De wegen
Het vaak bergachtige landschap was van grote invloed op de ligging van de wegen in het land. Het was het makkelijkst om een weg aan te leggen in de vlakte of in een dal. Bergen werden overgestoken via passen, en rivieren via oversteekplaatsen waar het water niet te hoog stond.
De meeste grote wegen liepen van noord naar zuid. Een aantal belangrijke hoofdwegen waren internationale handelswegen tussen Egypte en de Rode Zee
Wegen Oude Testament
De wegen in de tijd van het Oude Testament waren over het algemeen niet verhard, zeker niet buiten de steden. Vaak was een weg niet meer dan een pad dat uitgesleten was door het gebruik. Een pad dat gebruikt werd door voetgangers of mensen op een ezel, hoefde niet breed te zijn. Ezels konden goed lopen op ruig terrein. Wegen waar wagens overheen konden, moesten wel minstens 3 meter breed zijn. Bovendien moesten die wegen enigszins vlak zijn en moesten de grootste obstakels verwijderd zijn. Verschillende passages in de Bijbel verwijzen naar het klaarmaken van een weg, zoals Jesaja 62:10
Oversteekplaatsen of bruggen
In de tijd van het Oude Testament kende men vermoedelijk nog geen bruggen. De rivieren werden overgestoken op plaatsen waar het water minder hoog stond. Wegen werden over het algemeen zo aangelegd dat ze rivieren bij deze oversteekplaatsen kruisten.
Wegen Nieuwe Testament
Tijdens het bestuur van de Romeinen werden veel wegen verhard, ook buiten de steden. Op doorwaadbare plaatsen in rivieren werden stapstenen gemaakt, om het oversteken makkelijker te maken. Mogelijk werden in deze tijd ook de eerste bruggen gebouwd.