Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Consistentie in de gereviseerde NBV

Waarom moest het (nog) beter?

Reinoud Oosting

Het versterken van de consistentie van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is een van de speerpunten van de revisie. Hoe heeft het revisieteam dit aangepakt en wat is de winst hiervan voor de lezer?

Samenvatting
Dit artikel beschrijft de rol die consistentie heeft gespeeld bij het reviseren van de Nieuwe Bijbelvertaling. Het laat zien hoe het verbeteren van de onderlinge samenhang tussen de bepaalde teksten door het revisieteam is aangepakt en welke middelen daarbij zijn gebruikt. Aan de hand van voorbeelden wordt duidelijk op welke punten de Nieuwe Bijbelvertaling is aangescherpt en wat de meerwaarde hiervan is voor de lezer van de gereviseerde Nieuwe Bijbelvertaling.

hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Veel vragen die bij het NBG over de NBV zijn binnengekomen gingen over de consistentie van deze Bijbelvertaling. ‘Waarom wordt dit Hebreeuwse of Griekse woord de ene keer zus en de andere keer zo vertaald?’ ‘Waarom wordt deze specifieke uitdrukking op verschillende manieren weergegeven in de NBV?’ ‘Waarom is de vertaling van deze twee teksten niet nauwkeuriger op elkaar afgestemd?’ Deze vragen van lezers vormden een belangrijke aanleiding om de samenhang van verschillende teksten binnen de NBV tegen het licht te houden. Daarnaast heeft het revisieteam de vertaling van alle Bijbelboeken op een systematische manier doorgenomen. Daarbij is nauwkeurig gekeken naar de vertaling van allerlei woorden en uitdrukkingen in de NBV en naar de afstemming van verwante teksten binnen dit tekstcorpus. Uit dit alles bleek dat er op het terrein van consistentie en afstemming binnen de NBV zeker winst viel te boeken. De grote zorgvuldigheid waarmee de NBV indertijd is vertaald, heeft niet kunnen voorkomen dat sommige afspraken minder strikt zijn uitgevoerd dan wenselijk is en dat er soms onnodige variatie is binnen deze vertaling. De revisie van de NBV biedt de gelegenheid om de afspraken die indertijd zijn gemaakt consequenter door te voeren, om onnodige variatie binnen de NBV-vertaling in te perken en om verwante teksten zorgvuldiger op elkaar af te stemmen.

Aanpak en middelen

De meeste vragen die door lezers over de consistentie van de NBV zijn gesteld, hadden betrekking op specifieke teksten. Bij het beantwoorden van deze vragen heeft het revisieteam zich niet alleen over deze individuele gevallen gebogen, maar ook gelet op de manier waarop in de NBV met vergelijkbare gevallen is omgegaan. Bij het doornemen van de verschillende Bijbelboeken is steeds gekeken of de vertaling van specifieke woorden of uitdrukkingen en van kenmerkende formuleringen goed was afgestemd op de weergave van dezelfde woorden, uitdrukkingen en formuleringen in andere delen van de NBV.

Bij het controleren van de consistentie was het revisieteam duidelijk in het voordeel ten opzichte van de oorspronkelijke NBV-vertalers. Het revisieteam had de beschikking over de complete eindtekst, terwijl de oorspronkelijke vertalers steeds moesten werken met teksten die nog aan verandering onderhevig waren. Daarnaast had het revisieteam de beschikking over betere hulpmiddelen dan het oorspronkelijke vertaalteam. Een van de middelen om de NBV-vertaling tegen het licht te houden en consistenties op te sporen was het programma Paratext, ontwikkeld door de UBS en SIL Internationaal. Met dit programma is het mogelijk om in de brontekst en in verschillende vertalingen te zoeken naar specifieke woorden of combinaties van woorden. Daarnaast biedt dit programma nog tal van andere mogelijkheden, zoals de optie om parallelle teksten en citaten met elkaar te vergelijken. Een ander hulpmiddel waar het revisieteam gebruik van heeft gemaakt is de website Shebanq, ontwikkeld door het ETCBC (Eep Talstra Centre for Bible and Computer) en DANS (Data Archiving and Networked Services). Deze website biedt de mogelijkheid om complexe taalkundige zoekopdrachten uit te voeren binnen de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament.

In sommige gevallen heeft een vraag of opmerking over de consistentie van de NBV geleid tot een concreet voorstel om de NBV op een bepaald punt aan te passen. Daarbij werd steeds goed gekeken of dit revisievoorstel consequenties had voor de vertaling van andere verzen en welke dat dan waren. Als bleek dat het wijzigingsvoorstel tot ongewenste effecten in de vertaling van andere gedeelten zou leiden, was dat reden om de voorgestelde wijziging te heroverwegen of aan te passen. In andere gevallen vloeide uit het controleren van de consistentie van de NBV geen revisievoorstel voort. Een belangrijke reden om niet in te grijpen was dat een bepaalde wijziging niet past bij het karakter van de NBV. Een revisievoorstel moest aansluiten bij de uitgangspunten van de NBV en mag hiermee niet in strijd zijn. Daarnaast moest zo’n voorstel erop gericht zijn de kwaliteit van de NBV te versterken. Als na veel uitzoekwerk bleek dat de voorgestelde wijziging geen duidelijke verbetering was ten opzichte van de bestaande tekst, werd er niet ingegrepen en bleef de huidige vertaling gehandhaafd.

Doel

Het eerste doel van het verhogen van de consistentie was het verhogen van de kwaliteit van de NBV. De bestaande tekst wint aan kracht als gemaakte afspraken consequenter worden doorgevoerd, als onnodige variatie wordt vermeden en als vertaalkeuzes beter op elkaar worden afgestemd. Het tweede doel was de onderlinge samenhang tussen elementen in de brontekst beter uit te laten komen in de vertaling. Daarbij ging het er niet om dat elke overeenkomst, toevallig of niet, zichtbaar wordt in de vertaling, maar dat betekenisvolle verbanden en bewuste verwijzingen herkenbaar worden weergegeven. Dat maakt het voor een lezer makkelijker om te ontdekken dat de Bijbel geen verzameling losse boeken is, maar dat de ene tekst soms reageert op de ander, erop voortborduurt of er nieuw licht op werpt. Door verwante teksten zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, is het voor een gebruiker van de NBV eenvoudiger om de onderlinge verbanden tussen deze teksten te herkennen.

Consistentie in soorten en maten

De vragen met betrekking tot de consistentie van de NBV hadden betrekking op uiteenlopende zaken – op de vertaling van een specifiek woord of een specifieke uitdrukking, maar ook op de weergave van twee Bijbelteksten die nauw aan elkaar verwant zijn. In de praktijk bleek bovendien dat achter vragen over consistentie vaak weer andere vragen schuilgingen, die bijvoorbeeld betrekking hadden op de motiefwerking in een tekst. De onderstaande voorbeelden geven een indruk van de verschillende soorten problemen waar het revisieteam zich de afgelopen jaren over heeft gebogen. Soms gaat het om kwesties die door gebruikers van de NBV aan ons zijn voorgelegd, soms betreft het zaken die door het revisieteam zelf zijn aangekaart. Dit artikel biedt slechts ruimte om een paar van deze kwesties te bespreken; in de revisie als geheel zijn enkele duizenden gevallen de revue gepasseerd.

Voorbeeld Genesis 11:4

Ze zeiden: ‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en dan zullen we niet over de hele aarde verspreid raken.’

(NBV)

In de tijd van het Oude Testament was je naam veel meer dan hoe je werd genoemd. Je naam hing ook nauw samen met je identiteit en je bestemming. Het ergste wat je kon overkomen was dan ook dat je naam te schande werd gemaakt of in de vergetelheid raakte. Als we in Genesis 11:4 (letterlijk vertaald) lezen dat de mensen in Babel tegen elkaar zeggen: ‘Laten we een stad met een toren maken (…) en laten we voor onszelf een naam maken’, dan klinkt daarin duidelijk door dat zij de bouw van deze stad als middel willen gebruiken om hun naam te laten voortleven. In de NBV is ervoor gekozen om de Hebreeuwse uitdrukking ‘naam maken’ weer te geven met ‘beroemd maken’. Deze vertaalbeslissing riep de vraag op of het woord ‘naam’ in de vertaling van dit vers niet behouden kon blijven, aangezien iemands naam een belangrijk concept is in het Oude Testament. Bovendien is ‘naam maken’ ook in het Nederlands een gangbare uitdrukking.
Als revisieteam zijn we nagegaan of de Hebreeuwse uitdrukking ‘naam maken’ nog vaker in het Oude Testament voorkomt en hoe deze combinatie dan in de NBV is vertaald. Hieruit bleek dat in de meeste gevallen waarin deze uitdrukking voorkomt het woord ‘naam’ in de Nederlandse vertaling bewaard is gebleven. In al die gevallen is ervoor gekozen om in het Nederlands de uitdrukking ‘naam vestigen’ te gebruiken (vgl. 2 Samuel 7:9, 1 Kronieken 17:8, Nehemia 9:10, Jeremia 32:20, Daniël 9:15). Als we deze uitdrukking ook in Genesis 11:4 zouden gebruiken, levert dat drie voordelen op. Ten eerste blijft hiermee de diepere betekenis van het woord ‘naam’ in de Nederlandse vertaling van dit vers behouden. Daarnaast zorgt deze aanpassing ervoor dat de Hebreeuwse uitdrukking ‘naam maken’ op een consistentere manier wordt weergegeven in de gereviseerde NBV. Ten slotte komt met deze vertaling beter tot uitdrukking dat de mensen in Babel niet bewonderd willen worden door een breed publiek, maar dat ze op zoek zijn naar onsterfelijke roem. Op grond van deze argumenten is besloten om de vertaling van Genesis 11:4 aan te passen. In de gereviseerde NBV zal dit vers als volgt luiden:

Ze zeiden: ‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Zo vestigen we onze naam, en dan zullen we niet over de hele aarde verspreid raken.’

Vanwege de nauwe samenhang tussen Genesis 11:4 en 12:2 heeft het revisieteam vervolgens gekeken hoe deze tweede tekst in de NBV is vertaald en of deze vertaling ook aanpassing verdiende. In Genesis 12:2 belooft God aan Abram: ‘Ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn’ (NBV). Achter de vertaling ‘ik zal je aanzien geven’ gaat een Hebreeuwse uitdrukking met het woord ‘naam’ schuil. In de brontekst staat: ‘Ik zal je naam grootmaken’. Net als in Genesis 11:4 verdient het hier de voorkeur om de diepere betekenis van het woord ‘naam’ door te laten klinken in de Nederlandse vertaling van dit vers. De herhaling van het woord ‘naam’ zorgt er bovendien voor dat de samenhang tussen beide teksten duidelijker naar voren komt, zodat een lezer sneller het contrast tussen de Hebreeuwse uitdrukkingen in deze twee verzen opmerkt. Op grond van deze overwegingen is besloten Genesis 12:2 in de gereviseerde NBV als volgt weer te geven:

‘Ik zal je zegenen, je naam veel aanzien geven,
een bron van zegen zul je zijn.’

Voorbeeld 1 Samuel 17:44 en 46

Als de herdersjongen David op de reus Goliat afloopt om met hem te vechten, vervloekt Goliat hem in de naam van zijn goden en dreigt: ‘Kom maar op, dan maak ik jou tot aas voor de gieren en de hyena’s’ (vers 44). David laat zich door deze woorden echter niet van de wijs brengen en antwoordt: ‘Vandaag zal de HEER je aan mij uitleveren: ik zal je verslaan en je hoofd afhouwen, en ik zal de lijken van de Filistijnen aan de aasgieren en de hyena’s ten prooi geven’ (vers 46). Het gebruik van de termen ‘(aas)gieren en hyena’s’ heeft de vraag opgeroepen: waar komen deze dieren vandaan? Hoe is de vertaling van deze verzen tot stand gekomen?

Als je naar de brontekst van deze twee verzen kijkt, valt op dat het daar niet gaat over specifieke dieren, maar dat er in algemene termen wordt gesproken over ‘de vogels van de hemel en de dieren van het veld/de wilde dieren van de aarde’. De keuze van de NBV om deze generieke aanduidingen te specificeren tot ‘(aas)gieren en hyena’s’ heeft een belangrijk voordeel. Omdat de NBV concrete dieren noemt, is het voor een lezer makkelijker om zich hier iets bij voor te stellen. Je ziet het zo voor je. Er kleeft echter ook een nadeel aan de keuze van de NBV. De formuleringen die Goliat en David hier gebruiken om elkaar te vervloeken, zijn gangbare uitdrukkingen die ook op andere plaatsen in het Oude Testament voorkomen. De manier waarop deze uitdrukkingen in 1 Samuel 17 zijn vertaald, wijkt echter af van de manier waarop ze in andere oudtestamentische teksten zijn weergegeven:

  • vogels en wilde dieren (Genesis 2:20, Deuteronomium 28:26)
  • aasvogels en wilde dieren (2 Samuel 21:10)
  • roofvogels en wilde dieren (Jeremia 7:33, 15:3, 16:4, 19:7, 34:20)
  • vogels aan de hemel en wilde dieren (Ezechiël 38:20)
  • vogels van de hemel en wilde dieren op aarde (Psalm 79:2)

Dit gebrek aan consistentie kan bij lezers de indruk wekken dat Goliat en David elkaar hier op een bijzondere manier vervloeken. De formuleringen die zij gebruiken lijken echter sterk op zinssneden die we tegenkomen in andere delen van het Oude Testament. Om die reden is besloten de vertaling van 1 Samuel 17:44 en 46 beter af te stemmen op verzen waarin vergelijkbare formuleringen worden gebruikt. In de gereviseerde NBV zijn deze verzen daarom als volgt vertaald:

‘Kom maar op,’ zei hij [Goliat], ‘dan maak ik jou tot aas voor de roofvogels en de wilde dieren.’ (…) [David antwoordde:] ‘(…) ik zal je verslaan en je hoofd afhouwen, en ik zal de lijken van de Filistijnen aan de roofvogels en de wilde dieren ten prooi geven.’

Voorbeeld Ester 2:7

Na de dood van haar ouders had Mordechai haar [Ester] als dochter aangenomen. Het meisje was lieftallig en mooi.

(NBV)

In het boek Ester vind je allerlei opvallende overeenkomsten met het boek Genesis. Door typerende woorden en frasen te gebruiken en bewuste toespelingen te maken roept de schrijver van Ester bij zijn lezers herinneringen op aan het eerste Bijbelboek. Wie in Ester 3:10 leest dat koning Ahasveros aan Haman toestemming geeft om het volk van de Joden uit te roeien door hem zijn zegelring te geven, zal al snel denken aan de wijze waarop Jozef in Genesis 41:42 met hetzelfde gebaar door de farao van Egypte in staat wordt gesteld om zijn familie van de hongerdood te redden. Ook voor de beschrijving van Ester in hoofdstuk 2 vers 7 geldt dat die sterk lijkt op de manier waarop Rachel en Jozef in het boek Genesis worden getypeerd. De overeenkomst tussen deze beschrijvingen is uit de NBV-vertalingen van deze verzen echter lastig af te leiden:

Genesis 29:17:

‘maar Rachel was mooi en aantrekkelijk’

Genesis 39:6:

‘Jozef was knap en aantrekkelijk’

Ester 2:7:

‘Het meisje was lieftallig en mooi’

De typering ‘lieftallig en mooi’ is hier vermoedelijk gekozen omdat het goed aansluit bij de stijl waarin dit boek in de NBV vertaald is. Tegelijk maakt deze woordkeus het voor een lezer lastig om het verband te zien met de typeringen van Rachel en Jozef in Genesis. Om die reden is ervoor gekozen de vertaling van Ester 2:7 beter af te stemmen op de twee teksten in Genesis. In de NBV21 is het einde van dit vers daarom als volgt weergegeven:

Na de dood van haar ouders had Mordechai haar [Ester] als dochter aangenomen. Het meisje was mooi en aantrekkelijk.

De bekende woorden uit Deuteronomium 6:4-5, ‘Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten’, worden verschillende keren aangehaald in het Nieuwe Testament (zie Matteüs 22:37, Marcus 12:20-29, Lucas 10:27). Als je kijkt hoe de verschillende verzen in de NBV zijn vertaald, dan valt op dat de nieuwtestamentische citaten goed op elkaar zijn afgestemd. Met oog voor de onderlinge verschillen zijn deze drie verzen op een vergelijkbare manier vertaald:

Marcus 12:29-30:

Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.

Matteüs 22:37:

Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.

Lucas 10:27:

Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.

Als je de tekst van deze drie verzen echter naast de aangehaalde tekst uit Deuteronomium 6 legt, dan blijken er kleine verschillen te zijn in de gebruikte formuleringen:

  • met
    hart en ziel (Deuteronomium)
  • met
    heel uw hart en heel uw ziel (Matteüs, Marcus, Lucas)
  • met
    inzet van al uw krachten (Deuteronomium)
  • met
    heel uw kracht (Marcus, Lucas)

Hoewel deze verschillen verklaarbaar zijn, is er hier geen dwingende reden om te variëren in woordgebruik. Zeker als het gaat om teksten uit een Bijbelboek die geciteerd worden in een ander Bijbelboek, is het van belang dat de overeenkomsten tussen deze teksten voor de lezer herkenbaar zijn. Om die reden is besloten de formulering van het bekende gebed in Deuteronomium 6:4-5 op twee punten te wijzigen. In de gereviseerde NBV zullen deze verzen als volgt luiden:

Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb de HEER, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht.

Conclusie

De revisie van de NBV is een uitgelezen moment geweest om de consistentie van deze vertaling tegen het licht te houden. Het bood het revisieteam niet alleen de gelegenheid om vragen en opmerkingen van lezers te bekijken en te beoordelen, maar ook om zelf het gehele corpus van de NBV systematisch door te lopen en op inconsistenties te controleren. Bij het uitvoeren van deze taak was het revisieteam in het voordeel ten opzichte van het oorspronkelijke vertaalteam omdat het kon beschikken over de complete eindtekst van de NBV en gebruik kon maken van betere Bijbelsoftware.
Bij het controleren van de consistentie van de NBV is het revisieteam steeds zorgvuldig nagegaan of een mogelijke wijziging zou aansluiten bij de uitgangspunten van de NBV, of het een verbetering zou opleveren ten opzichte van de bestaande tekst en welke consequenties deze wijziging zou hebben voor de weergave van andere teksten in de NBV. In sommige gevallen leidde dit uitzoekwerk tot de conclusie dat het beter was de bestaande tekst te handhaven. In andere gevallen konden op basis van dit uitzoekwerk concrete voorstellen worden gedaan om de kwaliteit van de NBV te verbeteren, zoals de bovengenoemde voorbeelden duidelijk maken. Deze voorbeelden laten bovendien zien dat het versterken van de consistentie ook de bruikbaarheid van de NBV kan vergroten. Doordat de vertalingen van verwante teksten in de NBV21 nauwkeuriger op elkaar zijn afgestemd, is het voor een lezer eenvoudiger om het verband tussen deze teksten te ontdekken. Hierdoor wordt een lezer zich sneller bewust van het feit dat de schrijver van de ene tekst soms teruggrijpt op een andere, erop voortbouwt of er nieuwe betekenis aan geeft.

Dr. Reinoud Oosting werkt als oudtestamenticus bij het NBG.

Bronvermelding

Reinoud Oosting, ‘Consistentie in de gereviseerde NBV. Waarom moest het (nog) beter?’ in: Met Andere Woorden 39/2 (oktober 2020), 82-91.

Foto: Carla Manting.

Geraadpleegde literatuur

  • Karel Deurloo & Nico ter Linden, Het luistert nauw. De Nieuwe Bijbelvertaling nader bekeken, Amsterdam 2008.
  • Matthijs de Jong, ‘Revisie van de Nieuwe Bijbelvertaling. Waarom en hoe?’ in: Met Andere Woorden 36/2 (november 2017), 22-36.
  • Arie van der Kooij, ‘De toren van Babel en de talen van de volken’ in: Met Andere woorden 37/1 (mei 2018), 58-62.
  • Eveline van Staalduine-Sulman, ‘Waar komen die hyena’s vandaan?’ in: Met Andere Woorden 25/2 (juni 2006), 11-14.
  • A.S. van der Woude, Zacharia, Prediking van het Oude Testament, Nijkerk 1984.

Vakblad Met andere woorden

Met Andere woorden is hét tijdschrift dat je up-to-date houdt over het vertalen van de Bijbel. Ook biedt Met Andere Woorden inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en Bijbeluitleg.

Lees meer

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons