Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

De vier openbaringen aan Maria

De verhalen uit de eerste twee hoofdstukken van het Evangelie volgens Lucas zijn zeer bekend, maar veel mensen weten niet dat ze uit Lucas 1 en 2 komen. De verhalen worden meestal als losse episodes gelezen en besproken. De doorgaande lijn komt daardoor niet in beeld. Daarom sta ik in dit artikel stil bij de samenhang van dit eerste gedeelte van Lucas. Dat doe ik vanuit één invalshoek: de vier openbaringen aan Maria in Lucas 1 en 2.

Afbeelding: El Greco (Domḗnikos Theotokópoulos), De annunciatie (ca. 1596-1600), Wikimedia Commons.

In Lucas 1 en 2 krijgt Maria vier keer iets over Jezus te horen van een boodschapper die door God gezonden is.

  1. 1.De geboorteaankondiging (Lucas 1:26-38)
  2. 2.Het geboortebericht (Lucas 2:10-20)
  3. 3.De uitspraken van Simeon (Lucas 2:29-35)
  4. 4.De raadselspreuk van Jezus (Lucas 2:49-50)

Het is waar dat ook Elisabet, vervuld van de heilige Geest, tot Maria spreekt (Lucas 1:41-45). Maar de ontmoeting tussen Elisabet en Maria staat nog in het teken van ‘de woorden van de Heer’, gesproken door Gabriël (Lucas 1:45). Alleen bij de vier genoemde passages gaat de inhoud over Jezus en is er steeds expliciet sprake van een reactie op de gesproken woorden. Opvallend is ook dat steeds Maria’s innerlijk ter sprake komt.

Bij elk van de vier openbaringen aan Maria zal ik wijzen op deze formele overeenkomsten. Ook komen de essentie van de boodschap en Maria’s reactie aan de orde.

1. De aankondiging van Jezus’ geboorte aan Maria (Lucas 1:26-38)

Aankondiging van de geboorte van Jezus

26In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, 27naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Ze heette Maria en ze was nog maagd. 28Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ 29Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. 30Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. 32Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. 33Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’

34Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog geen gemeenschap met een man.’ 35De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. 36Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, 37want voor God is niets onmogelijk.’ 38Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.

Lucas 1:26-38NBV21Open in de Bijbel

Expliciete verwijzingen naar de gesproken woorden vinden we in de reacties van Maria in vers 29 en 38. Daarnaast verwijst Elisabet even later naar ‘de woorden van de Heer’ en naar Maria’s gelovige reactie. Maria laat in haar lied haar innerlijk spreken met verwijzingen naar ‘mijn ziel’ en ‘mijn hart’:

45Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’

46Maria zei:

‘Mijn ziel prijst en looft de Heer,

47mijn hart juicht om God, mijn redder:

Lucas 1:45-47NBV21Open in de Bijbel

De begroeting

De reactie van Maria is opmerkelijk. Maria blijkt vanaf het begin heel goed door te hebben dat er iets uitzonderlijks gaat gebeuren. De belofte ‘de Heer is met je’ is in het Oude Testament bestemd voor de aartsvaders en voor Israël, het uitverkoren volk. Ook wordt over Jozef, Samuel en David gezegd dat de Heer met hen was. Deze woorden zijn veelbelovend en scheppen een hoge verwachting. Geen wonder dat Maria zich afvraagt wat deze begroeting te betekenen heeft.

Je leest wel eens: Maria was in de war. En vervolgens wordt er geïmpliceerd dat de engel haar wel even gaat uitleggen hoe het zit. Maar als Maria iets niet had begrepen, had Lucas dat wel zo opgeschreven. Ze begrijpt vanaf het begin heel goed dat haar iets heel bijzonders overkomt.

De aankondiging

De geboorteaankondiging aan Maria vertoont alle kenmerken van de aankondiging van een geboorte.

  • Aan (een van) de ouders wordt de geboorte van een kind aangekondigd (Lucas 1:31a).
  • De naam van het kind wordt genoemd (Lucas 1:31b).
  • De toekomstige betekenis van het kind wordt belicht (Lucas 1:32-33).

31Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. 32Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven.

Lucas 1:31-32NBV21Open in de Bijbel

De toekomstige betekenis valt uiteen in twee aspecten: ten eerste de status van Jezus als ‘groot man’ en ‘Zoon van de Allerhoogste’ (vers 32ab), en ten tweede zijn functie als Davidische koning (vers 32c-33). Maar let op: als Maria om verduidelijking vraagt, wordt alleen het eerste toegelicht:

35De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God.

Lucas 1:35NBV21Open in de Bijbel

Jezus zal Zoon van God en heilig zijn omdat zijn conceptie door kracht van de heilige Geest tot stand komt. ‘Over iemand komen’ en ‘overschaduwen’ wijzen op de krachtige nabijheid van God. Jezus krijgt zo deel aan heiligheid van God. De krachtige werking van de heilige Geest is verbonden aan ‘het einde der tijden’ (zie Handelingen 2:17). Dit karakteriseert wie Jezus is: niet de zoveelste koning in lijn, maar degene die ‘tot in eeuwigheid’ koning zal zijn.

Er valt nog iets op: Maria’s kind wordt aangeduid met ‘Jezus’, ‘heilig’ en ‘Zoon van God’ of ‘Zoon van de Allerhoogste’. Maar twee zeer bekende titels ontbreken hier: messias (= Christus) en Heer. Verderop in Handelingen gebruikt Lucas gewoon de bekende benaming ‘de Heer Jezus Christus’. In Lucas 2:11 worden de titels messias en Heer alvast geïntroduceerd. Maar hier zitten ze nog verstopt achter de termen ‘de troon van zijn vader David’, ‘koning zijn’, en ‘koningschap’.

Wat is de reden van deze latere introductie? Daarvoor moeten we naar Handelingen 2:36:

36Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en messias is aangesteld.’

Handelingen 2:36NBV21Open in de Bijbel

In de voorstelling van Lucas is Jezus aangesteld tot Heer en messias bij de opstanding. Al tijdens zijn aardse leven wordt Jezus messias genoemd, maar dat is met het oog op het komende koninkrijk. Met andere woorden, dat Jezus Zoon van God en heilig is, gaat vooraf aan de uitoefening van zijn koningschap als Heer en messias. Alleen zo kan het ook een koningschap zijn voor altijd. Volgens Lucas wordt Jezus’ koningschap afgeleid uit het Zoonschap. Het punt hiervan is dat het om een ander soort koningschap gaat, een ‘nieuwe bestuurscultuur’ door de Geest. Een echt nieuw, hemels begin. God grijpt in de geschiedenis in. Het is geen koningschap zoals we dat op aarde gewend zijn, die vooral gericht is op de belangen van de heersende klasse. De Bijbel laat van begin tot eind een protest horen tegen de uitbuiting en onderdrukking waarmee aardse macht haast altijd gepaard gaat. De geboorteaankondiging van Jezus voegt zich in dit koor. Hier wordt een machthebber aangekondigd die geheel anders is, van hemelse herkomst. Hoe reageert Maria hierop?

Maria’s reactie

Het thema van een hemels nieuw begin speelt ook een grote rol in de beschrijving van de reactie van Maria. De geboorte van Jezus wordt niet aangekondigd door een verschijning van Gabriël in de tempel in Jeruzalem. Nee, Gabriël komt gewoon op bezoek in een onbekend dorpje ergens in het noorden. Hij komt binnen in het huis van Maria, een heel gewoon meisje. Gabriël begroet dat gewone meisje met een heel bijzondere groet, die Gods beloften aan Israël in herinnering roept. Om zijn plan te volvoeren kiest God het kleine en onaanzienlijke uit. Dat is een kernthema in de hele Bijbel. Gods handelen met Maria is exemplarisch voor zijn handelen met Israël. In het Lied van Maria zien we dit terug. Daarin staat Maria parallel aan het volk Israël, Gods dienaar:

48Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.

Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,

49ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,

heilig is zijn naam.

50Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht,

voor al wie Hem vereert.

51Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm

en drijft uiteen wie zich verheven wanen,

52heersers stoot Hij van hun troon

en wie gering is geeft Hij aanzien.

53Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven,

maar rijken stuurt Hij weg met lege handen.

54-55Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar,

zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd:

Hij herinnert zich zijn barmhartigheid

jegens Abraham en zijn nageslacht,

tot in eeuwigheid.’

Lucas 1:48-55NBV21Open in de Bijbel

Maria weet: ‘Wie gering is geeft Hij aanzien’ (Lucas 1:52b). Zij is Gods ‘minste dienares’, maar deze nederige dienares wordt wel de ‘dienares van de Heer’ (Lucas 1:38a kun je ook als volgt vertalen: ‘Maria zei: “Hier ben ik, de dienares van de Heer.”). Dat is een titel die gehoorzaamheid aan God uitdrukt, een eretitel voor exemplarische vrome mensen zoals Mozes, David, Hanna, de profeten en de dienaar van de Heer uit Jesaja. Paulus noemt zich ‘dienaar van Christus’. Vergelijk het met onze ministers als ‘dienaren van de Kroon’. Maria komt dus in het rijtje te staan van de allergrootsten. Dat kan ook moeilijk anders als ze de moeder van de Zoon van de Allerhoogste zal worden. Kortom, God keert de verhoudingen om. De tijd van gerechtigheid, vrede en vreugde breekt aan. Dat is waarom Maria God looft.

2. Het geboortebericht van Jezus (Lucas 2:10-20)

10De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen dat grote vreugde betekent voor heel het volk: 11vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer. 12Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in doeken gewikkeld in een voederbak ligt.’ 13En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden:

14‘Eer aan God in de hoogste hemel

en vrede op aarde voor de mensen die Hij liefheeft.’

15Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ 16Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. 17Toen ze het zagen, vertelden ze wat hun over het kind was gezegd. 18Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, 19maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. 20De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.

Lucas 2:10-20NBV21Open in de Bijbel

Expliciete verwijzingen naar de hemelse boodschap vinden we in vers 15, 17, 18, 19 en 20. Maria’s reactie staat in vers 19, waarbij haar hart genoemd wordt.

Vergelijking met de geboorteaankondiging

De focus van de boodschap is anders dan die van Gabriël aan Maria. Daarin ging het primair over Jezus als Zoon van God. Hier gaat het primair over het goede nieuws en de ‘grote vreugde (…) voor heel het volk’. Het gaat hier over Israël. Net zoals in Lucas 1 staat hier nog steeds het verbond van God met Israël op de voorgrond. De geboorte van Jezus, zo is de boodschap, opent de weg van de vrede voor wie Hem als messias en Heer erkent.

Ten opzichte van de aankondiging van Gabriël worden er ook een aantal dingen explicieter. Bijvoorbeeld dat het bij Maria’s kind gaat om ‘de messias, de Heer’. Dat was nog impliciet in de boodschap van Gabriël aan Maria. Maar nu staat het er duidelijk: het gaat om het kind dat later bekend zal staan als ‘Jezus Christus, de Heer’. Wat ook opvalt is dat Jezus hier wordt aangekondigd als een redder. Maria had in haar lied gezongen over God als haar redder (Lucas 1:47). En Zacharias had in zijn lied geprofeteerd over ‘de reddende kracht uit het huis van David’ die God zou opwekken (1:69). Hier in het geboorteverhaal horen we dat dit pasgeboren kind Gods redding komt brengen.

Een ander verschil is dat de geboorteverkondiging een publieke bekendmaking is. Ten opzichte van de boodschap van Gabriël, die alleen aan Maria was gericht, wordt het goede nieuws nu breder bekend.

Tegelijk ligt het geboortebericht helemaal in het verlengde van de aankondiging in Lucas 1. Het grote verschil is dat het kind daadwerkelijk is geboren, een moment van grote vreugde. Maar is dit wel een openbaring aan Maria? Want de engel spreekt tot de herders, en de engel vertelt geen dingen die echt nieuw zijn voor Maria.

Maria's reactie als sluitstuk

De opbouw van Lucas 2:1-21 laat iets anders zien. De vreugdevolle boodschap van de engel staat duidelijk in het middelpunt van het geboorteverhaal. Het verhaal lijkt daarna volgens de gebruikelijke uitleg beetje vlak af te lopen. Er gebeuren geen nieuwe dingen meer. De losse eindjes worden afgehecht, en dat is het dan. Maar het zit volgens mij iets anders. De herders die het woord van de Heer hebben gehoord, veranderen zelf in boodschappers aan Maria:

15Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ 16Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. 17Toen ze het zagen, vertelden ze wat hun over het kind was gezegd. 18Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, 19maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.

Lucas 2:15-19NBV21Open in de Bijbel

Dit onderdeel van het geboorteverhaal loopt uit op de reactie van Maria. Dat is waar Lucas naar toe schrijft. Het is niet een soort aanhangsel, maar een belangrijk sluitstuk van deze episode. En daarom denk ik dat het gerechtvaardigd is om over een openbaring aan Maria te spreken, een hemelse boodschap waarop zij reageert.

De uitleg en vertaling van Lucas 2:19

Met de uitleg en de vertaling van Lucas 2:19 is iets aan de hand. In alle Bijbelvertalingen staat iets als het volgende:

  • HSV: Maar Maria bewaarde al deze woorden en overlegde die in haar hart.
  • WV 1975: Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf.
  • NBV21: maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.

Afgezien van de plaatsing van ‘in haar hart’ (dat gezien Lucas 2:51b bij ‘bewaren’ hoort en dus in de Herziene Statenvertaling verkeerd is geplaatst) volgen Bijbelvertalingen de meerderheidsuitleg. Dat is verstandig. Maar ik denk dat een minderheidsuitleg, die ik hieronder uitwerk, sterkere papieren heeft.

In vers 18 staat dat allen die het hoorden, verbaasd stonden, en er dus weinig van begrijpen. De gebruikelijke uitleg lijkt te suggereren dat Maria vervolgens de hemelse boodschap ‘meeneemt in haar overwegingen’. Sommige exegeten zeggen dan dat Maria de betekenis van de hemelse boodschap voor zichzelf stukje bij beetje uitwerkt. Andere uitleggers leggen er de nadruk op dat ook Maria er kennelijk niet zoveel van begrijpt. Maria wordt vaak neergezet als de stille, contemplatieve vrouw, die alles op zich moet laten inwerken. En die mediterende Maria is dan een impliciete oproep aan de lezer om ook na te blijven denken over de hemelse boodschap in dit verhaal.

Arnold Huijgen schrijft in zijn boek Maria. Icoon van genade (2021) heel mooi en overtuigend over de omkering van het evangelie: juist Maria wordt uitgekozen om moeder van de Heer te worden. Maar als we bij Lucas 2:19 komen schrijft hij het volgende:

Dit ‘bewaren’ wil zeggen: voortdurend overwegen, meer met het hart dan met het verstand. Maria mediteerde over de rèmata, de heilswoorden en heilsgebeurtenissen. (…) Je blijft ermee bezig (…) en er niet over uitgedacht.

Huijgen, 41.

Huijgen laat zich hier leiden door de commentaar van François Bovon. Dat is meestal een uitstekende keuze, maar Bovon slaat juist hier net de plank mis.

Lucas geeft volgens de minderheidsuitleg die ik volg, een ander beeld van Maria. Maria’s reactie is veel actiever en doortastender. Die reactie blijft ook binnen het raamwerk van het verhaal. Het draait om het Griekse woord dat met ‘overwegen’ en ‘blijven nadenken’ vertaald is, sumballein. Het probleem van deze vertaling is dat dit woord alléén op deze plek in de hele Griekse literatuur de betekenis ‘overwegen’ krijgt toegeschreven. Toch blijft vrijwel iedereen vasthouden aan de traditionele keuze met ‘overwegen’. Een van de redenen daarvoor is dat het bekendste woordenboek voor nieuwtestamentisch Grieks die betekenis aanbiedt. Maar dat baseert zich op de gangbare vertalingen. Als je gaat kijken naar de andere Griekse teksten die het noemt, waar sumballein ‘overwegen’ zou moeten betekenen, blijkt die betekenis daar niet goed te passen. Maar als je gaat kijken naar de manier waarop het woord sumballein verder in de Griekse literatuur gebruikt wordt, komt er een andere betekenis bovendrijven. Het Griekse woord komt vaak voor na een hemelse boodschap (zoals een profetie, voorteken, droom of visioen), en dan betekent het: ‘een uitleg geven’ of ‘de betekenis begrijpen’. Dat past heel goed in Lucas 2:19, alleen al omdat er dan een overtuigend contrast ontstaat met het onbegrip in vers 18. Volgen we dit spoor, dan zou de vertaling van Lucas 2:18-19 zo kunnen luiden:

Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart; ze begreep wat ze betekenden.

Deze uitleg en vertaling is nu een minderheidsopvatting, maar wellicht zal het andere nieuwtestamentici overtuigen.

Maria’s reactie als gids

Maria doet in Lucas 2:19 twee dingen. Ze bewaart al de woorden in haar hart. Deze uitdrukking komt in de Bijbel vaak voor na de uitleg van een droom of visioen. Wie zulke woorden in zijn hart bewaart, beseft dat ze in de toekomst werkelijkheid zullen worden. Jezus is nu nog maar een baby. De hemelse boodschap die Maria te horen krijgt, zegt vooral iets over wat Jezus over een jaar of dertig gaat betekenen.

Lucas noteert tegelijk dat Maria de betekenis van de woorden die de herders hebben overgebracht, begrijpt. Zij is daartoe bij uitstek in staat. In tegenstelling tot de anderen, die alleen maar verbaasd staan, heeft Maria voorkennis en heeft ze haar geloof in Gods boodschap al bezongen. De geboorteaankondiging en de geboorteverkondiging worden door Maria’s reactie met elkaar verbonden. Zo ontstaat er een boog van de boodschap van Gabriël aan Maria naar de hemelse boodschap die haar via de herders bereikt. Voor haar komen de lijnen nu bij elkaar. En daarin is zij een modelgelovige. Met Maria moeten we begrijpen dat Jezus degene is die Gods redding komt brengen.

3. De profetie van Simeon (Lucas 2:29-35)

De sfeer is tot nu toe positief. Er is bij Maria sprake van verwondering, vertrouwen, euforie zelfs, grote vreugde en begrip. Een prachtig begin, dat goed past bij het kerstfeest. Maria wordt de moeder van de Heer, Jezus is degene die Israël gaat redden, het plaatje lijkt af. Maar bij de derde openbaring aan Maria kantelt het beeld. Deze hemelse boodschap komt van Simeon, die door de Geest gedreven een profetie uitspreekt in de vorm van een lofrede. Deze profetie bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat in op de reddende rol van Jezus.

30Want met eigen ogen heb ik de redding gezien

31die U bewerkt hebt ten overstaan van alle volken:

32een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen

en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’

33Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over Hem werd gezegd.

Lucas 2:30-33NBV21Open in de Bijbel

Het nieuwe is dat hier voor het eerst expliciet sprake is van Jezus’ betekenis voor alle volken. Niet alleen voor Israël, maar ook voor de heidenen. De reactie van Jezus’ vader en moeder is verbazing ‘over wat er over Hem werd gezegd’. Dezelfde reactie als eerder van de mensen die het verhaal van de herders hoorden (Lucas 2:18). Deze onverwachte wending komt overeen met een groot thema van Lucas en Handelingen, namelijk dat het evangelie aan alle volken verkondigd gaat worden. Dat is iets waar Jezus’ leerlingen slechts gaandeweg inzicht in krijgen. Niet verbazend dus dat Jozef en Maria verbaasd waren over de profetie van Simeon.

Het tweede deel van de profetie is specifiek op Maria gericht:

34Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: ‘Weet wel dat velen in Israël vanwege Hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat weersproken wordt, 35en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.’

Lucas 2:34-35NBV21Open in de Bijbel

Dit is nog een onverwachte wending: Simeon kondigt aan dat Jezus op tegenstand zal stuiten, dat het zal gaan schuren. Er staat niet hoe Maria op deze woorden, die specifiek op tot haar worden gesproken, reageerde. Maar wel staat er dat zij zelf (of letterlijk ‘haar ziel’) doorstoken zal worden. Opnieuw besteedt Lucas aandacht aan Maria’s innerlijk. Zij zal ervaren dat Jezus van haar losgerukt zal worden. Lucas introduceert hier een ander groot thema uit Lucas en Handelingen: de houding van Israël tegenover Jezus. Die houding hangt sterk samen met de gang van het evangelie naar de heidense volken, dat in het eerste deel van Simeons profetie naar voren kwam.

De eerste twee boodschappen voor Maria verankeren de komst van Jezus in de heilsgeschiedenis en presenteren Jezus als de vervulling van Gods beloften aan Israël. Hier is sprake van de eerste omkering: God heilsplan begint niet bij de machtigen, maar bij de gewone mensen. Vervolgens wordt de blik naar de toekomst gericht, op hoe die redding in Jezus’ optreden gestalte gaat krijgen. En dat blijkt anders te gaan dan verwacht. Dat is de tweede omkering. Het verhaal van Jezus is niet alleen een succesverhaal, maar gaat ook over pijn en verlies.

4. De raadselspreuk van Jezus (Lucas 2:48-49)

Die omkering komt terug tijdens het vierde moment waarop Maria een hemelse boodschap krijgt.

48Toen zijn ouders Hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen Hem: ‘Kind, wat heb Je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar Je gezocht.’ 49Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebt u naar Me gezocht? Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’

Lucas 2:48-49NBV21Open in de Bijbel

Met ‘wat Hij tegen hen zei’ vestigt Lucas opnieuw expliciet aandacht op de gesproken woorden en de reactie erop.

In dit verhaal is steeds sprake van Jezus’ ‘ouders’. Maar ten slotte treedt Maria naar voren en ze verwijst naar ‘Je vader’. Dit beantwoordt Jezus door op zijn hemelse Vader te wijzen. Hier, als Jezus zijn eerste woorden in het Evangelie volgens Lucas spreekt, komt het thema van Jezus als Gods Zoon uit de geboorteaankondiging weer terug. Jezus neemt afstand van zijn aardse ouders. Je zou kunnen zeggen: het zwaard dat Maria zal doorsteken is hier al voelbaar.

Maar de woorden van Jezus blijven raadselachtig. Dat blijkt al uit de reactie van Maria en Jozef. Ze begrijpen niet wat Hij tegen hen zei. Lucas wil hen niet als dommeriken neerzetten. Hij geeft een hint aan de lezers om Jezus’ uitspraak op zich in te laten werken: hebben wij het wel begrepen wat Jezus zei? Inhoudelijk rijst inderdaad de vraag hoe ze konden weten dat Jezus in de tempel zou zijn. In Jezus’ raadselspreuk vragen twee zaken om aandacht.

In het huis van mijn Vader

Voor de woorden ‘in het huis van mijn Vader’ staat in het Grieks en tois tou patros mou, letterlijk iets als ‘in de (dingen) van mijn Vader’. De Herziene Statenvertaling vertaalt dit ook zo: ‘(…) dat Ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?’ Dit is nogal vreemd Nederlands. Zo’n letterlijke vertaling slaat de plank bovendien mis. Lucas gebruikt namelijk een Griekse manier van zeggen die ‘het huis van’ kan betekenen. Een letterlijke vertaling van de uitdrukking als geheel is dus: ‘in het huis van mijn Vader’. Een verwijzing naar de tempel past hier inderdaad goed. Maar zoals we hierboven hebben gezien, roept Jezus’ antwoord ook bij deze vertaling vragen op.

Een antwoord komen we op het spoor als we ons afvragen waarom Lucas niet gewoon het Griekse woord voor tempel of huis heeft gebruikt. Binnen Lucas-Handelingen en zelfs binnen het Nieuwe Testament als geheel komt zijn manier van uitdrukken voor ‘het huis van’ niet voor. Het lijkt erop dat Lucas bewust voor ambiguïteit heeft gekozen. Om dat beter te begrijpen, moeten we ingaan op een tweede aspect van Jezus’ antwoord.

Moest

In Jezus’ retorische vraag – ‘Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ – is het woord ‘moest’ (dei in het Grieks) van belang. Dit woord heeft in de evangeliën steeds te maken met de vervulling van Gods plan. De dingen gebeuren niet toevallig, maar in opdracht van God, in overeenstemming met Gods plan. Als we het op die manier opvatten, dan krijgt Jezus’ antwoord een veel bredere betekenis. De ambigue uitdrukking van Lucas, ‘in de (dingen) van mijn Vader zijn’ kunnen we ook vertalen als ‘in dienst van mijn Vader staan’. Jezus moet zich niet voegen naar de verwachtingen van zijn ouders, maar naar de wil en de opdracht van zijn hemelse Vader. Ook dit kunnen we verbinden aan de concrete situatie. Jezus verwijst dan naar zijn plek tussen de leraren, een voorafschaduwing van zijn rol als leraar. De verbinding tussen Jezus als degene die wijsheid verschaft (zie Lucas 21:15) en Gods plan is nauwer dan je op het eerste gezicht zou denken. Verderop in het Evangelie volgens Lucas is het ‘plan van God’ synoniem met ‘de Wijsheid’, die zichtbaar wordt in het leven van wie haar volgen (Lucas 7:30, 35).

Misschien kunnen we dit plan verder invullen op basis van het geheel van Lucas-Handelingen. Aan het eind van het Evangelie volgens Lucas vraagt Jezus aan de Emmaüsgangers (die trouwens net als Jozef en Maria waren vertrokken uit Jeruzalem, maar later spoorslags terugkeerden): ‘Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ (Luc. 24:26). En Petrus zegt later over Jezus dat ‘die in de hemel moest worden opgenomen’ (Hand. 3:20). Steeds met dei, ‘het moet’. In Lucas en Handelingen is de hemel de plaats waar Jezus door God tot Heer en messias is aangesteld (Handelingen 2:36; zie ook 7:55-56). In dit licht kunnen we zeggen: Jezus’ weg ‘in dienst van de Vader’ leidt volgens het plan van God tot Jezus’ positie aan de rechterhand van God in de hemel. Dat is Gods eigenlijke huis volgens Lucas, want ‘de Allerhoogste woont niet in een huis dat door mensenhanden is gemaakt’ (Handelingen 7:48; zie ook 17:24). Op die manier zijn we weer terug bij de vertaling ‘in het huis van mijn Vader’. Alleen verwijst het dan niet meer naar het aardse heiligdom, maar naar de hemel. Zo opgevat spreekt Jezus in bedekte termen over Pasen en Hemelvaart. Het is daarbij niet zonder betekenis dat het Evangelie volgens Lucas na de opname van Jezus in de hemel eindigt in de tempel (Lucas 24:50-53).

In elk geval verwijst Jezus in bedekte termen naar zijn rol in het verlossingsplan van God. Zijn ouders vatten die diepere laag niet.

Conclusie

Aan het eind van Lucas 2 vraagt de schrijver voor de vierde keer aandacht voor het innerlijk van Maria, achtereenvolgens weergegeven in de NBV21 en de Nieuwe Bijbelvertaling:

51Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun gehoorzaam. Zijn moeder bewaarde alles wat er met Hem gebeurd was in haar hart.

Lucas 2:51NBV21Open in de Bijbel

51Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun voortaan gehoorzaam. Zijn moeder sloot alles wat er met hem gebeurd was in haar hart.

Lucas 2:51NBVOpen in de Bijbel

Dit rondt de voorgeschiedenis van Lucas 1 en 2 af. Hier staat bijna hetzelfde als we eerder gezien hebben in Lucas 2:19. In de NBV21 is de vertaling goed afgestemd met dat vers, een stap vooruit ten opzichte van de Nieuwe Bijbelvertaling.

In Lucas 2:19 stond er nog bij dat Maria ook de betekenis begreep van de woorden die de herders overbrachten. Maar hier ontbreekt dat begrip. Dat is waarschijnlijk niet voor niets. Maria is hier een voorafschaduwing van de leerlingen. Die zijn er wel van overtuigd dat Jezus de messias is, maar de weg die Hij moet gaan stuit bij hen eerst op onbegrip. Ook de verkondiging aan de heidense volken is iets dat eerst niet in beeld is bij de leerlingen. Maria bewaart alles in haar hart: het zal in de toekomst in zijn volle betekenis aan het licht komen.

We hebben gezien dat Maria bij de eerste twee openbaringen die we besproken hebben, inzichten opdeed en begreep wat de hemelse boodschap betekende. Maar bij de laatste twee staat Maria verbaasd en is er sprake van onbegrip. De rol van Maria verschuift mee met de thematiek van Lucas. We leven steeds met Maria (en in haar kielzog met Jozef) mee, maar Maria signaleert bij de laatste twee boodschappen dat hier thema’s aan de orde komen die óók buiten de Joodse verwachtingen rond de messias vallen. Het zijn thema’s waar de leerlingen later in het Evangelie volgens Lucas ook mee te worstelen hebben. Maria’s reactie gidst de lezers langs die thema’s en bereidt de lezers voor op het moment dat die thema’s terugkomen in het verhaal over de volwassen Jezus.

De rol van Maria in het Evangelie volgens Lucas is bijzonder. Ze noemt zichzelf Gods ‘minste dienares’, heel bescheiden. Helaas heeft de uitleg daar nogal eens op een wat eenzijdige manier op voortgeborduurd. Zo ontstond het beeld van de peinzende Maria, die blijft nadenken, zonder het echt te doorzien, of het beeld van Maria die er faliekant naast zit als ze de jonge Jezus bestraffend toespreekt. Het beeld dat ik in dit artikel naar voren breng, is het beeld van Maria die in Lucas 1-2 een gids is voor de lezer. Ze is in de eerste twee episodes de modelgelovige in reactie op Gods reddende handelen. Als dienares van de Heer en moeder van Gods Zoon behoort ze tot de allergrootsten. In de laatste twee episodes symboliseert ze de pijn, het verlies en het onbegrip. Dat past bij de thematiek van Lucas. Maar het is ook cruciaal voor ons geloof. Voor ons is het een valkuil dat het verhaal over de redder, de manier waarop Jezus Gods reddingsplan voltrekt, een vanzelfsprekendheid wordt. Dat we niet meer opkijken van de weg die Jezus in dienst van de Vader moest gaan. Maar het evangelie leert dat iets in ons moet sterven om de boodschap van het leven te kunnen aanvaarden.

Cor Hoogerwerf MA is Specialist vertalen & exegese Nieuwe Testament bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.

Bronvermelding

Cor Hoogerwerf, 'De vier openbaringen aan Maria' in: Met Andere Woorden 42/online (12 december 2023), debijbel.nl.

Geraadpleegde literatuur

  • Rieuwerd Buitenwerf, ‘De Dode Zeerollen en het Nieuwe Testament’ in: Matthijs de Jong en Jaap van Dorp (red.), Qumran en de Bijbel. Over ontstaan, overlevering en vertaling van de Bijbel, Heerenveen 2013, 140-155, online op debijbel.nl.
  • François Bovon, Das Evangelium nach Lukas (Lk 1,-9,50), Evangelisch-Katholischer Kommentar zum Neuen Testament 3/3, Zürich/Neukirchen-Vluyn 1989.
  • Juraj Feník en Róbert Lapko, ‘Annunciations to Mary in Luke 1-2’ in: Biblica 96/4 (2015), 498-524.
  • Cornelis Hoogerwerf, ‘A Farewell to the Pondering Mary. Lexical, Aspectual and Exegetical Considerations Regarding ΣΥΜΒΑΛΛΟΥΣΑ in Luke 2:19’ in: Novum Testamentum 65/2 (2023), 175-191.
  • Arnold Huijgen, Maria. Icoon van genade, Utrecht 2021.
  • Henk J. de Jonge, ‘Sonship, Wisdom, Infancy. Luke II. 41-51a*’ in: New Testament Studies 24 (1977), 317-354.
  • Stephen R. Mead, Passion-Resurrection Foreshadowing in Luke 2:41–52: A Fresh Proposal, MA Thesis Abilene Christian University 2022, digitalcommons.acu.edu/etd/469.
  • Annette Merz, ‘Maria als “slavin van de Heer” (Lucas 1:38, 48). Een ambivalente blend van sociale realiteit en religieuze boodschap’ in: Kerk en Theologie 74/1 (2023), 20-37.
  • Harry Faber van der Meulen, Lucas’ verhalen rond de geboorte van Jezus, Kampen 1999.
  • Peter-Ben Smit, Verdiep je in het kerstverhaal – Leren kijken met andere ogen. Drie kerstevangelies: tekst, toelichting en gespreksvragen, Haarlem 2019.
  • Michael Wolter, Das Lukasevangelium, Handbuch zum Neuen Testament 5, Tübingen 2008.
  • Arie Zwiep, 'Jesus Made Both Lord and Christ (Acts 2:36). Some Reflections on the Altitude of Lukan Christology' in: idem, Christ, the Spirit and the Community of God, Tübingen 2010, 139-156.

Vakblad Met andere woorden

Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.

Lees meer

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons