Waar komt de naam 'Bijbel' vandaan?
Het woord ‘Bijbel’ is afgeleid van het woord biblia. Dat is oorspronkelijk een Grieks woord, het meervoud van biblion, ‘boek’, en biblia betekende dus: ‘boeken’. Het woord biblia werd in het Grieks gebruikt voor bepaalde verzamelingen geschriften. Vaak werd biblia gecombineerd met een ander woord dat aangaf om wat voor verzameling het ging: ta biblia ta hagia (‘de heilige boeken’ in 1 Makkabeeën 12:9).
Geen meervoud meer
De Griekse aanduiding ta biblia ta hagia, ‘de verzameling van heilige geschriften’, werd in de christelijke traditie langzamerhand de aanduiding van de Bijbel. In de middeleeuwen werd biblia een synoniem voor ‘de heilige Schrift’. Het werd niet meer als een meervoud (‘boeken’) gezien, maar als aanduiding van een geheel, ‘de Schrift’. Zo wordt het ook gebruikt in de titel van de Statenvertaling: ‘Biblia, dat is de gantsche H. Schrifture’. Het is dus te kort door de bocht om te zeggen dat de term Bijbel van oorsprong ‘boeken’ betekent. Het woord Bijbel is afgeleid van biblia, en die term was inmiddels een aanduiding voor ‘de heilige Schrift’.