Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Wat zijn de Makkabeeën?

De Makkabeeën waren een priesterlijke familie die van Judea weer een zelfstandige Joodse staat maakten. Onder hun leiding kwamen de Judeeërs in de tweede eeuw voor Christus in opstand tegen de Seleucidische overheersers. Het verhaal van hun opstand staat beschreven in de deuterocanonieke boeken 1 en 2 Makkabeeën en in de werken van Flavius Josephus.

Onderdrukking

Vanaf 201 voor Christus maakte Judea deel uit van het Seleucidische rijk. Onder koning Antiochus de Grote (223-187 voor Christus) mochten de Joden hun eigen godsdienstige wetten volgen. Maar zijn zoon Antiochus IV Epifanes (175-164 voor Christus) wilde de Joodse gebruiken door hellenistische vervangen. Hij plunderde de tempel en zette er een beeld van Zeus neer. Ook verbood hij Joodse gebruiken zoals de besnijdenis en de sabbatsrust (1 Makkabeeën 1:41-64).

Opstand

De priester Mattatias was de stamvader van de Makkabeeën. Toen koninklijke ambtenaren in 167 voor Christus hem dwongen voor de Griekse goden te offeren, doodde Mattatias niet alleen een ambtenaar maar ook een joodse man die wel bereid was om het offer te brengen (1 Makkabeeën 2:15-25).
Vanaf dat moment gaf Mattatias met zijn vijf zonen leiding aan de opstand tegen Antiochus IV. Hun acties waren niet alleen gericht tegen het beleid van de Seleucidische overheersers, maar ook tegen Joden die zich aanpasten aan de hellenistische cultuur (1 Makkabeeën 2:39-48).

Zelfstandige Joodse staat

Mattatias overleed rond 166 voor Christus. Maar onder leiding van zijn zonen Judas, en later Jonatan en Simeon, slaagden de opstandelingen erin om het Seleucidische leger uit Jeruzalem te verdrijven. Ze reinigden de tempel en wijdden hem opnieuw in. Deze gebeurtenis herdenken de joden nog altijd tijdens het Chanoekafeest (1 Makkabeeën 3:36-59).
Voor het eerst sinds de val van Jeruzalem in 586 voor Christus was het weer gelukt om een zelfstandige Joodse staat te stichten. De familie van de Makkabeeën bleef aan de macht tot de Romeinen Judea veroverden in 63 voor Christus.

Makkabeeën en Hasmoneeën

De naam ‘Makkabeeën’ komt van het Hebreeuwse woord maqqavi dat ‘hamer’ betekent. In eerste instantie was het de bijnaam van een van de zonen van Mattatias: Judas Makkabeüs. Later werd deze naam ook gebruikt voor zijn vader en zijn broers.
Toen de nakomelingen van Mattatias het koningschap over Judea opeisten, noemden zij zichzelf naar hun voorvader ‘Hasmon’. Deze latere generaties staan daarom bekend als de ‘Hasmoneeën’.

 

 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons