Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Uitverkiezing in het Oude Testament

Het Hebreeuwse woord voor ‘kiezen’ of ‘uitkiezen’ (bachar) heeft in de Bijbel soms betrekking op de keuzes van mensen. Maar meestal wordt het woord gebruikt als het over de keuzes van God gaat.

Uitverkiezing van Israël

In het theologische spraakgebruik is ‘uitkiezen’ het woord bij uitstek om te verklaren hoe Israël het volk van God geworden is. Hier en daar worden andere verklaringen gegeven: bijvoorbeeld dat God Israël in de woestijn heeft ‘gevonden’, als volk heeft ‘aangenomen’, heeft ‘geschapen’, ‘tot leven geroepen’ of ‘lief gekregen’. Maar de term ‘uitkiezen’ heeft de voorkeur, omdat daarin de gedachte besloten ligt van ‘kiezen met een bepaalde bedoeling’.

Status en roeping

De klassieke tekst waarin de uitverkiezing van Israël onder woorden wordt gebracht, is Deuteronomium 7:6-7. Daar wordt van Israël gezegd:

Want u bent een volk dat aan de HEER, uw God, is gewijd. U bent door hem uitgekozen om, anders dan alle andere volken op aarde, zijn kostbaar bezit te zijn. Het is niet omdat u talrijker was dan de andere volken dat hij u lief kreeg en uitkoos – u was het kleinste van allemaal!

Hier wordt niet alleen de hoge status van Israël uitgedrukt, maar tegelijk de roeping van het volk: Israël moet in de wereld als volk van God leven en van hem getuigen.

Ballingschap

Het idee van de uitverkiezing van Israël is pas echt een grote rol gaan spelen in de tijd van de Babylonische ballingschap. Het volk was zijn identiteit kwijtgeraakt en ging twijfelen aan de zin van zijn bestaan. De gedachte dat God Israël als zijn eigen volk heeft uitgekozen, had toen vooral een pastorale functie. Dat idee moest het volk een gevoel van eigenwaarde en zin geven. Een belangrijk voorbeeld van een tekst waarin deze theologie uitgewerkt wordt, is Jesaja 40-55.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.17.10
Volg ons