Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

De productie van stoffen

De productie van stoffen voor kleding was over het algemeen de taak van de vrouwen. In Spreuken 31:19 wordt over de ‘sterke vrouw’ gezegd: “’haar handen zijn voortdurend aan het spinrok, ze houdt altijd de weefspoel vast’. De vrouwen maakten de stoffen vooral voor hun eigen huishouden, maar verkochten soms ook een deel, zo lezen we in Spreuken 31:24.
Spinnen en weven werd meestal thuis gedaan. Maar in 2 Koningen 23:7 wordt verteld dat er vrouwen in de tempel waren die kleren voor de beelden van de godin Asjera moesten maken.
Er waren ook mannen die zich bezighielden met het weven en bewerken van stoffen, bijvoorbeeld de stoffen voor de inrichting van de tabernakel. Spinnen werd gezien als typisch vrouwenwerk.

Basismateriaal

Het meest gebruikte basismateriaal voor het maken van stoffen was schapenwol. Daarnaast werd er vlas gebruikt om linnen van te maken. Andere grondstoffen waren hennep, geitenhaar en kamelenhaar.
In Ezechiël 16:10-13 en Openbaring 18:12 wordt zijde genoemd. De vertaling van het woord in Ezechiël is omstreden, omdat het niet waarschijnlijk is dat zijde in die tijd al bekend was in de mediterrane wereld.

Productie

De productie van stoffen kent verschillende stappen:

  • Het verzamelen van de vezels.
  • Het schoonmaken van de vezels. Van vlas moest de buitenste harde bast verwijderd worden. Wol werd eerst gewassen en daarna gekamd of gekaard om het wat te ontwarren.
  • Het spinnen van de vezels tot garen.
  • Het verven van het garen. Dit gebeurde soms ook vóór het spinnen of na het weven.
  • Het weven van het garen tot een lap stof.
  • De eindafwerking. De stof werd behandeld met een mengsel van klei, water en urine. Dit heette vollen, en had als doel om het weefsel sterker en dichter te maken. Ten slotte werd de stof gewassen.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons