentaar op het Oude Testament, Kampen 1986/1996.
- M. Köckert, Die Zehn Gebote, München 20132.
- G. Landman, ‘Het derde en vierde geslacht. De samenhang van exegese, liturgie en pastoraat’ in: Marcel Barnard e.a. (red.), Letter en feest. In gesprek met Niek Schuman over Bijbel en liturgie, Zoetermeer 2004, 99-108.
- Piet van Midden, ‘Efemeriden-642, EX 20:5-6
’ (25 juni 2018). - J. Mol, ‘Het huis van de vader – collectieve en individuele verantwoordelijkheid. Discussie over de vertaling van Exodus 20:5’ in: Met Andere Woorden 25/4 (2006), 51-55.
- NIDOTTE: New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis 3 (Vangemeren, 2012).
- M. Noth, Das zweite Buch Mose: Exodus, Das Alte Testament Deutsch.
- E. Otto, Deuteronomium 4,44-11,32, Herders Theologischer Kommentar zum Alten Testament, Freiburg im Breisgau 2012.
- W.H.C. Propp, Exodus 19-40, The Anchor Bible, New York 2006.
- Wolter Rose, ‘How Will God Deal with Children of Parents Who Have Committed Idolatry?’ in: J. van Vliet (ed.), Living Waters from Ancient Springs. Essays in Honor of Cornelis Van Dam, Eugene 2011, 11-24.
- Frans Rozemond, ‘Leve de liturgische creativiteit’ in: Kerkinformatie 139 (juli/augustus 2006), 12.
- N.M. Sarna, Exodus, The JPS Commentary, Philadelphia (Pa.)/New York 1991.
- N.A. Schuman, Gelijk om gelijk. Verslag en balans van een discussie over goddelijke vergelding in het Oude Testament, Zaandam 1993.
- E.A. Speiser, ‘Census and Ritual Expiation in Mari and Israel’ in: Bulletin of the American Schools of Oriental Research 149 (1958), 17-25.
- J.R. Spencer, ‘PQD, the Levites, and Numbers 1-4’ in: Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft 110 (1998), 535-546.
- Theologisches Handwörterbuch zum Alten Testament (Jenni/Westermann 1976).
- Theologisches Wörterbuch zum Alten Testament (Botterweck/Ringgren/Fabry, 1988).
- Ilse Visser, Valentieonderzoek naar het Bijbels Hebreeuwse werkwoord pqd, masterthesis Vrije Universiteit Amsterdam 2007.
- Woordenboek der Nederlandse Taal (tweede deel, tweede stuk), ’s-Gravenhage/Leiden 1903.
Verantwoording afbeelding
Rembrandt van Rijn, Mozes met de Tien Geboden. © Foto: Gemäldegalerie der Staatlichen Museen zu Berlin – Preußischer Kulturbesitz. Fotograaf: Christoph Schmidt.
Vakblad Met andere woorden
Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.