Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

De weergave van Jezus Sirach 9:12 in Bijbelvertalingen

Het Griekse woord hadēs komt tien keer voor in het boek Wijsheid van Jezus Sirach en alle malen vertaalt de NBV21 het als ‘dodenrijk’. Maar bij de vertaling van Sirach 9:12a speelt er meer dan alleen de vraag naar een concordante vertaling van hadēs.

Samenvatting

Niet zelden blijkt één enkel Bijbelvers bij nadere bestudering meerdere onverwachte aspecten en problemen te bevatten. Dat bleek ook het geval toen Panc Beentjes Jezus Sirach 9:12 in de NBV21 vergeleek met een aantal andere vertalingen van dit deuterocanonieke geschrift. In dit artikel worden drie facetten van dit vers nader beschreven en in onderling verband geduid: een tekstkritische kwestie, een concordantieprobleem en een interpretatiekeuze.

In de NBV21, de vernieuwde en verbeterde versie van de NBV die in de herfst van 2021 officieel werd gepubliceerd, is wederom grote aandacht besteed aan het aspect ‘concordantie’, waardoor motieven en verbanden nog beter zichtbaar worden. Het is dan ook geen toeval dat in de omvangrijke begeleidende uitgave NBV21: De vertaalmethode toegelicht een flink hoofdstuk is gewijd aan ‘functionele concordantie’. Bij het voorbereiden van een lezing over Jezus Sirach 9 kreeg dit uitgangspunt voor mij opeens heel concreet gestalte. Het betreft de weergave van het Griekse woord hadēs in Sirach 9:12a. Dit woord komt tien keer voor in dit boek en zoals we zullen zien is de NBV21 een van de weinige vertalingen die het in alle gevallen hetzelfde weergeeft. (Sirach 9:12 is identiek in de Nieuwe Bijbelvertaling [NBV] van 2004 en de NBV21; ik verwijs hier naar de NBV21, maar hetzelfde geldt dus ook voor de NBV 2004.)

In samenhang met deze kwestie behandel ik ook twee andere vraagstukken in Sirach 9:12: een tekstkritisch probleem met het woord eudokia, en de vertaling van het woord dikaiōthōsin.

Jezus Sirach 9:12

Hoewel het geschrift Jezus Sirach in zijn oorspronkelijk Hebreeuwse versie veel populariteit genoot, getuige de talloze citaten in de rabbijnse literatuur, is het boek nooit in de officiële joodse canon opgenomen. Als gevolg hiervan is een aanzienlijk deel van de Hebreeuwse tekst (ca. 30%) na verloop van tijd verloren gegaan en wordt de Griekse vertaling, gemaakt door Sirachs kleinzoon, als de canonieke tekst voor de Rooms-Katholieke Kerk gebruikt.

Jezus Sirach 9:12 bevat in de Griekse vertaling het woord hadēs (‘Hades’). Deze term komt in de Septuaginta, de oudste Griekse vertaling van het Oude Testament, in totaal 98 keer voor. Daarbij springt direct in het oog dat dit woord in bepaalde Bijbelboeken relatief vaak wordt aangetroffen: in Psalmen (18 keer), Spreuken (11 keer), Jesaja (10 keer) en Job (9 keer). Ook in de Griekse vertaling van Wijsheid van Jezus Sirach is het woord hadēs met tien vindplaatsen goed vertegenwoordigd: Sirach 9:12; 14:12, 16; 17:27; 21:10; 28:21; 41:4; 48:5; 51:5, 6.

In verreweg de meeste gevallen wordt hadēs in Bijbelvertalingen waarin ook het deuterocanonieke boek Jezus Sirach is opgenomen, consequent met dezelfde term weergegeven. Om enkele van die Bijbelvertalingen te noemen: ‘Hades’ (New Revised Standard Version [NRSV]), ‘grave’ (Revised English Bible [REB]), ‘Unterwelt’ (Einheitsübersetzung [EÜ]), ‘séjour des morts’ (Traduction Œcuménique de la Bible [TŒB]), ‘dodenrijk’ (Willibrordvertaling [WV]; NBV21).

Het valt echter op dat de meeste van de bovengenoemde Bijbeledities juist bij de vertaling van Sirach 9:12 van hun standaardweergave afwijken. Daar zal men een reden voor gehad hebben en om die beter te kunnen begrijpen, is een blik op de Griekse tekst van dit vers en zijn directe context nodig. Het vers behoort tot een passage waarin de wijsheidsleraar adviezen geeft hoe je echte vrienden moet kiezen en behouden en weg moet blijven van onwenselijk gezelschap (Sirach 9:10-16). In gezaghebbende Griekse handschriften als codex Alexandrinus, codex Vaticanus, codex Sinaiticus, codex Venetus en codex Ephraemi Syri rescriptus staat te lezen:

9:11a  mē zēlōsēs doxan hamartōlou
9:11b  ou gar oidas ti estai hē katastrophē autou
9:12a  mē eudokēsēs en eudokia asebōn
9:12b  mnēsthēti hoti heōs hadou ou mē dikaiōthōsin

Een zo letterlijk mogelijke vertaling ervan luidt:

9:11a Wees niet jaloers op het aanzien van een zondaar,
9:11b want je weet niet wat zijn einde zal zijn.
9:12a Schep geen behagen in het welbehagen van goddelozen;
9:12b bedenk dat zij tot aan het dodenrijk zeker niet ongestraft zullen blijven (of: ‘zeker niet rechtvaardig gevonden zullen worden’).

Een tekstkritische kwestie

De oudste complete Griekse tekst van het boek Jezus Sirach is overgeleverd in de codices Vaticanus, Sinaiticus en Alexandrinus, die dateren uit het einde van de vierde of het begin van de vijfde eeuw na Christus. Het zal dus weinig verwondering wekken dat ‒ gelet op het tijdstip waarop de kleinzoon zijn vertaling voltooide (tussen 130 en 117 v.Chr.) ‒ de Griekse tekst af en toe problemen kan opleveren. Bij Sirach 9:12a is een tekstkritische opmerking op zijn plaats. De uitspraak ‘schep geen behagen in het welbehagen van goddelozen’ levert met twee keer achter elkaar woorden van dezelfde stam (eudok-) niet echt een duidelijk statement op, en je kunt je afvragen wat nu precies de betekenis ervan is. Er valt veel voor te zeggen om in plaats van en eudokia (‘in het welbehagen’) te lezen: en euodia (‘in het succes’), een voorstel gevolgd door de NBV 2004 en de NBV21: ‘Verheug je niet in de voorspoed van goddelozen.’ Om te beginnen is dat in overeenstemming met de Hebreeuwse brontekst: loʾ tǝqannēʾ bǝzādōn maṣlîaḥ ‒ ‘wees niet jaloers op de arrogantie van een succesvol iemand’. Als aanvullend argument daarbij kan worden aangevoerd dat het Hebreeuwse werkwoord ṣālaḥ (‘succesvol zijn’), dat in het boek Jezus Sirach achtmaal voorkomt (Sirach 8:10; 9:12; 11:17; 38:13, 14; 39:18; 41:1; 43:26), in de Griekse vertaling zes keer met een vorm van euod- wordt weergegeven. Ten tweede kan voor die tekstkritische wijziging een beroep worden gedaan op de Syrische vertaling bʿwlʾ dmṣlḥ (‘een zondig iemand die succesvol is’). Het heeft er dus alle schijn van dat er in de Griekse tekst van Sirach 9:12a sprake is van een lees-, dicteer- of kopieerfout; het gaat immers om het wegvallen van één letter (k [kappa]) en het van plaats wisselen van één letter (d [delta]): eudokia/euodia.

Maar niet alleen deze (ver)taalkundige argumenten spelen een rol bij de beslissing voor de tekstwijziging ten opzichte van de gezaghebbende Griekse handschriften. Ook de strekking van deze passage levert naar mijn mening een sterk argument voor die wijziging van de Griekse tekst. Met de relatief kleine verandering van en eudokia in en euodia ‒ verdedigd in de wetenschappelijke Griekse Siracheditie van Ziegler ‒ ontstaat er namelijk een mooi parallellisme tussen ‘het aanzien van een zondaar’ (11a) en ‘het succes van goddelozen’ (12a), dat ook nog eens versterkt wordt door een tweede parallellisme tussen ‘zijn einde’ (11b) en ‘het dodenrijk’ (12b).

Van de hierboven genoemde zes Bijbelvertalingen hebben vier het voorstel van Ziegler gevolgd:

EÜ: Liebäugle nicht mit einem übermütigen Menschen, der Erfolg hat.
TŒB: N’approuve pas la réussite des impies.
WV75-95: Overschat de welvaart van de goddeloze niet.

De vertalers van de NBV hadden al in de editie van 2004 gekozen voor deze tekstkritische variant, getuige hun weergave: ‘Verheug je niet in de voorspoed van goddelozen.’

De andere vertalingen blijven in hun weergave bij de tekst van de oude Griekse manuscripten:

NRSV: Do not delight in what pleases the ungodly.
REB: Take no pleasure in the pleasures of the ungodly.

Een laatste opmerking betreft de weergave in Sirach 9:12 van het Griekse woord eudokia (‘welbehagen’) in de Latijnse vertaling van het boek Ecclesiasticus, zoals het boek Jezus Sirach daar wordt genoemd. Hoewel het boek Ecclesiasticus thans te vinden is in de Vulgata, die in de vierde eeuw na Christus is vervaardigd door Hiëronymus, bestond zij toen al een eeuw als onderdeel van de Vetus Latina (‘de oude Latijnse’). Voor de deuterocanonieke boeken van het Oude Testament (o.a. 1-2 Makkabeeën, Judit, Baruch, Wijsheid van Salomo, Tobit, Wijsheid van Jezus Sirach) heeft Hiëronymus namelijk geen eigen Latijnse vertaling gemaakt, maar ze overgenomen uit de al in omloop zijnde Vetus Latina, een vertaling die doorgaans dicht bij de Septuaginta blijft. Sirach 9:12a (9:17a volgens de versnummering in de Vetus Latina) luidt: Non placeat tibi iniuria iniustorum ‒ ‘Vind geen welgevallen in de ongerechtigheid der ongerechtigen.’ Het woord inuria (‘onrecht’) is gewoonlijk de weergave van het Griekse adikia, niet van eudokia (‘welbehagen’). Het heeft er alle schijn van dat de Latijnse vertaler zich in het woordbeeld heeft vergist of dat hij zich niet echt raad wist met de Griekse tekst.

Een concordantievraagstuk

Op één opvallend punt verschilt de NBV21 van de vijf andere genoemde vertalingen. De NBV21 is namelijk de enige van de hierboven genoemde Bijbeledities die in alle tien passages in het boek Jezus Sirach het woord hadēs consequent met dezelfde term heeft weergegeven. De vertaling van Sirach 9:12b luidt in de NBV21 namelijk: ‘Bedenk: tot in het dodenrijk toe worden ze niet vrijgesproken.’ Dat alleen de NBV21 een concordante weergave van hadēs biedt, roept als vanzelf een paar vragen op: Hoe hebben die andere vertalingen Sirach 9:12b dan weergegeven? En waarom zouden zij tot die niet-concordante vertaling voor hadēs hebben besloten?

Waar een zo letterlijk mogelijke weergave van de Griekse tekst van Sirach 9:12b resulteert in: ‘Bedenk dat zij tot aan het dodenrijk zeker niet rechtvaardig gevonden zullen worden / zeker niet ongestraft zullen blijven’, is in de andere vertalingen het begrip Hades/dodenrijk vervangen door andere woorden of samenstellingen:

NRSV: remember that they will not be held guiltless all their lives.
REB: remember that before they die punishment will overtake them.
EÜ: bedenk, daß er nicht bis zum Tod straflos bleibt.16
TŒB: souviens-toi qu’ils ne resteront pas impunis jusqu’à la mort.
WV75‒95: denk eraan, zij worden niet gerechtvaardigd, tot aan de dood toe niet.

Het begrip ‘Hades/dodenrijk’ is in deze vertalingen dus vervangen. Bijvoorbeeld door ‘de dood’ (EÜ, TŒB, WV), maar soms ook door heel andere omschrijvingen: ‘all their lives’ (NRSV) of ‘before they die’ (REB). Deze omschrijvingen leiden soms tot andere tijdvoorstellingen van de uitspraak of tot een veranderd perspectief. De weergave ‘tot aan de dood’ (EÜ, TŒB, WV) kan op verschillende keuzes gebaseerd zijn.

Ik noem vijf overwegingen.

  • Het eerste dat in het oog springt is dat hadēs in Sirach 9:12b niet de vertaling is van het Hebreeuwse woord šeʾōl (‘onderwereld’, ‘dodenrijk’), zoals dat meestal in de oude Griekse vertaling (Septuaginta) het geval is, maar van māwèt, ‘dood’.17
  • Het kan dus zijn dat vertalers die de weergave ‘tot aan de dood’ hebben gekozen, zich hebben laten leiden door de Hebreeuwse tekst van Sirach 9:12b – zǝkor kî ʿēt māwèt loʾ jinnāqèh ‒ ‘Bedenk dat hij tot aan de dood niet ongestraft blijft.’18 Niet zelden (en naar mijn idee soms iets te snel) zoeken vertalers van de Griekse Sirachtekst hun toevlucht tot het Hebreeuwse origineel wanneer het Grieks weerbarstig is of lijkt.
  • Het is mogelijk dat moderne christelijke vertalers met hun ‘afwijkende’ weergave van hadēs de indruk wilden vermijden dat goddelozen hun straf in de onderwereld zouden ondergaan. Ten tijde van Ben Sira (tweede eeuw v.Chr.) was die voorstelling namelijk nog niet uitgekristalliseerd.19
  • De formulering ‘tot aan het dodenrijk’ moet in de context van Sirach 9 opgevat worden als ‘tot aan het moment dat ze naar het dodenrijk gaan’. Dus vóór dat moment, dat wil zeggen: in elk geval nog tijdens hun leven, zal God zaken niet onbestraft laten.
  • Waar het Grieks met ‘tot aan het dodenrijk’ het binnengaan van het dodenrijk, het moment van overlijden, als de grens beschouwt (‘tot aan’), lijkt de NBV21 met ‘tot in het dodenrijk toe’ de tekst als een hyperbool te hebben opgevat om op deze wijze te benadrukken dat het ‘echt helemaal nooit’ zal gebeuren dat goddelozen hun verdiende loon zullen ontlopen. Op deze manier slaagt de NBV21 erin om het begrip hadēs in het boek Jezus Sirach consequent met ‘dodenrijk’ te vertalen.

Een interpretatiekeuze

Een derde kwestie die bij de weergave van Sirach 9:12 speelt, betreft de vraag hoe de woorden ou mē dikaiōthōsin aan het slot van vers 12 het best vertaald kunnen worden.20 Het gaat om het werkwoord dikaioō (‘rechtvaardigen’) dat met recht een favoriet van de Griekse Sirachvertaler genoemd mag worden. Van de 44 keer dat dit werkwoord in de Septuaginta voorkomt, zien we het liefst 11 maal in de Griekse Sirachtekst.21 Het heeft twee verschillende nuances: ‘Onterechte razernij is niet te rechtvaardigen’ (Sirach 1:22); ‘Wie van goud houdt, kan niet rechtvaardig blijven’ (Sirach 31:5).

De letterlijke vertaling uit het Grieks ‒ ‘ze zullen zeker niet gerechtvaardigd worden’ ‒ vraagt enige toelichting. Om te beginnen is dikaiōthōsin een passieve werkwoordsvorm. Exegeten spreken dan al gauw van een passivum divinum (‘een goddelijk passivum’), een manier om Gods handelen ter sprake te brengen zonder Hem uitdrukkelijk als onderwerp van de handeling te hoeven noemen. De laatste tijd zijn onderzoekers echter terughoudender geworden in het identificeren van passieve vormen als ‘passivum divinum’. Liever ziet men het passivum als een taalkundig fenomeen dat de nadruk legt op de actie en op degene die de actie ondergaat.22 De NBV21 voegt zich met de weergave ‘ze worden niet vrijgesproken’ uitstekend in die nieuwe tendens.

Bijna alle vertalingen proberen de betekenis van ‘gerechtvaardigd worden’ een nadere invulling en uitleg te geven. Dat is niet verwonderlijk, want een dergelijke formulering heeft voor een moderne lezer nauwelijks betekenis. Bovendien mogen we niet vergeten dat dit begrip in de geschiedenis van de theologie herhaaldelijk een prominente rol heeft gespeeld; als belangrijke momenten noem ik Paulus, Augustinus en Luther. ‘Gerechtvaardigd worden’ is van oorsprong een juridisch begrip. Een rechter kan iemand schuldig verklaren en straf opleggen of iemand onschuldig verklaren en vrijspreken. Bij de onderzochte Bijbelvertalingen zien we dan ook dat ze een keuze voor een van beide benaderingen maken: ‘niet onschuldig’ (NRSV), ‘niet ongestraft’ (EÜ; TŒB); ‘straf zal hen inhalen’ (REB); ‘niet vrijgesproken’ (NBV21).23 De straf zal nog tijdens het leven van de zondaars zijn beslag krijgen. Voorstellingen van vagevuur en hel als plekken van tijdelijke of eeuwige straf spelen in de tijd van Jezus Sirach nog geen rol; die zullen pas later in zwang komen.

Slot

Het is fascinerend om te zien hoe één enkel Bijbelvers, in dit geval Jezus Sirach 9:12, op zoveel uiteenlopende manieren vertaald wordt, waarbij elke weergave wel op een of andere manier te verdedigen valt. Een moderne vertaler van Jezus Sirach zal zich hier rekenschap van moeten geven. Ten aanzien van het boek Jezus Sirach speelt bovendien mee dat niet het Hebreeuwse origineel, maar de Griekse vertaling als canoniek is gaan gelden. Dat is ook herhaaldelijk een reden waarom vertalers nogal eens met één oog naar het Hebreeuws blijven kijken op het moment dat het Grieks niet onmiddellijk helder is.

Het geschrift Wijsheid van Jezus Sirach is het lezen meer dan waard. Niet alleen omdat het een nieuw of ander venster op de rijke Joodse traditie opent, maar ook omdat het in onze Bijbels de witte bladzijde tussen het Oude en het Nieuwe Testament nader invult.24

Prof. Dr. P.C. Beentjes is emeritus-hoogleraar Exegese Oude Testament aan de Tilburg School of Catholic Theology, Universiteit van Tilburg. Hij was tussen 1993 en 2004 vicevoorzitter van de Begeleidings- commissie Nieuwe Bijbelvertaling.

Bronvermelding

Panc Beentjes, 'De weergave van Jezus Sirach 9:12 in Bijbelvertalingen' in: Met Andere Woorden 43/1 (juni 2024), 51-59 en debijbel.nl.

Vakblad Met andere woorden

Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.

Lees meer

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.24.4
Volg ons