zoon van David
Een deel van het Joodse volk verwachtte rond het begin van de jaartelling een bijzondere afstammeling van David. Hij zou het oorspronkelijke rijk van IsraĆ«l herstellen. Deze verwachting is gebaseerd op oudtestamentische teksten waarin God aan David belooft dat altijd een van zijn nakomelingen als koning zal heersen. Dit lees je bijvoorbeeld in 2 Samuel 7:16: āJou stel ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je ātroonā nooit zal wankelen.ā
Als het koningshuis van David niet meer aan de macht is, verwachten de profeten de terugkeer van een koning uit het koningshuis van David (zie bijvoorbeeld Ezechiƫl 34:23-24). In sommige Joodse stromingen ontstaat hieruit de verwachting van een Davidische messias: een figuur die van David afstamde, een goddelijke opdracht had, en vrede voor Israƫl zou brengen.
De titel āzoon van Davidā sluit aan bij de politieke kant van het idee van een messias. Sommige volgelingen zagen Jezus als deze Davidszoon, om wat hij zei en wat hij deed.
Jezus, familie van koning David
De geslachtslijsten van Jezus (in Lucas 3:23-38 en Matteüs 1:2-17) laten onder andere zien hoe Jezus van David afstamt. Het gaat de evangelisten er hier niet om een precieze genealogie op te schrijven, maar om Jezus met David en zijn andere voorouders te verbinden. Zo laten ze al iets zien van de betekenis en het belang van Jezus en zijn missie. Ook in een vroege tekst als Romeinen 1:3 wordt Jezus al een nakomeling van David genoemd.
De titel āZoon van Davidā in de evangeliĆ«n
De evangelisten gebruiken de titel āZoon van Davidā voor Jezus op verschillende manieren:
- In Matteüs speelt de titel āZoon van Davidā een belangrijke rol. Al in het opschrift van de geslachtslijst in Matteüs 1:1 wordt Jezus āZoon van Davidā genoemd. Jezus wordt ook met deze titel aangesproken, bijvoorbeeld in wonderverhalen.
- In Marcus is de Davidische afkomst van Jezus minder belangrijk. De titels āmessiasā,āHeerā en āMensenzoonā zijn in dit evangelie belangrijker dan āZoon van Davidā. Alleen de blinde BartimĆ«us spreekt Jezus aan als āZoon van Davidā.
- Voor Lucas vervult Jezus de belofte dat de messias uit het huis van David komt (zie bijvoorbeeld Handelingen 13:22-23).
- In het Johannes-evangelie is de aardse afstamming van Jezus minder belangrijk. Het enige dat telt is zijn hemelse afkomst. In het vroegchristelijke geschrift āde brief van Barnabasā wordt die lijn doorgezet: daar ontkent de schrijver zelfs dat Jezus een afstammeling van David is. Zo wordt nog duidelijker benadrukt dat Jezus de Zoon van God is (Barnabas 12:10).