Marcus 10 – Een kaleidoscoop van macht
Voor wie is het koninkrijk van God in de eerste plaats bestemd? Dit is een belangrijke vraag in Marcus 10, waarin Jezus bijzondere aandacht heeft voor mensen die weinig macht hebben. Dit weerspiegelt zowel de leer van Jezus als de realiteit van de vroege christelijke gemeenten.
Samenhang van het hoofdstuk
Hoofdstuk 10 van het Evangelie volgens Marcus volgt Jezus op zijn weg. Het rijgt op die manier verschillende episodes aan elkaar van wat Hem en zijn leerlingen onderweg overkomt. Dit kan de indruk van een soort reisdagboek wekken met daarin voorvallen die weinig met elkaar van doen hebben, behalve dat ze allemaal op dezelfde route plaatsvinden. Hoewel Marcus het motief van de reis zeker gebruikt om eenheid te scheppen in zijn verhaal is er tegelijkertijd ook thematisch verband tussen tenminste een aantal perikopen in dit hoofdstuk. Dit verband betreft de omgang met macht en status die op verschillende manieren aan de orde komt. Dat raakt aan verschillende thema’s, zoals gender, leeftijd, gezondheid, rijkdom en leiderschap. Marcus, als begenadigd verteller, leidt de lezer, terwijl hij Jezus op zijn weg naar Jeruzalem volgt, door een kaleidoscoop van anekdoten over dit onderwerp, dat na tweeduizend jaar nog net zozeer prikkelt als destijds.
Discussie met de farizeeën
Een eerste keer dat het thema van macht en status aan de orde komt, is in de discussie tussen Jezus en de farizeeën in de verzen 1-9. Dit is, om mee te beginnen, zelf al een krachtmeting: Jezus wordt direct uitgedaagd om zich te bewijzen als kenner van de wet van Mozes. Hij is immers een geliefd leraar (vers 1), dan moet Hij ook maar laten zien wat Hij kan. Als je je daarbij voorstelt dat het bovendien om een discussie in de publieke ruimte gaat tussen (mannelijke) leiders krijgt het allemaal nog een verdere dimensie. Het gaat zeker niet alleen om de inhoud, maar ook om status en aanzien, of beter gezegd: geloofwaardigheid als leiders van het volk.
De inhoud, echter, die ter discussie staat, heeft óók alles met macht te maken. En wel met de macht van mannen over vrouwen, of preciezer: de macht van echtgenoten over hun echtgenotes, en over de vraag wie dat bepaalt. In eerste instantie lijken dat de mannen te zijn, maar God, die geslacht overstijgt, krijgt in deze discussie het laatste woord, door Jezus’ verwijzing naar de Allerhoogste.
Uitgangspunt van het gesprek is het eenzijdige scheidingsrecht dat in de Joodse traditie bestond (en bestaat), gebaseerd op Deuteronomium 24:1-3. Het komt er op neer dat hij haar kan wegsturen, zelfs zonder werkelijke aanleiding – iets wat tussen verschillende rabbijnse scholen overigens heftig bediscussieerd werd –, maar zij hem niet (en als ze het wel deed, zoals Herodias die haar echtgenoot verstootte of hem verliet, werd er schande van gesproken – vgl. Marc. 6:17-18).
Dit heeft alles met macht te maken. De uitspraak van Jezus aan het slot van deze perikoop is er dan ook op gericht deze macht flink in te dammen: wat God samengebracht heeft mag geen man scheiden. Anders dan wat vaak gebeurt, ligt het voor de hand het Griekse anthrōpos hier als 'man' en niet als 'mens' te vertalen: het gaat immers om het scheidingrecht van mannen, niet van mensen in het algemeen. Daarmee wordt het doel van Jezus’ interpretatie van de wet, waarin Hij de tekst uit Deuteronomium 24 als uitzonderingsclausule ondergeschikt maakt aan de grondregel en intentie van de wetgever, te vinden in Genesis 1:27 en 2:24 ook helder: het beschermen van de zwakkere en het inperken van de macht van de machtige (man).
De verzen die hierop volgen, de verzen 10-12, zijn thematisch met het voorgaande verwant, maar zijn er wel duidelijk van gescheiden: dit is geen publieke scene maar nadere uitleg aan de leerlingen. In deze verzen gaat het niet direct om een machtsvraag, maar om een ethische vraag. Toch speelt hier, op de achtergrond, wel degelijk een machtsdimensie mee. Het is namelijk helemaal niet vanzelfsprekend dat wat voor vrouwen als overspel geldt, voor mannen ook zo geldt (mannen moeten zich immers kunnen uitleven – en zeker voor een Romeinse pater familias kon dat gelden). Maar Jezus trekt de verhoudingen gelijk: gelijke monniken, gelijke kappen.
Binnengaan in het koninkrijk
Een andere invalshoek rond het thema macht en status komt ter sprake in twee teksten over ‘het koninkrijk binnengaan’. In de ene episode staan de kinderen centraal (verzen 13-16), in de andere een rijke man (verzen 17-22). In beide gevallen is de rol van maatschappelijke status en aanzien in relatie tot het koninkrijk van belang.
Hoewel exegetisch omstreden is wat Jezus nu precies bedoelt met het ‘ontvangen’ van het koninkrijk als een kind, is het wel helder dat dimensies als relatieve machteloosheid een rol spelen: de kinderen worden immers eerst buitengesloten en vervolgens, door Jezus, ingesloten.
Iets soortgelijks is er in de tweede perikoop aan de hand die, als het, ware, een spiegelbeeld van de eerste vormt. De rijke man houdt zich weliswaar aan de geboden, maar het lukt hem niet om van zijn rijkdom, verbonden met macht en aanzien, en daarmee met zekerheid en veiligheid, af te zien.
Deze ‘spiegel’ krijgt nog een verlengstuk in de verzen 23-31. In deze verzen vinden we, net als in de verzen 10-12, een soort nabespreking tussen Jezus en de leerlingen van wat er net gebeurd is. Tegenover de leerlingen accentueert Jezus zijn antwoord aan de rijke man: ‘Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten.’ (vers 31) Het koninkrijk binnengaan hangt van andere dingen af dan van vooraanstaand zijn, niet in de laatste plaats omdat het een geschenk is (vgl. vers 15: het is van belang om als een kind te ontvangen).
Heersen of dienen
In wat volgt, gebruikt Marcus weer de tocht naar Jerusalem om eenheid te houden in zijn verhaal, terwijl het onderwerp verschuift naar de toekomst van de Mensenzoon in Jeruzalem. De leerlingen Jakobus en Johannes hebben vooral oog voor de glorieuze afloop, de verheerlijking van de Mensenzoon (vers 37), niet voor het lijden zoals dat in de verzen 32-34 benadrukt is. Hun wens om aan Jezus’ rechter- en linkerhand te belanden is voor wie het Evangelie volgens Marcus al kent behoorlijk ironisch, want deze plaatsen zullen aan de twee bandieten voorbehouden zijn die tegelijk met Jezus gekruisigd worden (vgl. 15:27). De lobby van de twee broers leidt onderweg vooral tot spanningen in de groep (vers 41), wat op zijn beurt weer leidt tot Jezus’ onderwijs over leiderschap en, daarmee, macht.
De kern van wat Jezus leert is dat een leider knecht dient te zijn, net zoals de Mensenzoon, die niet gekomen is om gediend te worden maar om te dienen en zijn leven te geven als een losprijs voor velen (vgl. vers 45). Dit gaat duidelijk in tegen de op macht gerichte intuïtie van de leerlingen, maar sluit aan bij de weg die Jezus zal gaan en het leiderschap dat Hij belichaamt. Het past trouwens ook goed bij discussies in de antieke wereld over wat goed leiderschap is (ondanks Jezus’ woorden in vers 42 waren er wel degelijk ook dienende leiders, of opvattingen over leiderschap die het dienende karakter ervan onderstreepten – tot zelfopoffering aan toe).
Bartimeüs
De laatste etappe van dit deel van de reis van Jezus en zijn leerlingen naar Jeruzalem speelt zich in Jericho af. Deze episode met Bartimeüs herinnert aan wat er eerder in het hoofdstuk gebeurde met de kinderen die probeerden bij Jezus te komen. Net als de kinderen wordt ook de blinde bedelaar Bartimeüs daarvan afgehouden. Waarom is niet helemaal duidelijk.
Wél duidelijk is dat Jezus het er niet mee eens is en hem, na een kort gesprekje, geneest. In het bredere verband van Marcus 10 kan dit gezien worden als een voorbeeld van het ‘dienen’ van de Mensenzoon. En Bartimeüs zelf kunnen we zien als een volwassen voorbeeld van de ‘kinderlijke houding’ ten opzichte van het koninkrijk die Jezus eerder aanprijst. Er wordt immers over hem gezegd (vers 52) dat zijn vertrouwen (of geloof, het Griekse pistis kent beide kanten, zij het vaak vooral de eerste) hem heeft gered (en genezen – het Griekse werkwoord sōzō heeft hier beide nuances). Bovendien wordt verteld dat Bartimeüs, in tegenstelling tot de rijke man, Jezus volgt op zijn weg.
Net als in de perikoop over de echtscheiding en in de episode over de kinderen zien we ook hier dat het koninkrijk van God en de belichaamde verkondiging ervan in Jezus’ optreden, gericht is op wie aan de rand staat, of aan de rand gedrukt wordt.
Conclusie
In de reeks gebeurtenissen in Marcus 10 wordt iets zichtbaar van het profiel van Jezus’ koninkrijksverkondiging, met zijn aandacht voor wie te klein, te ziek of te afhankelijk (van een echtgenoot) is om serieus genomen te worden door anderen. Daarin is, vermoedelijk, zowel een echo aan te treffen van de leer en het leven van Jezus als historisch figuur, als ook van de worstelingen van leerlingen in de gemeenten waarin het Evangelie volgens Marcus gelezen werd. Ook dáár zal de machtsvraag een rol gespeeld hebben, net zoals de vraag voor wie in Jezus het koninkrijk in eerste instantie gekomen was. Die vraag had toen een spirituele én maatschappelijke scherpte en heeft daarvan in de loop van tweeduizend jaar niets verloren.
Prof. dr. Peter-Ben Smit is hoogleraar Contextuele Bijbelinterpretatie op de Dom Hélder Câmara leerstoel
Bronvermelding
Peter-Ben Smit, 'Marcus 10 - Een kaleidoscoop van macht' in: Met Andere Woorden 43/online (16 september 2024), debijbel.nl.
Gerelateerde Bijbelgedeelten
Marcus 10.1 - Marcus 10.52Vakblad Met andere woorden
Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.