De geschiedenis en religie van Egypte
In de geschiedenis van Israël is de invloed van Egypte van groot belang geweest. Egypte heeft in de loop van zijn geschiedenis steeds zijn macht laten gelden in Kanaän, het gebied ten oosten van de Middellandse Zee. In de Bijbel worden de Egyptenaren vaak genoemd, en soms ook de namen van de farao’s.
De geschiedenis van het Egyptische rijk wordt meestal in de volgende perioden ingedeeld:
1. Het Oude Rijk: van 3000 tot 2000 voor Christus (de eerste tot de elfde dynastie). De eerste dynastie werd gesticht door farao Menes, die van Zuid-Egypte en Noord-Egypte één land maakte. In deze tijd worden de grote piramiden gebouwd, zoals die van Cheops.
2. Het Midden-Rijk: van 2000 tot 1550 voor Christus (de twaalfde tot de zeventiende dynastie). Deze tijd wordt ook wel de Gouden Eeuw genoemd. Egypte had in die periode grote invloed in het zuiden (Nubië, Ethiopië) en viel soms ook Kanaän aan, in het noorden.
3. Het Nieuwe Rijk: van 1550 tot 1070 voor Christus (de achttiende tot de twintigste dynastie). De farao’s van de achttiende dynastie heersten over Kanaän. Deze farao’s (zoals Toetmoses I, Hatsjepsoet [vrouwelijke farao], Toetmoses III en Amenophis II) worden vaak in verband gebracht met bijbelverhalen uit Genesis en Exodus. Farao Mernefta (1234-1214 voor Christus) is bekend geworden door de zogenoemde Israëlstèle, een steen met een inscriptie waarop hij zijn overwinningen in Kanaän noemt, en dan met name zijn overwinning op Israël.
4. Tussenperiode: van 1070 tot 656 voor Christus (de achttiende tot de vijfentwintigste dynastie).
5. De Saïdische heerschappij: van 655 tot 525 voor Christus (de zesentwintigste dynastie).
6. De Perzische tijd: van 525 tot 332 voor Christus (de zevenentwintigste tot de dertigste dynastie).
7. De Grieks-Romeinse tijd: van 332 voor tot 641 na Christus, het jaar waarin Egypte door de Arabieren wordt veroverd. In deze periode onderscheidt men de regering van Alexander de Grote (332-323 voor Christus), de regering van de Ptolemeeën (323-30 voor Christus), de Romeinse tijd (30 voor tot 395 na Christus) en ten slotte de Byzantijnse periode (395 voor tot 641 na Christus).
Egyptische religie
Door de tijd heen vereerden Egyptenaren meerdere goden, van het begin van het Egyptische rijk tot aan de zesde eeuw na Christus. Aan het hoofd van alle goden stond een oppergod. Per gebied en door de tijd heen veranderde de hiërarchie van de goden. Dagelijks werden de goden door heel het land heen in tempels vereerd door middel van allerlei rituelen. Het Egyptische veelgodendom was aan het land gebonden en was tolerant ten opzichte van andere goden. Egyptenaren hadden er geen probleem mee als er goden uit bijvoorbeeld Assyrië of Kanaän in Egypte vereerd werden. Al erg vroeg, in de tijd van het Oude Rijk, geloofden de Egyptenaren in het leven na de dood. In het begin dacht men dat men in het graf door zou leven, en later ontwikkelde dit idee zich verder door. In de Bijbel wordt verwezen naar het veelgodendom van de Egyptenaren voor het uitvoeren van de tiende plaag. Volgens de bijbelboeken Exodus en Numeri zijn daarmee ook alle Egyptische goden van hun voetstuk gestoten (Exodus 12:12; Numeri 33:4). Verder spelen de Egyptische goden in de Bijbel geen rol.