Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Vrouwen en religieuze taken in het Nieuwe Testament

Joodse en niet-Joodse vrouwen hadden in het Romeinse rijk veel verschillende religieuze taken. Ook gingen ze op allerlei manieren om met religie. Die ruimte en mogelijkheden voor vrouwen zie je ook terug bij de volgelingen van Jezus en in de vroege kerk.

Vrouwelijke volgelingen van Jezus

In de evangeliën geneest Jezus een aantal vrouwen. Ook heeft hij korte gesprekken met een paar vrouwen (bijvoorbeeld Matteüs 9:20-22; Matteüs 15:22-28). In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is de manier waarop Jezus met vrouwen omgaat, niet bijzonder voor die tijd. Jezus gedraagt zich tegenover vrouwen zoals je van een Joodse man in de eerste eeuw kunt verwachten. Er waren ook veel vrouwen die volgelingen van Jezus waren. Marcus 15:40-41 noemt Maria van Magdala, Maria de moeder van Jakobus en Salome als volgelingen van Jezus. Zij zorgden voor hem toen hij in Galilea was. In Lucas 8:3 wordt gezegd dat Maria van Magdala, Johanna en Susanna vrouwen waren ‘die uit hun eigen middelen’ voor Jezus en zijn twaalf apostelen zorgden. Waarschijnlijk hielpen ze hen met geld, eten, drinken of andere belangrijke spullen. Johanna was de vrouw van de rentmeester van Herodes Antipas. Het lijkt erop dat zij Jezus steunde, onafhankelijk van haar echtgenoot.

Vrouwen in de vroege kerk

In het boek Handelingen lees je over vrouwen in de vroege kerk die profetessen waren, zoals de dochters van Filippus (Handelingen 21:9; zie ook 1 Korintiërs 11:5). Febe, een vrouw uit Kenchreeën, wordt ‘diakones’ genoemd. Het diakenschap was in die tijd nog geen duidelijk kerkelijk ambt. Waarschijnlijk was Febe de vertegenwoordiger van de gemeente in Kenchreeën. Ze vervulde dus een belangrijke taak in die kerk. Paulus gaf de brief aan de Romeinen aan Febe mee. Zij bracht die brief naar Rome toe. Het is goed mogelijk dat ze ook uitleg gaf bij die brief. Febe was waarschijnlijk een onafhankelijke, rijke vrouw, die belangrijke, leidinggevende taken had in de vroege kerk. Blijkbaar was dat in die tijd mogelijk voor vrouwen.
Toch zijn er ook teksten in de brieven van Paulus die minder vrijheid lijken te geven aan de vrouwen in de vroege kerk. Zo schrijft hij in 1 Korintiërs 14:34-35 dat vrouwen tijdens de samenkomsten moeten zwijgen. Dit lijkt in tegenspraak te zijn met 1 Korintiërs 11:5, waar Paulus iets vertelt over hoe vrouwen moeten bidden en profeteren. Het lijkt erop dat Paulus het in 1 Korintiërs 14:34-35 over een heel specifieke situatie heeft, en dus niet zegt dat vrouwen helemaal niet mogen spreken. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat deze verzen later aan de eerste brief aan de Korintiërs toegevoegd zijn (lees daar deze blog over). Een latere tekst als 1 Timoteüs 2:11-12 beschrijft een situatie waarin de rol van vrouwen beperkter was dan in de beginjaren van de vroege kerk.
Ook andere vrouwen, zoals Prisca (of Priscilla), Junia, Euodia en Syntyche hadden belangrijke taken in de vroege kerk. Junia wordt apostel genoemd (Romeinen 16:7). Prisca wordt door Paulus omschreven als zijn medewerker. Daarbij wordt ze ook vóór haar partner Aquila genoemd. Dat betekent dat ze belangrijker was dan hij (Romeinen 16:3). Over Euodia en Syntyche wordt in Filippenzen 4:2-3 gezegd dat ze net als Paulus, en samen met hem, voor het evangelie gestreden hebben. Vrouwen konden dus een belangrijke rol spelen in het verspreiden van het evangelie.

Haal het meeste uit debijbel.nl

Word BIJBEL+ gebruiker en ontvang een Bijbel naar keuze en direct toegang tot:

  • Meer dan 20 Bijbelvertalingen (waaronder bronteksten)
  • Extra achtergrondinformatie
  • Studieaantekeningen

Als BIJBEL+ gebruiker steun je het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap om wereldwijd mensen te bereiken met de Bijbel.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons