Hoofdwegen in de Bijbel
De Israëlieten woonden in een strategisch gebied tussen Egypte en de Rode Zee in het zuiden, de rijken in Mesopotamië en Syrië in het noorden en oosten, en de Middellandse Zee in het westen. Er liepen daarom al vroeg wegen door het land die belangrijk waren voor de internationale handel, en voor een politieke en militaire verbinding tussen de grote mogendheden in het Nabije Oosten.
Kustweg of Via Maris
De kustweg liep van Egypte langs de kust naar het noorden. In de vallei van Jizreël splitste deze weg zich: een deel ging langs de kust naar het noorden richting Fenicië, een ander deel via Galilea en Hasor richting de Libanonvallei.
We weten niet precies hoe deze weg in de oudheid genoemd werd. In Exodus 13:17 wordt geschreven over ’de weg die door het gebied van de Filistijnen loopt’. Mogelijk wordt hier het zuidelijke deel van de kustweg bedoeld.
Koninklijke hoofdweg
De koninklijke hoofdweg (Numeri 20:17, Numeri 21:22) liep van Elat aan de Rode Zee
Weg door de woestijn
Parallel aan de koninklijke hoofdweg, wat verder naar het oosten, liep waarschijnlijk nog een weg, die bekendstaat als de ‘weg door de woestijn’. Dat is mogelijk de weg die bedoeld wordt in Deuteronomium 2:8. Als het de Israëlieten in Numeri 20:19 door de Edomieten verboden wordt om over de koninklijke hoofdweg te trekken, moeten ze een omweg nemen, mogelijk over de ‘weg door de woestijn’.
Nationale hoofdweg
Een vierde belangrijke weg liep van noord naar zuid door het hoogland van Israël en Juda. Deze weg liep van de vallei van Jizreël via Sichem naar Jeruzalem, en verder naar het zuiden langs Betlehem