Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Betel in de Bijbel?

Na Jeruzalem wordt Betel het vaakst genoemd als plaatsnaam in de Bijbel. Betel lag op een strategisch punt, zo’n zestien kilometer ten noorden van Jeruzalem, vlak bij de grens tussen het noordelijke rijk Israël en zuidelijke rijk Juda.

De naam Betel

De naam Betel betekent: huis van El, of: huis van God. Waarschijnlijk lag Betel waar nu de Arabische plaats Beitin ligt. Betel wordt in de Bijbel ook wel Luz genoemd.

Betel in de verhalen over de aartsvaders

Volgens Genesis 12:8 richt Abram in de buurt van Betel een altaar op.
Op de vlucht voor zijn broer Esau krijgt Jakob een droom over een ladder waarlangs engelen naar boven en naar beneden gaan (Genesis 28:10-22). De volgende dag richt Jakob een steen op, giet er olie over uit en geeft de plaats (die toen Luz heette) de naam Betel. In Genesis 35:1 krijgt Jakob van God bevel om opnieuw naar Betel te gaan om daar een altaar op te richten.
In de tijd van de aartsvaders was Betel een stad in Kanaän, die ten minste twee keer werd verwoest. Daarna duurde het eeuwen voordat de stad zich weer had hersteld. Vooral onder de Israëlitische koning Jerobeam II bloeide de stad opnieuw.

Betel in de tijd van de koningen

Volgens Rechters 1:22 werd Betel door de nakomelingen van Jozef veroverd. Het heiligdom van Betel was belangrijk genoeg om een tijdlang de ark van het verbond te huisvesten voordat die naar Silo werd verplaatst (Rechters 20:27). Het heiligdom kreeg een bijzondere betekenis toen het noordelijke rijk Israël en het zuidelijke rijk Juda waren gesplitst. Koning Jerobeam I van Israël wilde van Betel een offerplaats maken als alternatief voor Jeruzalem. In de Bijbel wordt gesproken over het stierkalf van Jerobeam, maar waarschijnlijk gaat het om een beeld van een volwassen stier dat in Betel werd vereerd (1 Koningen 12:28-29).
In de achtste eeuw voor Christus verzette de profeet Hosea zich tegen deze cultus (Hosea 10:15). Nog in dezelfde eeuw maakte de Judese koning Josia een einde aan de verering in Betel (2 Koningen 23:15). De profeet Amos richtte zijn kritiek meer op de bevolking van de stad (Amos 4:4).

Betel na de ballingschap

Na de Babylonische ballingschap werd Betel opnieuw bewoond (Nehemia 11:31). In de Grieks-Romeinse periode was het weer een welvarende stad met een bijzondere militaire betekenis.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons