Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Het raadsel van Jakobus 4:5b-6a en het boek van Eldad en Medad

In Jakobus 4:5b-6a citeert de schrijver van de brief uit ‘de Schrift’. Maar de geciteerde woorden komen nergens in het Oude Testament voor. Waar komt dit citaat vandaan? En waarom luidt in de NBV21 de vertaling van het citaat in Jakobus 4:5b-6a heel anders dan in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)? De brontekst is niet veranderd. Wel volgt de NBV21 een andere uitleg van deze lastige zinnen.

Het probleem

NBV

Jakobus 4

5Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: ‘Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; 6maar de genade die hij schenkt is nog groter.’ Daarom staat er: ‘God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade.’

Jakobus 4:5-6NBVOpen in de Bijbel

NBV21

Jakobus 4

5Denk niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: ‘God heeft ons toch geen geest vol afgunst gegeven? 6De genade die Hij schenkt is groter.’ Daarom staat er: ‘God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt Hij zijn genade.’

Jakobus 4:5-6NBV21Open in de Bijbel

Letterlijk vertaald luidt het citaat: ‘Tot afgunst begeert de geest die (hij) heeft laten wonen in ons, grotere genade echter heeft (hij) geschonken.’ Maar even letterlijk vertaald staat er: ‘Tot afgunst begeert (hij) de geest die (hij) heeft laten wonen in ons, grotere genade echter heeft (hij) geschonken.’ Wie is die ‘hij’? Wat moeten we ons voorstellen bij ‘de geest’ en van wie is die geest?

Maar bovenal is het een probleem dat we niet weten waar dit citaat vandaan komt. Daardoor is er geen duidelijk kader waarbinnen de betekenis kan worden vastgesteld. Uitleggers hebben tientallen verschillende ideeën geopperd over de herkomst en betekenis van het citaat.

Uitleg en vertaling van de Nieuwe Bijbelvertaling

Bij het kiezen van een uitleg en vertaling is het verstandig te zoeken naar een mogelijkheid die voldoende draagvlak heeft in de wetenschappelijke literatuur. In de laatste decennia van de twintigste eeuw lazen veel uitleggers het citaat tegen de achtergrond van vers 4:

Jakobus 4

4Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God.

Jakobus 4:4NBVOpen in de Bijbel

De NBV volgde deze lijn van uitleg. Het gaat er dan om dat de goede verhouding met God op het spel staat. Ter onderbouwing volgt dan het citaat in vers 5-6:

Jakobus 4

5Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: ‘Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; 6maar de genade die hij schenkt is nog groter.’ Daarom staat er: ‘God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade.’

Jakobus 4:5-6NBVOpen in de Bijbel

God wordt hier opgevat onderwerp van het werkwoord ‘begeren’. Hij begeert op een jaloerse manier (vergelijk Deuteronomium 6:15 en Jozua 24:19: God duldt geen ontrouw). Het lijdend voorwerp is dan de menselijke geest, die de mens tot levend wezen maakt. Met andere woorden, God maakt aanspraak op het leven dat Hij de mensen geschonken heeft.

De betekenis van het citaat is dan dat God niet onverschillig staat tegenover zijn verhouding met ons. Als een jaloerse vriend eist Hij ons op. Dat is geen goed nieuws voor wie zich tot vijand van God maakt door bevriend te zijn met de wereld. Maar ‘de genade die Hij schenkt is nog groter’: God wil het allerliefste dat mensen weer vrienden worden. Dezelfde tweeslag van een gespannen en ontspannen verhouding van God met mensen komt terug in vers 6b.

De uitleg die de NBV volgde is mooi, maar er zit een addertje onder het gras. Je moet voor lief nemen dat het ‘begeren naar afgunst’ (zie de letterlijke vertaling aan het begin van dit artikel) hier over God wordt gezegd, terwijl dat elders in de Bijbel altijd moreel slecht is. De betekenis van die woorden moet daardoor een positieve draai gegeven worden.

Het boek van Eldad en Medad als bron

Veel recente uitleggers vinden het een onoverkomelijk bezwaar dat God volgens Jakobus ‘afgunstig zou begeren’ en wijzen daarom de bovenstaande uitleg af. Een gezaghebbende stem, die veel gewicht in de schaal legt, komt van Dale Allison Jr., die in 2009 een vuistdikke en steengoede commentaar op Jakobus publiceerde. Bij de volgende alternatieve uitleg en vertaling volgen we primair zijn opvatting.

Het speurwerk naar de oorsprong van het citaat levert een interessante en intrigerende kandidaat op: Het boek van Eldad en Medad. Dit geschrift is verloren gegaan, maar er wordt naar verwezen in de Herder van Hermas en mogelijk ook in 1 en 2 Clemens, geschriften uit respectievelijk eind eerste en de tweede eeuw.

Eldad en Medad behoren bij oudsten van Israël die Mozes aanstelt om opzichter van het volk te zijn. Als Mozes de geest die op hem rust, op de oudsten overdraagt, gaan Eldad en Medad profeteren. Het bijzondere is dat zij op dat moment niet bij de rest van de oudsten, maar in het kamp verbleven, en toch gingen profeteren (Num. 11:24-30).

Een citaat uit Het boek van Eldad en Medad is te vinden in de Herder van Hermas: 'De Heer is nabij allen die zich tot Hem wenden' (Herm. Vis. 2.3.4).

Dit komt verrassend dicht bij Jakobus 4:8:

Jakobus 4

8Kom nader tot God, dan komt Hij nader tot u. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars.

Jakobus 4:8NBV21Open in de Bijbel

Bovendien is er in de eerste helft van Jakobus 4 een hele reeks motieven te vinden die ook terugkomen in de genoemde geschriften die (mogelijk) putten uit Het boek van Eldad en Medad. Bijvoorbeeld het woord voor ‘weifelaars’ (dipsuchoi, mensen die niet standvastig en trouw zijn) komt in Jakobus voor het eerst voor in de Griekse literatuur. Maar dit woord duikt ook op in 1 Clemens 23.3 en 2 Clemens 11.2 in een citaat van een verder onbekende profetie. Was dit Het boek van Eldad en Medad?

Als Jakobus inderdaad Het boek van Eldad en Medad citeert, is het opvallend dat niet alleen in de eerste katholieke brief naar een geschrift wordt verwezen dat later apocrief is verklaard. Ook in de zevende en laatste katholieke brief, die op naam staat van de ‘broer van Jakobus’, Judas, wordt verwezen naar minder bekende teksten: de Hemelvaart van Mozes (Judas 1:9) en Het boek van de wachters of 1 Henoch (Judas 1:14-15). Dit vinden wij wellicht vreemd, maar in die tijd was er nog geen vastomlijnde canon. Welke boeken in aanzien stonden, hing af van de lokale gemeenschap en de theologische visie van de leiders ervan.

Het verhaal van Numeri 11

Laten we ervan uitgaan dat Het boek van Eldad en Medad inderdaad op de achtergrond een rol speelt. Op welke manier kan dit helpen om het citaat in Jakobus 4:5b-6a te begrijpen?

Het is opvallend dat veel woorden in het citaat van Jakobus 4:5b-6a ook een rol spelen in Numeri 11, het verhaal waarin Eldad en Medad optreden als profeten. Het gaat om de woorden ‘genade’, ‘geest’, en de motieven van jaloezie en begeerte. Daardoor is de kans groot dat dit verhaal ons verder helpt bij de uitleg van het citaat in Jakobus.

Mozes is het geklaag van het volk zat en vraagt zich af of God nog wel genadig voor hem is (Num. 11:11). God reageert door een college van zeventig oudsten aan te stellen en te beloven dat het volk te eten zal krijgen (Num. 11:16-23). God verspreidt vervolgens de geest die op Mozes rustte over de zeventig oudsten (Num. 11:24-26). Als gevolg daarvan gaan al deze zeventig oudsten profeteren. Eldad en Medad horen daar ook bij, maar bevinden zich in het kamp. Als Jozua, Mozes’ rechterhand, hoort dat ze in het kamp profeteren, vraagt hij Mozes het hun te verbieden (Num. 11:27-28). (Waarschijnlijk is bedoeld dat Jozua dit bedreigend vond voor Mozes’ autoriteit en daarmee indirect die van hemzelf.) Mozes’ reactie luidt als volgt:

NBV21

Numeri 11

29Maar Mozes zei: ‘Denk je soms dat jij voor mijn belangen moet opkomen? Legde de HEER zijn geest maar op heel het volk! Profeteerde iedereen maar!’

Numeri 11:29NBV21Open in de Bijbel

Septuaginta

Er ging helaas iets mis.

Vertaling Septuaginta

Mozes zei tegen hem: ‘Je bent toch niet jaloers voor mij? Ik wens dat heel het volk bestaat uit profeten van de Heer, wanneer de Heer zijn geest over hen geeft.

Het volk mag zich vervolgens tegoed doen aan kwartels, maar gaat zich te buiten uit begeerte naar voedsel (Num. 11:31-34).

Een ‘opvulverhaal’

Binnen en buiten de Bijbel zijn verhalen te vinden die ‘gaten’ uit eerdere geschriften opvullen. Zo gaf Het boek van Eldad en Medad vermoedelijk antwoord op de vraag wat Eldad en Medad eigenlijk profeteerden. Dat in te vullen bood de auteur een goede gelegenheid om zijn tijdgenoten via Eldad en Medad een boodschap mee te geven. Het is een veilige aanname dat in dit ‘opvulverhaal’ veel elementen uit Numeri 11 terugkeerden in een nieuwe context.

De vraag is nu: hoe valt het citaat in Jakobus 4:5b-6a te begrijpen als onderdeel van Het boek van Eldad en Medad?

Het meest waarschijnlijk is dat we te maken hebben met een nieuwe formulering van Numeri 11:29 (zie hierboven), Mozes’ antwoord aan Jozua. In dat geval is het een verwijt in vraagvorm. Bijvoorbeeld zo:

(Denk jij dat) de geest die (God) onder ons heeft laten wonen (werkelijk) begerig is naar afgunst? God heeft grotere genade geschonken!

Met andere woorden, afgunst past niet bij de geest die God aan de leiders van het volk geschonken heeft, want de gift die God geeft is van een hogere kwaliteit. In de oorspronkelijke context zou de ‘grotere genade’ ook nog kunnen slaan op de grotere gaven die Eldad en Medad hadden ontvangen. Daarover spreken rabbijnse bronnen, die mogelijk een oudere traditie doorgeven.

De keuze van de NBV21

In de NBV21 is het citaat vertaald tegen de achtergrond van de mogelijke herkomst zoals die hierboven is beschreven. Tegelijk is rekening gehouden met de nieuwe context van Jakobus. De NBV21 komt zo tot de volgende vertaling:

Jakobus 4

5Denk niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: ‘God heeft ons toch geen geest vol afgunst gegeven? 6De genade die Hij schenkt is groter.’ Daarom staat er: ‘God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt Hij zijn genade.’

Jakobus 4:5-6NBV21Open in de Bijbel

In dit geval moeten vers 1-3 gelezen worden als de aanklacht: strijd, afgunst en conflicten beheersen het leven van de gemeente.

Jakobus 4

Onderwerp u aan God

1Waar komt al die strijd, waar komen al die conflicten bij u toch uit voort? Is het niet uit de hartstochten die strijd leveren bij al uw doen en laten? 2U verlangt naar iets, maar krijgt het niet. U bent jaloers en moordlustig, maar bereikt uw doel niet. U bekvecht en twist met elkaar. U krijgt niets omdat u niet bidt. 3En als u bidt ontvangt u niets, omdat u verkeerd bidt: u wilt alleen uw eigen hartstochten bevredigen.

Jakobus 4:1-3NBV21Open in de Bijbel

In vers 4-6 legt de schrijver uit waarom dat gedrag zo verkeerd is. Dat God en de wereld tegenover elkaar staan, gaat in tegen het verkeerd gerichte bidden uit vers 2b-3.

Jakobus 4

4Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God.

Jakobus 4:4NBV21Open in de Bijbel

Vervolgens gaan vers 5-6 in tegen afgunst en benadrukken ze nederigheid. Dit gaat in tegen het gedrag in vers 1-2a. Daarop volgt een oproep tot inkeer met diverse aanwijzingen om het gedrag te veranderen (vers 7-10) en op te houden met jaloezie en het oordelen over anderen (vers 11-12).

In deze context betekent het citaat van vers 5b-6a dat afgunst niet bij Gods gemeente past en dat men moet beseffen dat ook anderen Gods genade hebben ontvangen. De genade die God schenkt is groter dan alleen jezelf of je eigen groep.

De nieuwe weergave in de NBV21 past bij de boodschap van Jakobus. In Jakobus 3:13-18 staat aardse wijsheid tegenover wijsheid van boven. Aardse wijsheid hangt samen met zelfingenomenheid, jaloezie en egoïsme – de praktijken waarvan Jakobus zijn lezers vervolgens beschuldigt. Wijsheid van boven ademt een andere geest, die niet aanzet tot afgunst maar juist tot bescheidenheid, mildheid en oprechtheid.

Drs. C. Hoogerwerf is Specialist Vertalen en Exegese Nieuwe Testament bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.

Bronvermelding

Cor Hoogerwerf, 'Het raadsel van Jakobus 4:5b-6a en het boek van Eldad en Medad' in: Met Andere Woorden 43/online (22 juli 2024), debijbel.nl.

Geraadpleegde literatuur

De meeste commentaren op Jakobus, waarvan de belangrijkste is: Dale C. Allison Jr., James: A Critical and Exegetical Commentary, International Critical Commentary, New York 2013.

Vakblad Met andere woorden

Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.

Lees meer

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.23.0
Volg ons