Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

De horens van het altaar

Afgaande op de beschrijvingen in Exodus en 1 Koningen waren op de hoeken van zowel het brandofferaltaar als het wierookaltaar uitsteeksels gemaakt. Daarvoor heeft het Hebreeuws een woord dat ‘horen (van een dier)’ betekent. 
Archeologen hebben tientallen altaren met horens gevonden, zowel in plaatsen die hoorden bij de koninkrijken Israël en Juda, als in steden die bewoond werden door de Filistijnen. Horens zijn teruggevonden op grote stenen altaren, maar ook op kleinere wierookaltaren.

Functie

Het is niet duidelijk wat de functie van de horens was. Mogelijk hadden ze een heel praktische functie, namelijk om ervoor te zorgen dat het offer niet van het altaar viel. Mogelijk ook hadden de horens een symbolische functie. In Leviticus 4:7 wordt voorgeschreven dat bij een reinigingsoffer of een hersteloffer wat bloed van een offerdier aan de horens van het wierookaltaar en het brandofferaltaar gesmeerd moet worden.
In 1 Koningen 1:50-51 wordt verteld hoe Adonia uit angst voor Salomo de horens van het altaar vastpakt in de hoop dat Salomo hem niet zal doden. Mogelijk was iemand door het vasthouden van de horens van het altaar in juridische zin beschermd. Joab doet hetzelfde in 1 Koningen 2:28. Hem helpt het echter niet, hij wordt in opdracht van Salomo toch gedood.

Oorsprong

Er zijn verschillende theorieën in omloop over de oorsprong van de horens op de hoeken van het altaar. Volgens een theorie verbeelden de horens de dieren die op het altaar worden geofferd. Volgens een andere theorie is het altaar met horens ontstaan uit altaren en cultusvoorwerpen uit Syrië. Die hadden de vorm van een toren en verbeeldden het gebruik om op daken religieuze rituelen uit te voeren, zoals het branden van wierook. Dergelijke rituelen worden bijvoorbeeld genoemd in Jeremia 19:12-13 en Jeremia 32:29.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons