Antiochië in de Bijbel
Antiochië was in de tijd van het Nieuwe Testament de hoofdstad van de provincie Syrië. Na Jeruzalem was het de belangrijkste stad voor het vroege christendom.
De stichting van Antiochië
Antiochië in Syrië (in het huidige Turkije) was een van de zestien steden die Seleucus I Nicator (358-281 voor Christus) stichtte. Seleucus I was een veldheer van Alexander de Grote, die na diens dood over het oostelijke deel van zijn rijk ging heersen. Hij vernoemde de stad naar zijn vader Antiochus. In 64 voor Christus werd de stad deel van het Romeinse rijk en de hoofdstad van de Romeinse provincie Syrië. De stad lag aan de rivier Orontes.
Antiochië in Syrië moet niet verward worden met Antiochië bij Pisidië in Galatia (het huidige Turkije), dat wordt genoemd in Handelingen 13:14.
De stad Antiochië
Antiochië was een van de grootste steden van het Romeinse rijk, met tussen de 100.000 en 300.000 inwoners. Het lag op een belangrijk handelspunt. Hierdoor was het een plaats waar veel verschillende culturen bij elkaar kwamen. De Grieks-Romeinse (hellenistische
Antiochië in het Nieuwe Testament
Na Jeruzalem was Antiochië de belangrijkste stad voor het vroege christendom. Volgens het boek Handelingen
Sommige Joden uit Antiochië werden woedend op Paulus, om het werk dat hij deed. Ze stenigden hem in de stad Lystra (Handelingen 14:19-20).
Antiochië wordt zo’n belangrijke stad voor het vroege christendom, dat Paulus zijn eerste drie grote zendingsreizen
Antiochië is ook de plaats waar Paulus Petrus terechtwijst als hij vindt dat Petrus zich niet eerlijk gedraagt tegen de niet-Joodse gelovigen: hij doet ineens alsof ze zich strikt aan de Joodse wet moeten houden, terwijl hij dat zelf niet altijd doet (Galaten 2:11-14).