Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Invalshoek bij Matteüs 26:47-56: Jezus roept op tot geweldloosheid

Door je te verdiepen in hoe Jezus zijn volgelingen oproept tot geweldloosheid, kun je in een preek ingaan op vragen als:

  • Wat betekent geweldloosheid in de praktijk?
  • Is geweldloosheid hetzelfde als machteloosheid?

Geweldloosheid

Jezus heeft in zijn Bergrede zijn leerlingen geleerd om zich ‘niet te verzetten tegen wie kwaad doet’ en geen kwaad met kwaad te vergelden (Mat. 5:38-39), maar juist degene die jou vervolgt met liefde tegemoet te treden (Mat. 5:43-48). Ook wanneer Hij zijn leerlingen op weg stuurt, draagt Hij hen op geen stok mee te nemen (Mat. 10:10) en degenen die hen als gast ontvangen vrede toe te wensen (Mat. 10:12-13), de vrede van Gods nieuwe wereld. Hij leert hun dat ze als ‘schapen onder de wolven’ worden uitgezonden en raadt ze aan: ‘Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif’ (Mat. 10:16). Hoewel Hij in diezelfde instructies aan zijn leerlingen aangeeft dat Hij niet gekomen is om vrede op aarde te brengen, maar het zwaard (Mat. 10:34), duidt dit ‘zwaard’ niet op het gebruik van fysiek geweld, maar op de verdeeldheid die zijn boodschap zal brengen.

Bij zijn arrestatie brengt Jezus deze woorden in de praktijk. Het contrast met de gewapende bende die Hem komt arresteren wordt extra aangezet doordat Matteüs daar niet alleen het verhaal van de arrestatie mee begint, maar Jezus dat later ook expliciet benoemt (zie vers 47 en 55). Door dit zo te doen grijpt Jezus vooruit op hoe het in Gods Koninkrijk aan toe zal gaan, brengt Hij dit in praktijk en roept Hij zijn leerlingen op hetzelfde te doen. Bij Lucas en Johannes wordt dezelfde boodschap op een iets andere manier gebracht. Niet alleen roept Jezus zijn leerlingen, en bij Johannes specifiek Petrus, op van geweld af te zien, maar Hij herstelt ook de het gevolg van het geweld door de verwonding, het afgeslagen oor, te genezen.

Afzien van geweld en zorgdragen voor degene die je vervolgt, vormde een wezenlijk deel van wat de eerste christenen elkaar leerden. Zo schrijft Paulus in zijn Brief aan de Romeinen, hoofdstuk 12:

17Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. 18Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. 19Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan Mij om wraak te nemen, Ik zal vergelden.’ 20En ergens anders staat: ‘Als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd.’ 21Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.

Romeinen 12:17-21NBV21Open in de Bijbel

Het citaat van Paulus laat zien dat wraak nemen en vergelding niet volledig buiten beeld verdwijnen. Het verlangen naar vergelding, waaruit het verlangen naar rechtvaardigheid spreekt, mag er zijn. Alleen, zo benadrukt Paulus, die wraak en vergeling zijn niet aan mensen maar aan God. Daarbij is het goed te beseffen dat in de Bijbel geweld ook voor God nooit een doel op zichzelf is, maar gericht op bevrijding en het stichten van vrede (zie deze toelichting).

Ook bij Jezus is er sprake van Gods oordeel. Bij het uitzenden van zijn leerlingen zegt Hij dat God een oordeel zal vellen over de plaatsen waar de leerlingen niet met vrede ontvangen worden (Mat. 10:15). In dezelfde lijn geeft Jezus bij zijn gevangenneming aan dat Hij een beroep op twaalf legioenen engelen zou kunnen doen – waarbij we bij engelen niet moeten denken aan Rafaël-achtige lievige wezens, maar eerder aan een formidabele legermacht vergelijkbaar met het hemelse leger waar Lucas bij Jezus’ geboorte over spreekt (Luc. 2:13-14). (Tegelijkertijd tekent Lucas die legermacht al niet als een marcherende kolonne (vgl. Jes. 9:4), maar als een groot zingend koor, waarmee hij het contrast met hoe de Romeinse keizer zijn macht uitoefent extra aanzet.)

Geweldloosheid betekent dus niet hetzelfde als machteloosheid. Alleen wordt het uitoefenen van die macht in de vorm van geweld aan God gelaten, zodat voor met name mensen de oefening in vrede overblijft. (Deze houding is in zekere zin te vergelijken met hoe in een rechtstaat individuele burgers afzien van geweld en de staat het alleenrecht op geweld heeft). Uit het optreden van één van de leerlingen (het Evangelie volgens Johannes identificeert deze leerling als Petrus, zie Joh. 18:10) blijkt dat deze houding niet vanzelf spreekt. Tegelijkertijd mogen we aannemen dat de eerste christenen deze geweldloosheid en het afzien van wraak inderdaad in de praktijk brachten. Het is één van de aspecten van de christelijke gemeenschap was die verbazing opriep maar waar ook een aantrekkingskracht van uitging (vgl. Hand. 16:25-34).

Alsnog roept dit alles de concrete vraag op of christenen nooit geweld mogen gebruiken, bijvoorbeeld om groter kwaad te voorkomen. Dit is een ethische vraag die een omvattender antwoord vraagt dan in het bestek van deze toelichting geboden kan worden. Bij het beantwoorden van die vraag speelt vanuit de tekst mee dat geweldloosheid geen doel in zichzelf is, maar een teken van Gods nieuwe wereld (vgl. Jezus’ uitspraak in de Bergrede). Het onderliggende principe is dat in ons gedrag de vrede van Gods nieuwe wereld zichtbaar wordt.

De houding van geweldloosheid werd door Martin Luther King samengevat in de uitspraak: ‘Darkness cannot drive out darkness: only light can do that. Hate cannot drive out hate: only love can do that.

Artikelen

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons